Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie,
Overwegende:
dat in de Bekendmaking aan de Scheepvaart nr.
181/1983 (Deskundigen voor het inspecteren en beproeven van persluchttoestellen)
aanbevelingen worden gedaan met betrekking tot het inspecteren en beproeven van
persluchttoestellen:
dat het wenselijk is gebleken deze
aanbevelingen in te trekken en nieuwe regels ter zake te geven;
Gelet op:
het bepaalde in de artikelen 88 en 130g van het
Schepenbesluit 1965 en artikel 17, zesde lid, van Bijlage IV van het Schepenbesluit
1965 (Stb. 367)*:
Maakt bekend:
1.1 Ten minste éénmaal per maand moet elk persluchttoestel worden
geïnspecteerd door een daarvoor verantwoordelijke scheepsofficier. Bij de inspectie
moet in ieder geval worden gelet op het volgende:
a. het toestel
moet zich op de juiste plaats bevinden:
b. het toestel moet
uiterlijk in goede staat verkeren;
c. alle toebehoren moeten
aanwezig zijn; en
d. de bij het toestel behorende luchtflessen en
de voorgeschreven reserveflessen moeten zijn gevuld tot de maximaal toegestane
werkdruk, met een af wijking van +10 of -10 percent.
1.2 De
datum waarop deze maandelijkse inspectie is gehouden alsmede bijzonderheden moeten
in het scheepsdagboek worden vermeld.
2.1
Ten minste éénmaal per jaar moet elk perslucht toestel worden geïnspecteerd en op
zijn goede werking worden beproefd door een deskundige. Deze deskundige kan zijn de
fabrikant van het toestel of een door hem aangewezen vertegenwoordiger of een
scheepsofficier die, hetzij door het volgen van een cursus, hetzij door ervaring,
voldoende kennis heeft van persluchttoestellen. De inspectie en beproeving moeten
worden uitgevoerd overeenkomstig de voorschriften zoals vermeld in het door de
fabrikant verstrekte instructieboek.
2.2 De datum waarop
deze jaarlijkse inspectie en beproeving is gehouden alsmede bijzonderheden moeten in
het scheepsdagboek worden vermeld.
3.1
Ten minste éénmaal in de drie jaar moet elk persluchttoestel voor een
onderhoudsbeurt worden aangeboden aan de fabrikant of een door hem aangewezen
vertegenwoordiger, met dien verstande dat het tijdsverloop tot de volgende
onderhoudsbeurt zodanig is dat het toestel ten minste twee van zulke
onderhoudsbeurten ondergaat in een periode van vijf jaar.
3.2 Het persluchttoestel moet eveneens voor een onderhoudsbeurt worden
aangeboden, indien bij de onder 1.1 en 2.1 genoemde inspectie en beproeving
onvolkomenheden zijn geconstateerd die aan boord niet op eenvoudige wijze kunnen
worden verholpen.
3.3 Het betreffende bedrijf moet het
persluchttoestel terugleveren, voorzien van een gedateerde verklaring, die vermeldt
dat het toestel een onderhoudsbeurt heeft ondergaan en gebruiksgereed is.
4.1 Ten minste één maal in de vijf jaar
moeten de bij het persluchttoestel behorende luchtflessen en de voorgeschreven
reserveflessen in- en uitwendig worden geïnspecteerd en op de voorgeschreven
persdruk worden beproefd.
4.2 De beproevingsdatum en het
waarmerk van de keurende instantie moeten op de fles worden ingeslagen. Een
gewaarmerkt keuringsrapport met bevindingen moet in tweevoud worden ingediend bij
het betrokken districtshoofd van de Scheepvaartinspectie.
4.3 Luchtflessen die tengevolge van het persen een blijvende
volumevermeedering hebben ondergaan, moeten worden afgekeurd.
4.4 Indien bij een inspectie aan boord mocht blijken dat één of meer
luchtflessen uitwendig interingen vertonen, kunnen deze flessen worden aangewezen
voor het ondergaan van een inspectie als bedoeld onder 4.1.
4.5 Deze vijfjaarlijkse beproeving moet worden verricht ten overstaan
van een ambtenaar van de Scheepvaartinspectie dan wel van een vertegenwoordiger van
een erkend particulier onderzoekingsbureau als bedoeld in artikel 3 van het
Schepenbesluit 1965.
Indien deze beproeving in het buitenland
plaatsvindt, kan worden toegestaan dat zij geschiedt ten overstaan van een ambtenaar
van de Administratie van het betreffende land.
Trekt in:
Bekendmaking aan de Scheepvaart nr. 181/1983 van 3
juni 1983.
Rijswijk, 14 maart 1990.
Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie,
Drs. J. K. Vreeswijk
Toelichting
Het persluchttoestel kan een onderdeel vormen van de
brandweeruitrusting of de veiligheidsuitrusting. De eisen met betrekking tot de
brandweeruitrusting zijn vermeld in het reeds genoemde artikel 17 van Bijlage IV van
het Schepenbesluit 1965. Voor de eisen met betrekking tot de veiligheidsuitrusting
zij verwezen naar het hoofdstuk 'Persoonlijke Beschermingsmiddelen' in de
Bekendmakingen aan de Scheepvaart nr. 198/1986, nr. 219/1987, nr. 240/1988
(ingetrokken; zie nr. 305/1995) en nr. 241/1988 (ingetrokken; zie nr. 308/1995).
* Laatstelijk gewijzigd bij Koninklijk besluit van 5 augustus 1989 (Stb.
352).
Beschrijving
BadS 253/1990 Inspectie, beproeving en onderhoud van persluchttoestellen voor ademhalingsbescherming
Informatietype en toegang
- Informatietype
- Informatie voor uitvoering
- Documentsoort
- Bekendmaking aan de sector
- Toegangsrechten
- Extern
Identificatie, datum en versie
- Identificatie
- PUC_1013_14
- Versie
- 1
- Datum beschikbaarheid
- 10-02-2005
-
Geldigheid van
- 14-03-1990
-
tot en met
- 31-12-2004
- Wijzigingsdatum
- 24-11-2016
Versie informatie document
Publicatie op Netherlands Regulatory Framework (NeRF) – Maritime:
Huidige versie: 1
Datum beschikbaarheid huidige versie: 10-02-2005 (vanaf dit moment beschikbaar op Netherlands Regulatory Framework (NeRF) – Maritime)
Datum document: