Onderwerp: Bezoek-historie

VERGUNNING VERNIETIGD DOOR RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND D.D. 6-12-23; HOGER BEROEP WORDT INGESTELD; spieringvisserij; Waddenzee; WR 16
Geldigheid:08-12-2022 t/m 06-12-2023Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Geachte,

Per besluit van 21 december 2021 is aan u een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) verleend voor het vissen op spiering met pelagische sleepnetten op acht specifieke locaties in het Natura 2000-gebied Waddenzee. Er is vergund voor de jaren 2021 tot en met 2026, meer specifiek daarbinnen voor de periode van 15 september tot 15 maart. U zet het vaartuig 'WR 16' voor deze visserij in.

 

Tegen deze vergunning is door de Vogelbescherming, aanvullend op een door haar ingesteld beroep, ook om een voorlopige voorziening gevraagd bij de rechtbank Midden-Nederland.

De voorzieningenrechter van de voorgenoemde rechtbank heeft op 21 februari 2022 het navolgende bepaald:

  • schorst de natuurvergunningen, voor zover daarmee de spieringvisserij in de visgebieden 1 en 2 bij de spuisluizen van Den Oever en Kornwerderzand is toegestaan;

  • bepaalt dat de schorsing van twee van de vier vergunninghouders niet geldt voor het uitvoeren van twee waarnemersreizen in visgebied 2 bij de spuisluis van Kornwerderzand;

  • bepaalt dat de schorsing geldt tot 15 maart 2022.

 

Begin augustus 2022 heeft de Vogelbescherming wederom een verzoek om een voorlopige voorziening bij de rechtbank Midden-Nederland ingediend. In de aanloop naar deze zitting is tussen uw vertegenwoordiger en de Vogelbescherming het navolgende afgesproken en ook als zodanig schriftelijk bevestigd naar de rechtbank:

  • de vier vergunninghouders gaan akkoord met het verzoek van Vogelbescherming Nederland om tot aan de uitspraak van de bodemprocedure niet te zullen vissen op spiering in de Waddenzee.

  • alleen eventuele monitoringsreizen kunnen op grond van de Wnb- vergunning doorgang blijven hebben, onder de voorwaarde dat Vogelbescherming Nederland voorafgaand en tijdig de benodigde informatie heeft ontvangen over deze monitoringsreizen (waar, hoe vaak, steekproefgrootte, enz.) en daarmee heeft ingestemd.

De Vogelbescherming gaat er vanuit dat de vergunninghouders zich aan deze afspraken zullen houden; uw vertegenwoordiger heeft daartoe ook expliciet een schriftelijke akkoordverklaring verzonden naar de Vogelbescherming Nederland.

Daaropvolgend heeft de Vogelbescherming het door haar ingediende verzoek voor een voorlopige voorziening ingetrokken. Uw vertegenwoordiger heeft aansluitend aan mij gemeld dit seizoen geen monitoringsreizen te zullen uitvoeren.

 

Ik constateer op basis van waarneming van de betrokken LNV toezichthouders dat er, ondanks de gemaakte afspraken, toch (vermoedelijk) een visserij op spiering in de spuikom van Den Oever heeft plaatsgevonden.

Daarmee is er voor mij helaas een noodzaak ontstaan om ook in formeel-juridische zin de bovenstaande afspraken te bekrachtigen, nu zij mogelijk in de praktische uitvoering niet voldoende blijken te werken.

 

Ik maak u erop attent dat met de, nu ook formeel, geschorste vergunning een toch uitgevoerde visserij onmiddellijk zal leiden tot een last onder dwangsom danwel last onder bestuursdwang. U dient onderhavig schrijven in dat kader vanwege de hierboven geconstateerde visserij reeds als formele waarschuwing te beschouwen en in het geheel af te zien van enige visserij met het sleepnet op spiering in het Natura 2000-gebied Waddenzee.

 

Besluit

Ik besluit de voorgenoemde aan u verleende Wnb-vergunning per heden tot aan het moment van een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland ten aanzien van het ingestelde beroep te schorsen.

 

Hoogachtend,

De Minister voor Natuur en Stikstof,

namens deze:

MT-lid Directoraat-Generaal Natuur en Visserij

Naar boven