Geachte,
Op 14-06-2023 heeft RoyalHaskoningDHV namens u een aanvraag ingediend voor een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) voor het boren van vier putten en daarna in productieneming voor de winning van olie vanaf het bestaande platform Q10-A ten westen van IJmuiden. De vergunning is aangevraagd voor het boren van de putten in 2024 en 2025 en voor oliewinning tot 31 december 2040.
Procedure
Per e-mail van 09-11-2023 heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd.
Op 5-12-2023 is een verzoek om aanvullingen gedaan, welke op 15-12-2023 en 10-01-2024 zijn ontvangen.
Op deze aanvraag is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, zoals opgenomen in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), van toepassing.
Het ontwerpbesluit is bekend gemaakt in de Staatscourant van 25-01-2024, stcrt 2024-2280.
Het ontwerpbesluit heeft van 26-01-2024 tot en met 08-03-2024 ter inzage gelegen. Binnen deze periode zijn geen zienswijzen door mij ontvangen.
Wel is op 19-02-2024 van u een aanvulling ontvangen, waarin u verzoekt om vanwege operationele redenen de looptijd van de boringen te verlengen tot eind 2026. In uw verzoek onderbouwt u afdoende dat deze verlenging niet leidt tot andere wijzigingen dan het moment van uitvoeren (inclusief cumulatieve gevolgen).
Het ontwerpbesluit is daarom, met uitzondering van aanpassing van de looptijd, zonder inhoudelijke wijzigingen omgezet in het onderhavige definitieve besluit.
Besluit
Ik besluit om u op grond van artikel 2.7, lid 2, van de Wnb de gevraagde vergunning te verlenen.
In dit besluit vindt u de voorschriften en de inhoudelijke overwegingen die aan deze vergunning ten grondslag liggen. De aanvraag en de bijlagen zijn onderdeel van dit besluit.
1. AANVRAAG
1.1 Onderwerp
Kistos is voornemens om vanaf het bestaande platform Q10-A vier extra productieputten te boren en deze vervolgens in productie te nemen voor de winning van olie. De activiteiten omvatten
• het tijdelijk plaatsen van een mobiel boorplatform;
• het heien van maximaal 4 conductors in de zeebodem (waarbinnen de eigenlijke boringen zullen worden uitgevoerd);
• het boren van de 4 putten;
• het aansluiten van de putten op platform Q10-A;
• het transporteren van de olie gezamenlijk met het geproduceerde gas en condensaat via de bestaande pijpleiding naar platform P15 vanwaar de olie van Q10-A samen met de overige oliestromen van P15-C/D naar de haven van Rotterdam wordt gepompt;
• het aanpassen van het Q10-A platform door het plaatsen van zes microgasturbines ten behoeve van een nieuwe stroomvoorziening.
Het platform Q10-A ligt ruim 20 km vanaf de kust, ten westen van IJmuiden in de nabijheid van de Natura 2000-gebieden Noordzeekustzone, Bruine Bank, Voordelta, Kennemerland-Zuid en Noordhollands Duinreservaat.
De werkzaamheden worden uitgevoerd in de periode medio 2024 tot eind 2026. Oliewinning zal vervolgens plaatsvinden tot uiterlijk 31 december 2040.
De voorgenomen activiteiten zijn in meer detail beschreven in de aangeleverde Passende Beoordeling (hierna: PB, bijlage 1).
1.2 Bevoegdheid
Ik ben bevoegd gezag op uw vergunningsaanvraag op basis van artikel 1.3, lid 5, van de Wnb en de artikelen 1.2 en 1.3, lid 1, sub b onder 3°, luidend: 'activiteiten ten aanzien van het opsporen, winnen of opslaan van diepe delfstoffen, bedoeld in artikel 1 van de Mijnbouwwet' en lid 1, sub k onder 2°, luidend 'activiteiten die geheel of grotendeels plaatsvinden in exclusieve economische zone van Nederland, bedoeld in de Rijkswet instelling exclusieve economische zone' van het Besluit natuurbescherming.
De exacte wetsteksten zijn te raadplegen op www.overheid.nl onder 'wet- en regelgeving'.
1.3 Vergunningplicht
De aangevraagde activiteiten kunnen zonder het toepassen van mitigerende maatregelen en gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor de Natura 2000-gebieden Noordzeekustzone, Bruine Bank, Voordelta, Kennemerland-Zuid en Noordhollands Duinreservaat, significante gevolgen hebben voor de instandhoudingsdoelstellingen van deze gebieden. Daarom geldt een vergunningplicht op grond van artikel 2.7, lid 2, van de Wnb.
1.4 Beoordeling van projecten
1.4.1 Project met mogelijk significante gevolgen
De activiteiten waarvoor een vergunning wordt aangevraagd, betreffen een project in de zin van artikel 2.7, lid 2, van de Wnb dat, omdat zij, afzonderlijk of in cumulatie met andere plannen of projecten, kunnen leiden tot significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden Noordzeekustzone, Bruine Bank, Voordelta, Kennemerland-Zuid en Noordhollands Duinreservaat
1.4.2 Passende beoordeling
Voor een project dat afzonderlijk of in cumulatie kan leiden tot significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen, kan alleen een vergunning verleend worden als de aanvrager een PB heeft overlegd, waaruit zonder redelijke wetenschappelijke twijfel kan worden geconcludeerd dat het project niet zal leiden tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van de betrokken Natura 2000-gebieden.
De PB moet rekening houden met de instandhoudingsdoelstellingen van de gebieden. De PB biedt de grondslag voor de vaststelling van de aard en omvang van de gevolgen of de cumulatieve gevolgen en de manier waarop in mitigatie van die gevolgen is voorzien. De met de aanvraag meegezonden PB toetst de effecten aan de instandhoudingdoelstellingen uit de aanwijzingsbesluiten en/of wijzigingsbesluiten van de betrokken Natura 2000-gebieden.
2. BEOORDELING
2.1 Afbakening
Gebieden
De beoogde activiteit vindt plaats in de nabijheid van de Natura 2000-gebieden:
• Noordzeekustzone (op 27 km afstand);
• Bruine Bank (op 48 km afstand);
• Voordelta (op 57 km afstand);
• Kennemerland-Zuid (op 24 km afstand);
•Noordhollands Duinreservaat (op 25 km afstand).
In de PB is onderbouwd dat alleen voor de Noordzeekustzone mogelijke significant negatieve effecten – anders dan stikstofdepositie - verwacht kunnen worden. Deze worden nader beschouwd.
Wat betreft de effecten van stikstofdepositie valt alleen Kennemerland-Zuid binnen de 25 km-grens waarbinnen deze mogelijke effecten dienen te worden onderzocht.
Gevolgen
Voor de beoordeling van de gevolgen inventariseert de PB welke in redelijkheid denkbare typen gevolgen kunnen optreden. Het betreft:
• Verstoring door geluid;
• Verstoring voor licht en aanwezigheid;
• Stikstofdepositie
Natuurwaarden
De beschermde natuurwaarden en de relevante instandhoudingsdoelstellingen van de betrokken Natura 2000-gebieden staan vermeld op https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/natuur-en-biodiversiteit/natura-2000
Conclusie afbakening
Ik ben van oordeel dat de afbakening van het gebied en de inventarisatie van mogelijke gevolgen van het project op de natuurwaarden in de PB op een juiste wijze hebben plaatsgevonden.
2.2 Mogelijke effecten en mitigatie
Hieronder volgt mijn beoordeling van de effectenanalyse zoals die is neergelegd in de bij de aanvraag gevoegde PB (bijlage 1) en bijhorende Aeriusdocumenten (bijlage 2 en 3).
Het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone is aangewezen als habitat- en vogelrichtlijngebied. De habitat-richtlijnsoorten die voorkomen in dit gebied zijn: bruinvis, gewone zeehond en grijze zeehond. De doelstellingen van de bruinvis, waar het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone voor is aangewezen, zijn gericht op behoud van de omvang en verbetering van de kwaliteit van het leefgebied voor behoud van de populatie. Voor de gewone zeehond en grijze zeehond zijn de instandhoudingsdoelstellingen gericht op behoud van de omvang en kwaliteit van het leefgebied voor behoud van de populatie. De Noordzeekustzone fungeert voornamelijk als foerageergebied voor deze soorten.
De zeevogels die vallen onder de gebiedsbescherming en mogelijk in het plangebied voor kunnen komen zijn: roodkeelduiker, parelduiker, zwarte zee-eend en dwergmeeuw. De instandhoudingsdoelstellingen van deze soorten zijn gericht op behoud van omvang en kwaliteit van het leefgebied voor behoud van de populaties. Voor de genoemde vogelsoorten dient het plangebied uitsluitend mogelijk als foerageergebied.
2.2.1 Verstoring door geluid en trillingen
Onderwatergeluid
Om verstoring te beperken, vangen de heiwerkzaamheden aan met een ADD en soft startprocedure, waardoor zeezoogdieren de gelegenheid hebben om naar een veilige locatie te zwemmen. De soft start begint op 20% van de maximale slagenergie en de slagkracht wordt in ten minste 30 minuten opgevoerd . Na 30 minuten zijn de bruinvissen ver genoeg weggezwommen om geen permanente gehoorschade op te lopen. Door het volgen van deze maatregelen worden bruinvissen wel verstoord, maar kan permanente en/of tijdelijke gehoorschade voor de bruinvis voorkomen worden.
In de PB is berekend dat de tijdelijke verstoring van bruinvissen die optreedt als gevolg van het heien van de conductor leidt tot een maximale populatie reductie van 0,0024%. Dit is veel minder dan de in totaal 5% grens die is gesteld in het KEC 4.0 en kan beschouwd worden als niet significant.
Daarnaast is geconcludeerd dat door het genoemde gebruik van de ADD en soft start en gezien de lage dichtheden van gewone en grijze zeehonden in het plangebied plus de geringe duur van de werkzaamheden ook significante negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van de gewone en de grijze zeehond kunnen worden uitgesloten.
Ik onderschrijf de conclusie dat significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen als gevolg van de heiwerkzaamheden kunnen worden uitgesloten.
Om dit te waarborgen verbind ik aan deze vergunning de nadere voorschriften 18 tot en met 22 en 30.
Bovenwatergeluid
Transportbewegingen van schepen en helikopters kunnen verstoring door bovenwatergeluid veroorzaken. Voor de voorgenomen activiteit van Kistos wordt uitgegaan van 2 tot 3 scheeps- en 6 helikopterbewegingen per week.
Omdat het plangebied is gelegen tussen meerdere scheepvaartroutes in een drukbevaren gebied, zullen transportbewegingen behorende tot de voorgenomen activiteit opgaan in het heersende verkeersbeeld in nabijheid van het plangebied. Hierdoor zullen transportbewegingen voor de boorgenomen activiteit in een mindere mate een additioneel geluidseffect hebben. Daarnaast zijn er voldoende uitwijkmogelijkheden aanwezig.
Ik onderschrijf de conclusie dat significant negatieve effecten door bovenwatergeluid op de instandhoudingdoelstellingen van vogelsoorten, waarvoor de Noordzeekustzone is aangewezen, kunnen worden uitgesloten.
2.2.2 Verstoring door licht en aanwezigheid
Door de transportbewegingen van schepen en helikopters zal kortdurende verstoring plaatsvinden. Het gebied is daarna echter weer beschikbaar en zal daarom geen significant negatief effect hebben op de instandhoudingsdoelstellingen van vogelsoorten waarvoor het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone is aangewezen.
De uitstraling van licht door verlichtingsarmaturen en fakkels kan een aantrekkende werking hebben op verschillende zeevogels. Daarbij is het mogelijk dat effecten als desoriëntatie, uitputting en directe sterfte optreden.
Om zoveel mogelijk uitstraling te beperken wordt gebruik gemaakt van afgeschermde verlichtingsarmaturen en van een horizontale fakkel en wordt zo veel mogelijk overdag gefakkeld.
Daarnaast wordt een vogeldeskundige voor en tijdens het fakkelen geraadpleegd om de kans op aanwezigheid van vogels tijdens het affakkelen zo klein mogelijk houden.
Ik onderschrijf de conclusie dat mede door deze maatregelen significante negatieve effecten door verstoring door aanwezigheid en licht kunnen worden uitgesloten.
Om dit te waarborgen verbind ik aan deze vergunning de nadere voorschriften 12 tot en met 17 en 30.
2.3 Stikstofdepositie
De onderbouwing voor de berekening van de stikstofdepositie als gevolg van de aangevraagde activiteiten worden beschreven in paragraaf 6.7 en bijlage 4 van de PB.
