Besluit
Geachte,
Bij brief van 1 juli 2021 (uw kenmerk: RWS-2021/14691) en de daarop volgende brief van 6 augustus 2021 (uw kenmerk: RWS-2021/28029) verzoekt u mij om een verlenging van de eerder aan u verleende vergunning op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb) ten behoeve van de bouw- en aanlegfase voor de realisatie en het gebruik van een nieuwe zeesluis in IJmuiden (MIRT-project Zeetoegang IJmond).
Ik wijzig hierbij de verleende vergunning, zodanig dat de looptijd ervan wordt verlengd tot en met 31 december 2030.
In dit besluit vindt u mijn inhoudelijke overwegingen. De aanvraag en de bijlagen maken onderdeel uit van dit besluit.
1 Eerdere besluitvorming
Op 9 december 2015 is door de toenmalige Staatssecretaris van Economische Zaken aan Rijkswaterstaat vergunning verleend op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nb-wet) (kenmerk: DGAN-NB / 15163083), thans: Wnb, voor de realisatie en het gebruik van een nieuwe zeesluis in IJmuiden (MIRT-project Zeetoegang IJmond). Deze vergunning is onder meer verleend onder de voorwaarde dat de realisatiefase (bouw- en aanlegwerkzaamheden) uiterlijk 31 december 2019 moet zijn beëindigd (voorschrift 24). Per besluit van 23 oktober 2019 (kenmerk: DGNVLG-NV / 19251104) heb ik de geldigheidsduur voor de uitvoering van reeds eerder vergunde activiteiten verlengd tot en met 31 december 2023.
2 Wijzigingsverzoek
Vergunningvoorschrift nr. 24 luidt als volgt:
'Deze vergunning is voor wat betreft de aanleg geldig tot en met het moment dat de werkzaamheden zijn beëindigd, doch uiterlijk tot en met 31 december 2023.'
Door uitloop van werkzaamheden binnen het project is inmiddels gebleken dat het niet mogelijk is om te voldoen aan dit voorschrift.
Het verzoek strekt, conform voorschrift 19 van de vergunning, derhalve tot een wijziging van de in voorschrift 24 genoemde einddatum van de bouw- en aanlegwerkzaamheden, tot en met 31 december 2030.
3 Wettelijk kader
Op 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) in werking getreden. Op grond van artikel 9.4, lid 1, Wnb gelden vergunningen als bedoeld in artikel 19d, lid 1, van de Nb-wet als vergunningen als bedoeld in artikel 2.7, lid 2, Wnb.
Op grond van artikel 9.4, lid 2, Wnb gelden voorschriften, verbonden aan vergunningen als bedoeld in artikel 19d, lid 1, van de Nb-wet, als voorschriften als bedoeld in artikel 5.3, lid 1, Wnb.
4 Procedure
Op grond van artikel 3.33, lid 1, onder a en b, van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) worden besluiten die nodig zijn ter verwezenlijking van het project Zeetoegang IJmond door de provincie Noord-Holland gecoördineerd. Deze coördinatie vindt plaats op grond van het vaststellingbesluit van het inpassingsplan Zeetoegang IJmond van Provinciale Staten van 22 september 2014 en de wijzigingsbesluiten van Gedeputeerde Staten van 16 juni 2015. De coördinatie heeft tot gevolg dat op dit wijzigingsbesluit de uitgebreide voorbereidingsprocedure als bedoeld in art. 3.31, derde lid, van de Wro in samenhang gelezen met afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing is. Op dit besluit is voorts Hoofdstuk 1, Afdeling 2, van de Crisis- en herstelwet van toepassing.
Het ontwerpbesluit heeft vanaf 11 oktober 2021 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen ontvangen.
5 Beoordeling
De vigerende vergunning is niet verleend onder het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Ook bij een langere doorlooptijd van de bouw- en aanlegwerkzaamheden blijft, volgens uw verzoek, de totale stikstofemissie als gevolg van de uitvoering van deze werkzaamheden ongewijzigd. De stikstofdepositie zal daarom ook niet toenemen.
Hierbij wordt opgemerkt dat de bouw- en aanlegwerkzaamheden slechts vertraagd zijn en ongewijzigd voortgezet worden. De effecten van de bouw- en aanlegwerkzaamheden op de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden Noordhollands Duinreservaat, Kennemerland-Zuid, Polder Westzaan, Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske en Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder zijn eerder beoordeeld in de 'Passende beoordeling Zeetoegang IJmond Aanvulling / actualisatie ten behoeve aanvraag vergunning Natuurbeschermingswet 1998' (rapport: RDCEW_BD8446_R002_20150610_ PBZeetoegang_c4, juni 2015) en de herziene ecologische beoordeling die ten grondslag ligt aan het besluit van 23 oktober 2019. Deze eerder geleverde onderbouwing is naar mijn mening ten aanzien van de reeds getoetste instandhoudingsdoelstellingen nog actueel en valide om als grondslag te dienen voor dit besluit om de geldigheidsduur van de bouw- en gebruiksfase uit de eerder verleende vergunning te verlengen.
6 Besluit
Ik besluit op grond van artikel 5.4, lid 1, aanhef en onder d, van de Wnb om voorschrift 24 van de vergunning van 9 december 2015 (kenmerk: DGAN-NB/15163083) en besluit van 23 oktober 2019 (kenmerk: DGNVLG-NV / 19251104) als volgt te wijzigen:
24. Deze vergunning is voor wat betreft de aanleg geldig tot en met het moment dat de werkzaamheden zijn beëindigd, doch uiterlijk tot en met 31 december 2030.
Overige voorschriften en beperkingen blijven onverkort van kracht.
7 Beroep
Bent u het niet eens met het definitieve besluit? Als belanghebbende kunt u hiertegen in beroep gaan. Bent u geen belanghebbende? Dan kunt u in beroep gaan als u op tijd een zienswijze heeft doorgegeven. Verschilt het definitieve besluit inhoudelijk van het ontwerpbesluit? Dan kunt ook in beroep gaan als u geen belanghebbende bent en geen zienswijze heeft doorgegeven.
Adres:
Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State
Postbus 20019
2500 EA Den Haag
Beroepschriften moeten zijn ondertekend en minstens bevatten: uw naam en adres, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen uw beroep is gericht, en de gronden van uw beroep. U moet een kopie van dit besluit meesturen.
Op dit besluit is tevens afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet van toepassing. Dit brengt onder meer met zich mee dat alle beroepsgronden in het beroepschrift dienen te worden opgenomen, en dat deze na afloop van de beroepstermijn niet meer kunnen worden aangevuld.
In spoedeisende gevallen kunt u een voorlopige voorziening vragen bij de Voorzitter van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. U kunt alleen een voorlopige voorziening aanvragen als u beroep heeft ingesteld.
Voor het instellen van beroep en het vragen van een voorlopige voorziening is griffiegeld verschuldigd. De afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State kan daarover meer informatie geven.
Wij verwijzen u naar de publicatie 'Bezwaar en beroep tegen een beslissing van de overheid'. Daar vindt u informatie over hoe u beroep kunt instellen als u het ook niet eens bent met het besluit. Zie: https://www.rijksoverheid.nl/wetten-en-regelingen/productbeschrijvingen/in-beroep-gaan-tegen-beslissing-overheid
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
namens deze:
wnd directeur DG Natuur, Visserij en Landelijk Gebied