Onderwerp: Bezoek-historie

Ontwerpbesluit Wet natuurbescherming; Seismisch onderzoek Noordzeebodem
Geldigheid:13-12-2024 t/m 31-12-2026Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Geachte,

Op 19 december 2023 heeft Arcadis Nederland B.V. namens Rijkswaterstaat een aanvraag ingediend voor een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) voor Seismisch onderzoek op de Noordzeebodem. De vergunning is aangevraagd voor de periode van 4 weken (24 meetdagen) in 2025 of 2026, maar niet binnen de periode tussen 1 mei en 1 september.

Enkele kilometers buiten de Nederlandse kust is een strook, tussen de doorgaande NAP -20 m dieptelijn en 12 nautische mijl, gereserveerd voor zandwinning. De ondergrond van de Noordzee bestaat uit verschillende soorten sedimenten waaronder zand, klei en slib. Voor de nationale zandwinstrategie is het daarom belangrijk om precies te weten waar welk type sediment voorkomt. Zo kan voor elke toepassing op de meest optimale plek worden gewonnen. In opdracht van Rijkswaterstaat worden de zandvoorraden in de Noordzeebodem in kaart gebracht zodat deze wanneer gewenst gewonnen en gebruikt kunnen worden, maar ook om te bepalen wat de lange-termijn voorraad is.

Procedure

Per e-mail van 27 mei 2024 heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd en u gevraagd de aanvraag aan te vullen. Ik heb de aanvulling op 29 mei 2024 ontvangen. Ik heb vervolgens op 2 juli 2024 om een nadere aanvulling gevraagd. Deze aanvulling heb ik op 27 juli 2024 ontvangen.

Op deze aanvraag is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, zoals opgenomen in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), van toepassing.

In het kader van het vergunningsproces voor het seismisch onderzoek zijn er diverse wijzigingen ingediend met betrekking tot de uitvoeringsperiode van het project.

De eerste wijziging werd ingediend op 19 december 2023 en had betrekking op de periode van 1 maart t/m 5 mei 2024, evenals de periode van oktober 2024 t/m april 2025. Het streven was om de werkzaamheden uit te voeren tussen 8 april en 5 mei 2024, waarbij deze periode werd aangemerkt als de "worst-case" scenario. Na afloop van deze werkzaamheden zouden de laatste twee dagen worden gebruikt voor het afbouwen van de apparatuur, waarbij geen geluidssignalen meer zouden worden uitgezonden.

Op 2 september 2024 werd een tweede wijziging ingediend, waarin werd aangegeven dat de werkzaamheden zouden plaatsvinden van 28 oktober t/m 29 november 2024, met de week van 22 november t/m 29 november als reserveweek. De laatste twee dagen van de werkzaamheden, namelijk 28 en 29 november, zouden worden gebruikt voor het afbouwen van de sparker en de SBP, waarbij tijdens deze dagen geen geluidssignalen meer zouden worden uitgezonden.

De derde en meest recente wijziging werd aangevraagd op 22 oktober 2024. In deze wijziging werd aangegeven dat het seismisch onderzoek gedurende een maximale periode van 4 weken (24 meetdagen) zou plaatsvinden in 2025 of 2026, maar niet binnen de periode tussen 1 mei en 1 september.

Omgevingswet

De Omgevingswet is niet van toepassing op deze aanvraag, omdat de oorspronkelijke vergunningsaanvraag is ingediend vóór 1 januari 2024. Aangezien de aanvraag voor het seismisch onderzoek op 19 december 2023 is ingediend, blijft de beoordeling plaatsvinden onder de regels van de Wet natuurbescherming. Deze wetgeving vormt de basis voor de beoordeling van mogelijke effecten op natuurgebieden en beschermde soorten, en blijft dus van toepassing op het besluitvormingsproces voor deze aanvraag.

Besluit

Ik besluit om u op grond van artikel 2.7, lid 2, van de Wnb de gevraagde vergunning te verlenen.

In dit besluit vindt u de voorschriften en de inhoudelijke overwegingen die aan deze vergunning ten grondslag liggen. De aanvraag en de bijlagen zijn onderdeel van dit besluit.