De stikstofdepositie is in kaart gebracht door middel van de AERIUS-berekeningen met kenmerk Rb9TtMtNdXPC van 28 november 2023 en kenmerk RZ7qUpQJFN1z van 28 november 2023, uitgevoerd conform AERIUS Calculator versie 2023.2. Uit het resultaat blijkt dat doordat de te gebruiken dieselgeneratoren van het boorplatform uitgerust zijn met SCR-systemen (selective catalytic reduction) en gewerkt zal worden conform de PB en bijbehorende bijlage (bijlage 1 en 2), door het project geen stikstofdepositie hoger dan 0,00 mol/ha/jaar zal plaatsvinden. Significant negatieve effecten van stikstofdepositie op gevoelige habitattypen zijn uitgesloten.
Ik onderschrijf de conclusie dat er geen significant negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden is door stikstofdepositie als gevolg van de voorgenomen activiteiten.
Om dit te waarborgen verbind ik aan deze vergunning de nadere voorschriften 23 tot en met 25.
De betreffende AERIUS Calculatorberekeningen zijn als bijlagen bij de aanvraag en onderhavig besluit gevoegd (bijlagen 2a en 2b).
2.4 Cumulatie
Bij vergunningverlening voor een project moet een beoordeling plaatsvinden van de cumulatieve gevolgen als het project, afzonderlijk of in combinatie met andere projecten, significante gevolgen kan hebben voor de desbetreffende Natura 2000-gebieden. Een vergunning kan alleen verleend worden als het project afzonderlijk of in combinatie met andere projecten geen significante gevolgen heeft.
Ik heb hiervoor al geconcludeerd dat de uitvoering van de voorgenomen activiteit zelfstandig beschouwd, geen significant verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen.
In de PB is onderzocht bij welke projecten cumulatie van effecten zou kunnen optreden. Cumulatie zou kunnen optreden door eventuele effecten door het project windenergiegebied Hollandse Kust West (op ca. 30 km afstand), door overige mijnbouwactiviteiten of door baggerwerkzaamheden. De PB onderbouwt en concludeert vervolgens dat cumulatieve effecten niet aan de orde zijn.
Ik concludeer dat in de aangeleverde PB een volledige en juiste cumulatietoetsing is uitgevoerd.
2.5 Conclusie
Met de door u uitgevoerde PB en AERIUS-berekening en hieronder aan de vergunning verbonden voorschriften is de zekerheid verkregen dat de activiteit waarvoor de vergunning is aangevraagd, niet leidt tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van de betrokken Natura 2000-gebieden.
Op grond van het bovenstaande ben ik van mening dat de gevraagde vergunning, onder de hieronder opgenomen voorschriften en beperkingen, kan worden verleend.
Ik maak u erop attent dat de onderhavige vergunning louter een toestemming op grond van de Wnb betreft en de daadwerkelijke inzetbaarheid ervan beperkt kan worden door toekomstige ontwikkelingen en beperkingen vanuit andere kaders.
3. VOORSCHRIFTEN
Ter bescherming van de in de Natura 2000-gebied en Noordzeekustzone, Bruine Bank, Voordelta, Kennemerland-Zuid en Noordhollands Duinreservaat aanwezige beschermde natuurwaarden, verbind ik aan deze vergunning de volgende voorschriften en beperkingen.
Algemeen
1. Deze vergunning staat op naam van Kistos NL2 B.V. (hierna: vergunninghouder).
2. Deze vergunning wordt uitsluitend gebruikt door (medewerkers van) de vergunninghouder of door (rechts)personen die aantoonbaar in opdracht van de vergunninghouder handelen. De vergunninghouder blijft daarbij verantwoordelijk voor de juiste naleving van deze vergunning.
3. De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen beschikken op de plaats waar de vergunde activiteit wordt uitgevoerd over een (digitaal) exemplaar van deze beschikking, inclusief alle daarbij behorende bijlagen.
4. De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen zijn aantoonbaar op de hoogte van de inhoud en het doel van deze voorschriften en beperkingen.
5. Het tijdstip waarop de vergunde activiteit daadwerkelijk wordt gestart, wordt minimaal een week voor de aanvang ervan gemeld aan de Minister voor Natuur en Stikstof ter attentie van het Team Natuurvergunningen (hierna: het bevoegd gezag).
6. De vergunde activiteit wordt uitgevoerd zoals aangegeven in de aanvraag en bijbehorende passende beoordeling en volgens de voorschriften en beperkingen die aan deze vergunning zijn verbonden.
