Ga direct naarInhoudofMenu
Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.
Onderstaande relaties zijn gevonden bij “document”. Bij klikken wordt een externe website met een relatieoverzicht geopend op overheid.nl.
Gelet op richtlijn nr. 2009/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2009 betreffende havenstaatcontrole (PbEU L 131), richtlijn nr. 1999/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 december 1999 betreffende de handhaving van de bepalingen inzake de arbeidstijd van zeevarenden aan boord van schepen die havens in de Unie aandoen (PbEG L 14), richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van richtlijn 93/75/EEG van de Raad (PbEU L 208), richtlijn nr. 2008/106/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 november 2008 inzake het minimumopleidingsniveau van zeevarenden (PbEU L 323), verordening (EG) nr. 782/2003 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 14 april 2003 houdende een verbod op organische tinverbindingen op schepen (PbEU L 115), verordening (EG) nr. 536/2008 van de Europese Commissie van 13 juni 2008 ter uitvoering van artikel 6, derde lid, en 7 van Verordening (EG) nr. 782/2003 van het Europees Parlement en de Raad houdende een verbod op organische tinverbindingen op schepen en tot wijziging van die verordening (PbEU L 156), verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (PbEU L 129) en de artikelen 5, 29 en 30 van de Wet havenstaatcontrole.
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
De aanwijzing, bedoeld in artikel 1, onder l, van de wet kan plaatsvinden indien de desbetreffende ambtenaar voldoet aan ten minste de eisen van bijlage XI van de richtlijn.
De ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport voeren jaarlijks een totaal aantal inspecties dan wel controles uit van schepen van prioriteitsklassen I en II dat ten minste het in artikel 5, tweede lid, onderdeel b, van richtlijn 2009/16/EG bedoelde aandeel van Nederland in het totale aantal jaarlijks in de Europese Unie en in het onder het MOU vallende gebied uit te voeren inspecties bedraagt.
De ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport voeren jaarlijks inspecties dan wel controles uit van vissersvaartuigen ter waarborging van de naleving van het op 14 juni 2007 te Genève tot stand gekomen Verdrag betreffende werk in de visserijsector (Trb. 216, 113).
Een ambtenaar van de Inspectie Leefomgeving en Transport moet zich ervan vergewissen dat elke tijdens de inspectie geconstateerde tekortkoming wordt verholpen in overeenstemming met de verdragen.
Indien uit een meer gedetailleerde inspectie blijkt dat de leef- en werkomstandigheden aan boord niet voldoen aan de vereisten van het MLC 2006, brengen de ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport de tekortkomingen onmiddellijk onder de aandacht van de kapitein van het schip en worden termijnen gesteld waarbinnen deze tekortkomingen worden verholpen.
Het inspectierapport, bedoeld in artikel 3, derde lid, van de wet, is opgesteld conform bijlage IX van de richtlijn.
De ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport zenden de directeur-generaal van het Internationaal Arbeidsbureau regelmatig statistieken en informatie over de opgeloste klachten over aangelegenheden die onder MLC 2006 vallen.
Indien een ambtenaar van de Inspectie Leefomgeving en Transport bij de uitvoering van de wet te weten komt dat er sprake is van een duidelijke schending van het sociaal recht van de Europese Unie aan boord van schepen die onder de vlag van een lidstaat varen, meldt hij dit onverwijld aan andere bevoegde autoriteiten, met het oog op passende reacties daarop.
De ambtenaar van de Inspectie Leefomgeving en Transport die over aanwijzingen beschikt als bedoeld in artikel 3 van richtlijn 1999/95/EG rapporteert daarover aan de administratie van de vlaggenstaat van het betrokken schip.
Een wijziging van de bijlagen I, IV, V, VI, X, XI of XVII van de richtlijn gaat voor de toepassing van deze regeling gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijziging uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.
Een wijziging van het MOU gaat voor de toepassing van deze regeling gelden met ingang van de dag waarop de betrokken wijziging in werking treedt.
[Red: Wijzigt de Regeling communicatie en loodsaanvragen zeevaart.]
De Regeling havenstaatcontrole wordt ingetrokken.
Deze regeling treedt in werking met ingang van het tijdstip waarop het bij koninklijke boodschap van 6 juli 2010 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet havenstaatcontrole in verband met de implementatie van richtlijn 2009/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2009 betreffende havenstaatcontrole (32 441) tot wet is verheven en die wet in werking treedt.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling havenstaatcontrole 2011.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Huidige versie: 20231221