1. AANVRAAG

1.1. Onderwerp

Voor het seismisch onderzoek wordt er gebruik gemaakt van een Sub-Bottom Profiler (SBP) en sparker. De SBP geeft een hoog resolutiegeluid af maar heeft een beperkte penetratiediepte. De sparker geeft daarentegen een lagere resolutie geluid en werkt op lagere frequenties, maar heeft een hogere penetratie diepte. Door het gebruiken van deze twee seismische bronnen tegelijkertijd, wordt altijd de benodigde penetratiediepte voor kartering van het DIS 3.0 gehaald (12 m Below Seafloor (BSF)). Tijdens het varen wordt met de surveys data verzameld waarmee de bodem en de onderliggende lagen gedetailleerd in kaart worden gebracht.

Het onderzoeksgebied ligt in het gebied voor de kust van Petten tot en met Schiermonnikoog. Het projectgebied ligt tussen de doorgetrokken NAP – 20 meter dieptelijn en 12 nautische mijl uit de kust. Het projectgebied bestaat uit drie deelgebieden waar seismische data wordt verzameld: Noord-Holland, Texel en de Wadden.

Planning en looptijd

Zoals hiervoor vermeld, zal de planning worden aangepast met de meest recente wijziging die op 22 oktober 2024 werd aangevraagd. In deze wijziging wordt aangegeven dat het seismisch onderzoek zal plaatsvinden gedurende een maximale periode van 4 weken (24 meetdagen) in 2025 of 2026, maar niet binnen de periode tussen 1 mei en 1 september. Hierdoor wordt rekening gehouden met seizoensgebonden beperkingen en andere relevante factoren die van invloed kunnen zijn op de uitvoering van de werkzaamheden in de betrokken gebieden.

Voor een uitgebreidere beschrijving van de voorgenomen activiteit verwijs ik naar de aanvraag en de bijlagen daarbij.

1.2. Bevoegdheid

Op basis van artikel 1.3, lid 5, van de Wet natuurbescherming (Wnb) en de artikelen 1.2 en 1.3, subonderdeel k, van het Besluit natuurbescherming ben ik bevoegd om te beslissen op uw vergunningaanvraag. Dit betreft activiteiten in niet-provinciaal ingedeelde gebieden, zoals de zandwinning waarvoor de vergunning is aangevraagd.

1.3. Vergunningplicht

De aangevraagde activiteiten kunnen, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor de Natura 2000-gebieden Noordzeekustzone en Borkum-Riffgrund

significante gevolgen hebben voor de instandhoudingsdoelstellingen van deze gebieden. Daarom geldt een vergunningplicht op grond van artikel 2.7, lid 2, van de Wnb.

1.4. Beoordeling van projecten

1.4.1. Project met mogelijk significante gevolgen

De activiteiten waarvoor een vergunning wordt aangevraagd, betreffen een project in de zin van artikel 2.7, lid 2, van de Wnb dat, omdat zij, afzonderlijk of in cumulatie met andere plannen of projecten, kunnen leiden tot significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van een of meerdere Natura 2000-gebieden.

1.4.2. Passende beoordeling

Voor een project dat afzonderlijk of in cumulatie kan leiden tot significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen, kan alleen een vergunning verleend worden als de aanvrager een PB heeft overlegd, waaruit zonder redelijke wetenschappelijke twijfel kan worden geconcludeerd dat het project niet zal leiden tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van de betrokken Natura 2000-gebieden. De PB moet rekening houden met de instandhoudingsdoelstellingen van de gebieden. De PB biedt de grondslag voor de vaststelling van de aard en omvang van de gevolgen of de cumulatieve gevolgen en de manier waarop in mitigatie van die gevolgen is voorzien. De PB toetst de effecten aan de instandhoudingdoelstellingen uit het aanwijzingsbesluit van de betrokken Natura 2000-gebieden.

In het onderstaande volgt mijn beoordeling van de effectenanalyse zoals die is neergelegd in de PB.

1.5. Beleid

Bij het verlenen van de natuurvergunning voor seismisch onderzoek op de Noordzee, wordt er rekening gehouden met de afspraken zoals opgenomen in het "Onderhandelaarsakkoord voor de Noordzee" van 19 juni 2021. Hoewel deze afspraken in eerste instantie gericht zijn op de olie- en gassector, zijn de onderliggende ecologische principes ook van toepassing op ander seismisch onderzoek, zoals dat voor zandwinning.

Ten aanzien van de geluidsimpact op mariene soorten, zoals de bruinvis, wordt het volgende vastgelegd:

  • Bij dit seismisch onderzoek dient gelijktijdig informatie te worden verzameld over de minimale geluidsniveaus die nodig zijn om de benodigde informatie voor het onderzoek te verkrijgen, met als doel verstoring van het mariene milieu tot een minimum te beperken.