Bij eventuele strijdigheid van de aanvraag en de voorschriften en beperkingen van deze vergunning hebben de laatste voorrang.
7. Het voornemen tot het uitvoeren van een activiteit in afwijking van de aanvraag wordt schriftelijk gemeld aan het bevoegd gezag. Uitvoering ervan kan uitsluitend plaatsvinden na verkregen schriftelijke instemming van of namens het bevoegd gezag.
8. Wanneer zich een incident voordoet, meldt de vergunninghouder dit met alle relevante gegevens onmiddellijk aan het bevoegd gezag. Een incident is in dit geval een onvoorziene gebeurtenis waardoor schade aan de natuurlijke kenmerken in het betrokken beschermde gebied is of kan worden toegebracht, bijvoorbeeld wanneer onbedoeld vrijgekomen schadelijke stoffen een habitattype of habitat- of vogelrichtlijnsoort bedreigen.
9. Wanneer zich een incident voordoet, is de vergunninghouder verplicht eventuele verontreinigingen zo mogelijk direct te verwijderen en de eventueel opgetreden schade voor zover mogelijk te herstellen, zulks ter beoordeling van het bevoegd gezag.
10. De vergunninghouder volgt de aanwijzingen op die het bevoegd gezag geeft.
11. Alle correspondentie met betrekking tot deze vergunning dient per reguliere post of per e-mail (wetnatuurbescherming@minlnv.nl) worden gedaan.
Nadere inhoudelijke voorschrift(en)
Licht
12. Vrijkomend gas mag gedurende maximaal 6 uur per put (in totaal 24 uur) worden afgefakkeld.
13. Vrijkomend gas wordt zo veel mogelijk bij daglicht afgefakkeld. Er wordt bovendien zo vroeg mogelijk op de dag (vanaf de start van de nautische ochtendschemering) begonnen met fakkelen.
14. Een vogeldeskundige zal voorafgaand aan en tijdens de werkzaamheden een risicoanalyse maken en worden geraadpleegd met betrekking tot vogelsterfte als gevolg van fakkelen.
15. Indien de in te schakelen vogeldeskundige een grote kans op de aanwezigheid van trekvogels aangeeft, wordt het affakkelen uitgesteld of wordt, indien reeds gestart, het fakkelen gestopt. Dit conform het fakkelprotocol en de voorschriften van de mijnbouwmilieuvergunning.
16. Werkverlichting wordt uitsluitend toegepast wanneer en voor zo ver dat noodzakelijk is voor het veilig kunnen verrichten van werkzaamheden en voor een veilig verblijf van personeel op het platform of de boorinstallatie.
17. Werkverlichting is dusdanig opgesteld, afgesteld, ingericht en de lampen zijn zodanig naar buiten toe afgeschermd, dat lichtuitstraling naar in het gebied voorkomende vogels zoveel mogelijk wordt voorkomen.
Geluid
18. Bij het heien van de conductor wordt een ADD (Acoustic Deterrent Device) in combinatie met een zogenaamde 'soft start' / 'slow start' of 'ramp up' toegepast.
19. De heiwerkzaamheden worden uitgevoerd met een hei-energie van 90 kJ en worden gestart met een lage intensiteit die langzaam wordt opgevoerd tot reguliere sterkte conform de aangegeven werkwijze.
20. Na een (korte) onderbreking van de heiwerkzaamheden wordt steeds weer begonnen met een slow start / soft start.
21. De slow start / soft start dient minimaal 30 minuten lang te duren en te beginnen met 5 minuten op ca. 20% van de slagenergie, aansluitend kan de slagenergie geleidelijk naar 90% worden opgehoogd. Na 30 minuten wordt er aangenomen dat eventueel aanwezige zeezoogdieren en vissen ver genoeg zijn weggezwommen om geen tijdelijke of blijvende gehoorschade op te lopen
22. De te plaatsen microgasturbines dienen in een afgesloten container te worden geplaatst.
Stikstofdepositie
23. De dieselgeneratoren van het boorplatform zijn uitgerust met een nabehandeling, een zogenaamd SCR-systeem (selective catalytic reduction) zoals beschreven in de passende beoordeling.
24. De dieselgeneratoren worden afgesteld en gebruikt overeenkomstig de PB en de daarbij behorende bijlagen.
25. De te plaatsen microgasturbines (65 kW) dienen een maximale emissiewaarde van 18mg/Nm3 te hebben.
Toezicht
26. De vergunninghouder voert een administratie met daarin alle documenten die betrekking hebben op deze vergunning en op de naleving van de voorschriften.