  • Gezien de kwetsbaarheid van de bruinvissen tijdens hun voortplantingsseizoen, dat loopt van 1 mei tot 1 september, dient het seismisch onderzoek zoveel mogelijk buiten deze periode te worden uitgevoerd.

2. BEOORDELING

2.1 Afbakening

Gebieden

Het seismisch onderzoek richt zich op het gebied voor de kust van Petten tot en met Schiermonnikoog. Het projectgebied ligt tussen de doorgetrokken NAP – 20 meter dieptelijn en 12 nautische mijl uit de kust. Het projectgebied bestaat uit drie deelgebieden waar seismische data wordt verzameld: Noord-Holland, Texel en de Wadden. Het totaal aantal kilometer aan vaarlijnen dat gevaren wordt is 2168 kilometer.

Gevolgen

Voor de beoordeling van de gevolgen inventariseert de PB welke in redelijkheid denkbare typen gevolgen kunnen optreden.

Er kunnen (tijdelijke) effecten van bovenwaterverstoring, continu- onderwatergeluid en impuls onderwatergeluid optreden in Natura 2000-gebieden Noordzeekustzone en Borkum-Riffgrund. Voorts is gekeken naar stikstofemissie- en depositie op diverse gebieden.

Natuurwaarden

De natuurwaarden (instandhoudingsdoelstellingen) van Natura 2000-gebieden Noordzeekustzone en Borkum-Riffgrund staan meer in detail beschreven in hoofdstuk 7 van de PB.

De beschermde natuurwaarden en de relevante instandhoudingsdoelstellingen van de betrokken Natura 2000-gebieden staan vermeld op www.natura2000.nl.

In het Duitse gebied Borkum-Riffgrund zijn deels dezelfde soorten en habitattypen aangewezen als in het Nederlandse gebied Noordzeekustzone. Zo is de bruinvis aangewezen met een instandhoudingsdoelstelling in beide Natura 2000-gebieden.

Conclusie afbakening

Ik ben van oordeel dat de afbakening van het gebied en de inventarisatie van mogelijke gevolgen van het project op de natuurwaarden in de PB op een juiste wijze hebben plaatsgevonden.

2.2 Mogelijke effecten en mitigatie

Hieronder volgt mijn beoordeling van de effectenanalyse per verstoringsfactor zoals die is neergelegd in de bij de aanvraag gevoegde PB (bijlage 1).

2.2.1 Bovenwaterverstoring

Vogels kunnen gevolgen ondervinden van bovenwaterverstoring. Effecten op vogels zullen vooral door visuele verstoring optreden bij op openwater foeragerende of rustende vogels. Voor de meeste vogelsoorten op open water geldt een verstoringscontour van 500 meter. Enkele soorten zoals de zwarte zee-eend of roodkeelduiker, met een verstoringsafstand van 2.000 meter, zijn gevoeliger voor bovenwaterverstoring.

Hoewel de werkzaamheden de gehele buitenrand van de Noordzeekustzone verstoren, doet deze verstoring zich niet overal gelijktijdig voor. De verstoring beperkt zich tot de specifieke locatie waar de werkzaamheden worden uitgevoerd. Het onderzoeksschip vaart vrij langzaam, 4-5 knopen, waardoor verstoorde vogels ook ruim de tijd hebben om uit te wijken. De verstoring treedt alleen aan de rand van de Noordzeekustzone en aan de rand van Borkum-Riffgrund op waardoor er dus altijd uitwijkmogelijkheden binnen de Natura 2000-gebiedsbegrenzingen zijn.

Voor roodkeelduiker geldt dat trefkans rond de periode van de werkzaamheden zeer laag is, de soort komt in deze tijd met name voor rond de Voordelta (Ministerie van LNV, 2008a; SOVON, 2023). De grote stern, visdief, Jan van Gent, Noordse stern, aalscholver, dwergmeeuw, parelduiker en zwarte zee-eend zijn algemener in het studiegebied. Het voorkomen van deze soorten is met name afhankelijk van het voedselaanbod. Deze soorten heb een groot foerageergebied waarmee er binnen de Noordzeekustzone en Borkum-Riffgrund voldoende uitwijkmogelijkheden zijn.

Door de plaatselijkheid en tijdelijkheid van het project blijven effecten van verstoring beperkt. Als er toch verstoring optreedt zijn er voldoende uitwijkingmogelijkheden voor foeragerende en rustende soorten. Hierdoor zijn negatieve effecten van verstoring op in en op water foeragerende vogels uitgesloten. De werkzaamheden hebben ook geen externe werking op andere Natura 2000-gebieden.

2.2.2 Continu-onderwatergeluid

In het gebied waar de seismische surveys plaatsvinden is sprake van een continue verstoorde zone voor vissen gezien de ligging van het verkeersscheidingsstelsel ten opzichte van het projectgebied. Het effect van de extra verstoring die door de vaarbewegingen van het project wordt veroorzaakt valt daarom weg tegen de verstoring die al in het gebied aanwezig is. De overlap van de het verstoorde areaal met de Noordzeekustzone (1,9km2) en Borkum-Riffgrund is erg klein ten opzichte van het totale oppervlak van de beschikbare habitat (+/- 0.1%). Daarbij komt nog dat dit areaal niet allemaal tegelijkertijd verstoord wordt maar alleen op de plek waar de werkzaamheden plaatsvinden. Als vissen toch uitwijken voor de werkzaamheden, dan zijn er voldoende uitwijkmogelijkheden binnen de Noordzeekustzone en Borkum-Riffgrund. De werkzaamheden hebben ook geen externe werking op andere Natura 2000-gebieden.

Het continu-onderwatergeluid dat tijdens de werkzaamheden wordt geproduceerd reikt bijna vijf kilometer ver. Dit kan op zeehonden of bruinvissen een effect hebben, waarbij zij mogelijk wegzwemmen en elders gaan foerageren. De kans dat een zeehond of bruinvis tijdelijke gehoorschade (TTS) door continu geluid oploopt, is gezien de in de praktijk voorkomende niveaus, verwaarloosbaar klein. Daarvoor zou een dier binnen korte tijd meerdere malen zeer dicht langs een werkend schip moeten zwemmen (Arends et al., 2009).

Het gebied dat tijdens de werkzaamheden verstoord wordt door continu-onderwatergeluid betreft maar een klein areaal van het totale areaal dat beschikbaar is voor zeezoogdieren die voorkomen in de Noordzeekustzone en Borkum-Riffgrund. Doordat de verstoring van tijdelijke aard is en de werkzaamheden zich met het schip mee bewegen, leidt dit niet tot een permanente geluidsbarrière die (migrerende) zeezoogdieren afsnijdt van de zee of de kust. Hoewel zeezoogdieren verstoord kunnen worden door de werkzaamheden zijn er genoeg uitwijkmogelijkheden voor de zeehonden en bruinvissen. De tijdelijke werkzaamheden en de verstoring hebben geen gevolgen op individuen of de populatie. De werkzaamheden hebben ook geen externe werking op andere Natura 2000-gebieden.

2.2.3 Impuls-onderwatergeluid

Het totale verstoorde areaal binnen de Noordzeekustzone (16.8 km2) door de werkzaamheden betreft een klein oppervlakte van het beschikbare habitat van vissen (+/- 1% voor de Noordzeekustzone). De verstoring per dag is kleiner dan het totaal verstoorde areaal en er blijven nog voldoende uitwijkmogelijkheden over voor vissen. De verstoring vindt aan de rand van natura 2000-gebied Noordzeekustzone plaats waardoor er altijd uitwijkmogelijkheden binnen de begrenzing van het Natura 2000-gebieden zijn. Vissen kunnen worden verstoord door de werkzaamheden, maar ondervinden hier geen nadelige effecten van. De werkzaamheden hebben ook geen externe werking op andere Natura 2000-gebieden.

Er zijn meerdere aanwijzingen dat vogels gebruik maken van hun gehoor om onder water een prooi te lokaliseren (McGrew et al., 2022; Zeyl et al., 2022). Impuls-onderwatergeluid kan hierbij een verstorende werking hebben waardoor de kans bestaat dat vogels voedsel en daarmee energie mislopen. Voor zover bekend hebben sommige soorten een gehoor dat vergelijkbaar is in gevoeligheid met sommige zeehonden en tandwalvissen, maar er is niet bekend vanaf welk niveau daadwerkelijk verstoring optreedt (Hansen et al., 2017). Veiligheidshalve wordt daarom de verstoringscontour van bruinvissen aangehouden als de zone waarin mogelijk effecten optreden. Deze contour bedraagt 3.200 m.