27. De vergunninghouder geeft alle medewerking aan de aangewezen toezichthouder en opsporingsambtenaren.
28. De vergunninghouder toont informatie en documenten op verzoek aan de bevoegde toezichthouder en opsporingsambtenaren.
Looptijd en geldigheid
29. De vergunning is voor wat betreft de uitvoering van de boorwerkzaamheden geldig vanaf het moment van afgifte tot na het boren van de vier putten, doch tot uiterlijk 31 december 2026. Voor wat betreft de productie van koolwaterstoffen is de vergunning geldig vanaf het moment van afgifte tot het moment dat de oliewinning feitelijk wordt beëindigd, doch uiterlijk tot uiterlijk 31 december 2040.
TER INFORMATIE
Op grond van afdeling 4.1.1. van de Awb kan een verzoek tot wijziging van de vergunning worden ingediend.
Op grond van artikel 5.4, lid 1 en lid 2, van de Wnb kan de verleende vergunning worden ingetrokken of gewijzigd.
Als de vergunninghouder handelt in strijd met de vergunning, kan op grond van artikel 7.2, lid 2, van de Wnb een last onder bestuursdwang worden opgelegd.
Conform artikel 5:32, lid 1, Awb kan een bestuursorgaan dat bevoegd is bestuursdwang toe te passen, in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.
Hoogachtend,
De Minister voor Natuur en Stikstof
namens deze:
MT-lid Directoraat-Generaal Natuur en Visserij
BIJLAGEN:
1. PB: Ecologische effectbeoordeling – Productieboring en aanpassingen platform Q10-Orion – definitie02;
2. AERIUS Calculator-berekeningen;
a. 2024: Aerius kenmerk: Rb9TtMtNdXPC
b. 2025: Aerius kenmerk: RZ7qUpQJFN1z
3. Aanvraag verlening periode natuurvergunning Kistos Q10-Orion
BEROEP
Bent u het niet eens met het definitieve besluit? Als belanghebbende kunt u hiertegen in beroep gaan. Bent u geen belanghebbende? Dan kunt u in beroep gaan als u op tijd een zienswijze heeft doorgegeven. Verschilt het definitieve besluit inhoudelijk van het ontwerpbesluit? Dan kunt ook in beroep gaan als u geen belanghebbende bent en geen zienswijze heeft doorgegeven.
U kunt uw beroepschrift digitaal of via een brief indienen.
Digitaal dient u in via het beroepschriftformulier:
https://formulier.rechtspraak.nl/burger/bestuur/beroepschrift/rechtbank
U heeft hier een DigiD voor nodig. Let op: het digitale beroepschriftformulier is niet bruikbaar voor rechtspersonen of voor gemachtigden van rechtspersonen. Bedrijven als een besloten vennootschep (bv) of naamloze vennootschap (nv) en organisatie als een stichting of vereniging dienen hun stukken op papier in. Een eenmanszaak, vennootschep onder firma (vof) of commanditaire vennootschap (cv) kan de formulieren wel gebruiken. Zij kunnen inloggen met hun DigiD.
Via een brief. Vermeld in uw beroepschrift:
• uw naam en adres
• het besluit waartegen u in beroep gaat
• waarom u het niet eens bent met de beslissing van het bestuursorgaan
• wat de beslissing volgens u moet zijn
Dateer en onderteken het beroepschrift. Uw woonplaats is bepalend bij de vraag bij welke rechtbank u uw beroepschrift moet indienen. Heeft u geen woonplaats in Nederland dan is de zetel van het bestuursorgaan bepalend.
Via https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Contact#contactgegevens
kunt u nagaan bij welke rechtbank u uw beroepschrift moet indienen.
Stuur de stukken die belangrijk zijn voor de rechter mee met het beroepschrift.
In elk geval:
• het besluit waartegen u beroep instelt.
• eventuele documenten en foto's waarmee u uw standpunt onderbouwt.
PUBLICATIE BESLUIT
De Minister voor Natuur en Stikstof maakt dit besluit openbaar op grond van artikel 3.1 van de Wet open overheid. Het zal onder anonimisering van de persoonsgegevens geplaatst worden op https://puc.overheid.nl/natuurvergunningen