Voor roodkeelduiker geldt dat trefkans rond de periode van de werkzaamheden zeer laag is, de soort komt in deze tijd met name voor rond de Voordelta maar niet in de Noordzeekustzone (Ministerie van LNV, 2008a; SOVON, 2023). De aalscholver, parelduiker en zwarte zee-eend zijn vaker aanwezig in het onderzoeksgebied. Deze vogels verblijven op het water, maar om de impulsgeluiden waar te nemen, moeten ze zich onder water bevinden. Dit betekent dat het genereren van geluidsgolven binnen een afstand van 3.200 meter alleen potentiële verstoring kan veroorzaken bij individuen die op dat moment aan het foerageren zijn of als reactie op het schip onderduiken. Daarbij bestaat de mogelijkheid dat een individu van een van deze soorten pas de onderwatergeluidsimpulsen waarneemt wanneer het schip zich ruim binnen 3.200 meter bevindt. Hoe dichter vogels zich bij de sparker bevinden, hoe luider het geluid wordt, wat de kans op gehoorschade vergroot. Doordat vogels ook worden verstoord door bovenwaterverstoring is het onaannemelijk dat groepen vogels in de nabije omgeving (< 1.000 meter) van het schip bevinden. Hierdoor kan worden uitgesloten dat vogelpopulaties een negatief effect ondervinden van de werkzaamheden.

Om het effect van impuls-onderwatergeluid van alle wind op zee parken op zeezoogdieren zoals bruinvissen en zeehonden te onderzoeken is er een Kader Ecologie en Cumulatie (KEC) opgesteld. Dit kader wordt gebruikt om een inschatting te krijgen wat de impact is van impuls-onderwatergeluid op zeezoogdieren. Aan de hand van een model wordt er berekend wat het effect is van de werkzaamheden zoals het uitvoeren van seismisch onderzoek, waarbij impuls-onderwatergeluid vrijkomt.

De dichtheid van bruinvissen, het verstoorde oppervlak per dag en het aantal werkdagen leiden tot 32.033 bruinvisverstoringsdagen. Hierbij moet in acht worden genomen dat dit berekend is met de totale verstoringscontour van de vaarlijnen, en niet alleen het verstoorde oppervlak binnen de Noordzeekustzone en Borkum-Riffgrund. Bruinvissen zijn zeer mobiele soorten dus de kans is groot dat de populatie binnen de Noordzeekustzone en Borkum-Riffgrund zich ook buiten dit gebied begeeft. Hiermee zal de populatie van de Noordzeekustzone en Borkum-Riffgrund onderdeel zijn van de populatie bruinvissen binnen het hele verstoorde gebied en andersom.

Effecten op instandhoudingsdoelen van bruinvissen kunnen voor dit project niet worden uitgesloten. Met toepassing van mitigerende maatregelen kan populatiereductie door opgelopen gehoorschade wel worden uitgesloten, maar dit heeft geen invloed op de hoeveelheid verstoorde bruinvissen. De door dit project veroorzaakte verstoring heeft op zichzelf geen onacceptabel effect op instandhoudingsdoelen van bruinvissen.

Zeehonden kunnen mogelijk effecten ondervinden van impuls-onderwatergeluid als gevolg van de werkzaamheden. De frequenties waarop de SBP opereert zijn slecht waar te nemen door zeehonden waardoor effecten van de SBP veel kleiner zijn dan bij bruinvissen (Heinis et al., 2022). Effectafstanden voor zeehonden als gevolg van het gebruik van de sparker zijn gelijkwaardig aan die voor bruinvissen. Dit betekent dat het verstoorde gebied voor zeehonden even groot is als bij bruinvissen (Heinis et al., 2022).

Op basis van de zeehonddichtheid, verstoringsafstand en werkdagen kan het aantal zeehondverstoringsdagen berekend worden voor de grijze- en gewone zeehond. In het KEC 4.0 worden echter geen totaal aantal zeehondverstoringsdagen gegeven voor de uitrol van Wind op Zee. Tevens kan op basis van het aantal zeehondenverstoringsdagen geen populatiereductie berekend worden. Een kwantitatieve vergelijking en beoordeling is daarom niet mogelijk. De beoordeling de impact van impuls onderwatergeluid op zeehonden is hierom kwalitatief van aard en wordt gedaan op basis van expert judgement.

Zeehonden leven, rusten en foerageren voornamelijk in de Waddenzee en in de zoute Delta. Het studiegebied kan als foerageergebied dienen voor zeehonden uit de Waddenzee. Er is voldoende ruimte langs de kust voor de zeehonden om uit te wijken. De Noordzee wordt voornamelijk gebruikt voor migratie. Verstoring als gevolg van impuls-onderwatergeluid vindt niet overal tegelijkertijd plaats maar alleen in de omgeving waar de werkzaamheden worden uitgevoerd. Door de werkzaamheden verlaten vissen het verstoorde gebied en is de voedseldichtheid in het gebied lager. Hierdoor heeft het gebied minder aantrekkingskracht voor zeehonden. De werkzaamheden vormen dus geen barrière tussen de kust en open zee voor zeehonden die mogelijk aanwezig zijn.

2.2.4 Mitigatie

Er is vastgesteld dat gehoorschade bij bruinvissen als gevolg van impuls-onderwatergeluid niet valt uit te sluiten. Het oplopen van gehoorschade kan bij bruinvissen de dood tot gevolg hebben en daarom zijn effecten op instandhoudingsdoelen van bruinvissen niet uitgesloten. Om gehoorschade bij bruinvissen te voorkomen dienen de volgende mitigerende maatregelen te worden genomen.

Toepassing van een ADD (Acoustic Deterrent Device) met een bereik van minimaal 500 meter gedurende de werkzaamheden. Hierdoor kan de mogelijke kans van PTS op zeezoogdieren gemitigeerd worden (Heinis et al., 2022; Kastelein et al., 2017). Door het gebruik van de ADD krijgen bruinvissen namelijk een niet schadelijke geluidsimpuls waardoor ze geneigd zijn het studiegebied te verlaten. Voor het gebruik van de ADD gelden de volgende uitgangspunten:

  • De ADD wordt opnieuw aangezet als de werkzaamheden voor een periode van meer dan 4 uur wordt stilgelegd.

  • Uitgaande van een bereik van 3.200 meter en een gemiddelde zwemsnelheid van 7,5 km/uur voor de bruinvis kunnen de bruinvissen in ongeveer 30 minuten buiten de vermijdingscontour zijn. De ADD hoeft echter niet tijdens deze gehele 30 minuten aan te staan. De ADD dient minimaal 5 minuten ingezet te worden. Op deze manier krijgen bruinvissen de kans om zich buiten de zone met de hoogste mate van verstoring te verplaatsen.

Toepassing van een gesimuleerde 'soft start' bij het uitvoeren van het seismisch onderzoek. Waarbij met toenemende energie geluidsimpulsen worden uitgezonden. De soft start zal na de ADD plaatsvinden en zal uitgevoerd worden voor 25 minuten. In totaal zal het dan 30 minuten duren voordat de werkzaamheden geluidsimpulsen met maximale kracht uitzendt. Op deze manier krijgen bruinvissen de kans om zich buiten de vermijdingszone te verplaatsen.

2.3. Stikstofdepositie

Om de stikstofdepositie door de voorgenomen activiteit inzichtelijk te maken is een berekening uitgevoerd met de wettelijk voorgeschreven AERIUS-calculator (versie 2023_20231004_fd8d865135). De uitgangspunten voor de AERIUS-berekening zijn opgenomen in bijlage 2.

De AERIUS-berekening betreft een berekening van de vaarbewegingen van het seismisch onderzoek, exclusief de vaarroute van en naar het projectgebied. Deze vaarroute is onderdeel van de achtergrondconcentratie en gaat op in het heersende vaarbeeld.

Uit de AERIUS-berekening blijkt dat er geen depositie van meer dan 0,0 mol N/ha/j. plaatsvindt op habitattypen waarvan de kritische depositie waarde (KDW) overschreden of naderend overschreden wordt. Negatieve effecten van verzuring en vermesting zijn daarom uitgesloten.

2.4. Cumulatie

Bij vergunningverlening voor een project moet een beoordeling plaatsvinden van de cumulatieve gevolgen als het project, afzonderlijk of in combinatie met andere projecten, significante gevolgen kan hebben voor de desbetreffende Natura 2000-gebieden. Een vergunning kan alleen verleend worden als het project afzonderlijk of in combinatie met andere projecten geen significante gevolgen heeft.

Ik heb hiervoor al geconcludeerd dat de uitvoering van de voorgenomen activiteit zelfstandig beschouwd, geen significant verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen.

In de PB is onderzocht bij welke projecten cumulatie van effecten zou kunnen optreden, met name in de vorm van impuls-onderwatergeluid. Op basis van deze analyse deel ik de conclusie van de PB dat ook bij cumulatie geen sprake is van significante effecten.

Ik concludeer dat in de aangeleverde PB een volledige en juiste cumulatietoetsing is uitgevoerd.

2.5 Conclusie

Met de door u uitgevoerde PB, de daarbij horende documenten en aan de vergunning verbonden voorschriften is de zekerheid verkregen dat de activiteit waarvoor de vergunning is aangevraagd, niet leidt tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van de betrokken Natura 2000-gebieden. Er zijn geen significante negatieve effecten voor Natura 2000-gebieden.

Op grond van het bovenstaande ben ik van mening dat de gevraagde vergunning, onder de opgenomen voorschriften en beperkingen, kan worden verleend.

Ik maak u erop attent dat u voor het kunnen benutten van de onderhavige vergunning ook moet kunnen beschikken over andere vergunningen. De onderhavige vergunning betreft louter een toestemming op grond van de Wnb en de daadwerkelijke inzetbaarheid ervan kan beperkt worden door toekomstige ontwikkelingen en beperkingen vanuit andere kaders.

3. VOORSCHRIFTEN

Ter bescherming van de in de Natura 2000-gebieden Noordzeekustzone en Borkum-Riffgrund, verbind ik aan deze vergunning de volgende voorschriften en beperkingen.

Algemeen

  1. Deze vergunning staat op naam van Rijkswaterstaat (hierna vergunninghouder) (of diens rechtsopvolger).

  2. Deze vergunning wordt uitsluitend gebruikt door (medewerkers van) de vergunninghouder of door (rechts)personen die aantoonbaar in opdracht van de vergunninghouder handelen. De vergunninghouder blijft daarbij verantwoordelijk voor de juiste naleving van deze vergunning.

  3. De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen beschikken op de plaats waar de vergunde activiteit wordt uitgevoerd over een (digitaal) exemplaar van deze beschikking, inclusief alle daarbij behorende bijlagen.

  4. De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen zijn aantoonbaar op de hoogte van de inhoud en het doel van deze voorschriften en beperkingen.

  5. Het tijdstip waarop de vergunde activiteit daadwerkelijk wordt gestart, wordt twee weken voor de aanvang ervan gemeld aan de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur ter attentie van het Team Natuurvergunningen (hierna: het bevoegd gezag).

  6. De vergunde activiteit wordt uitgevoerd zoals is aangegeven in de aanvraag en bijbehorende passende beoordeling en volgens de voorschriften en beperkingen die aan deze vergunning zijn verbonden. Bij eventuele strijdigheid van de aanvraag en de voorschriften en beperkingen van deze vergunning hebben de laatste voorrang.

  7. Als zich een incident voordoet, meldt de vergunninghouder dit met alle relevante gegevens onmiddellijk aan het bevoegd gezag. Een incident is in dit geval een onvoorziene gebeurtenis waardoor schade aan de natuurlijke kenmerken in het betrokken beschermde gebied is of kan worden toegebracht, bijvoorbeeld wanneer onbedoeld vrijgekomen schadelijke stoffen een habitattype of habitat- of vogelrichtlijnsoort bedreigen.

  8. Als zich een incident voordoet, is de vergunninghouder verplicht eventuele verontreinigingen zo mogelijk direct te verwijderen en de eventueel opgetreden schade voor zover mogelijk te herstellen, zulks ter beoordeling van het bevoegd gezag.

  9. De vergunninghouder volgt de aanwijzingen op die het bevoegd gezag geeft.

  10. Zodra de werkzaamheden met betrekking tot de vergunde activiteit feitelijk zijn beëindigd, meldt de vergunninghouder dit uiterlijk binnen 1 week bij het bevoegd gezag.

  11. Alle correspondentie met betrekking tot deze vergunning kan per reguliere post of per e-mail (natuurvergunningen@minlnv.nl) worden gedaan.

Nadere inhoudelijke voorschriften

  1. De werklampen op de schepen dienen voorzien te zijn van adequate armaturen om onnodige lichtemissie buiten de schepen te voorkomen.

  2. Er dient gebruik te worden gemaakt van een Acoustic Deterrent Device (ADD), die wordt ingezet gedurende 30 minuten bij de eerste start van het onderzoek en bij onderbrekingen van meer dan 12 uur. De ADD dient ook continu ingeschakeld te zijn tijdens lijnwisselingen wanneer luchtdrukgeweren zijn uitgeschakeld.

  3. Na de ADD dient gebruikt te worden gemaakt van een soft start voor minimaal 60 minuten bij aanvang van het onderzoek en als er een pauze is geweest van langer dan 12 uur, waarbij lagedrukgeluidsgolven worden opgewekt waarna deze druk geleidelijk en in uniforme stappen wordt opgevoerd tot voor het seismische onderzoek benodigde niveau. Bij een pauze van minder dan 12 uur is een soft start van minimaal 30 minuten voldoende.

Toezicht

  1. De vergunninghouder voert een administratie met daarin alle documenten die betrekking hebben op deze vergunning en op de naleving van de voorschriften.

  2. De vergunninghouder geeft alle medewerking aan de aangewezen toezichthouder en opsporingsambtenaren.

  3. De vergunninghouder toont informatie en documenten op verzoek aan de bevoegde toezichthouder en opsporingsambtenaren.

Looptijd en geldigheid

     18. De vergunning is geldig gedurende een maximale periode van 4 weken (24 meetdagen) in 2025 of 2026, maar niet binnen de periode van 1 mei tot 1 september.

TER INFORMATIE

Op grond van afdeling 4.1.1. van de Awb kan een verzoek tot wijziging van de vergunning worden ingediend.

Op grond van artikel 5.4, lid 1 en lid 2, van de Wnb kan de verleende vergunning worden ingetrokken of gewijzigd.

Als de vergunninghouder handelt in strijd met de vergunning, kan op grond van artikel 7.2, lid 2, van de Wnb een last onder bestuursdwang worden opgelegd.

Conform artikel 5:32, lid 1, Awb kan een bestuursorgaan dat bevoegd is bestuursdwang toe te passen, in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.

Hoogachtend,

De staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,

namens deze:

MT-lid Natuurvergunningen

Directoraat-Generaal Natuur en Visserij

BIJLAGEN:

  1. 17072024_Passende Beoordeling Seismisch Onderzoek Noordzeebodem;

  2. AERIUS_projectberekening_20241024120450_RWS_seismisch_onderzoek.

Toepassing uniforme openbare voorbereidingsprocedure

Op deze vergunningprocedure is de openbare uniforme voorbereidingsprocedure als opgenomen in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Zienswijze doorgeven

U kunt uw zienswijze op verschillende manieren doorgeven. U doet dit het snelst door het digitale formulier (zie hieronder) in te vullen.

Lukt het niet om de zienswijze door te geven met het digitale formulier? Geef uw zienswijze dan telefonisch door of in een brief. U kunt uw zienswijze niet in een e-mail of via het algemene contactformulier sturen. We nemen deze niet in behandeling.

Digitaal formulier

Geef uw zienswijze op tijd door met een digitaal formulier op https://mijn.rvo.nl/zienswijze-ontwerpbesluit-of-voorgenomen-besluit. Dit kunt u doen tot uiterlijk zes weken na publicatie van dit besluit. U logt hierop in met DigiD (als burger), of met eHerkenning niveau 2+ (als organisatie).

Telefonisch

U moet eerst een afspraak maken. Dit doet u door te bellen naar 088 042 42 42. Kies voor optie 1 en daarna voor optie 4.

Brief

U kunt uw zienswijze ook via de post naar ons sturen. De adresgegevens treft u hieronder aan:

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Afdeling Vergunning en Handhaving

Postbus 40225

8004 DE Zwolle

Zorg dat uw naam, adres en telefoonnummer in de brief staan. Noem in uw brief om welk ontwerpbesluit het gaat. En vertel of u het er wel of niet mee eens bent. Alleen dan kan uw zienswijze meegenomen worden in het nemen van het besluit.

Na uw zienswijze

Nadat u uw zienswijze heeft doorgegeven, krijgt u een ontvangstbevestiging. Alle zienswijzen worden meegenomen in het nemen van een definitief besluit. Als alle zienswijzen verwerkt zijn, krijgt u bericht dat er een Nota van Antwoord is opgesteld. Hierin zijn alle zienswijzen en de reacties daarop samengevoegd. Uw persoonlijke gegevens komen niet in deze nota te staan.

PUBLICATIE BESLUIT

De staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur maakt dit besluit openbaar op grond van artikel 3 van de Wet open overheid. Het zal onder anonimisering van de persoonsgegevens geplaatst worden op https://puc.overheid.nl/natuurvergunningen.

Naar boven