Onderwerp: Bezoek-historie

Ontwerp-Wnb-vergunning gaswinning Ternaard
Publicatiedatum:27-08-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Geachte ,

Op 21 augustus 2020 heeft u een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) voor het project 'Gaswinning Ternaard' aangevraagd.

Met mijn brief van 16 september 2020, kenmerk DGNVLG/20232442 heb ik de ontvangst van de aanvraag bevestigd en u verzocht, aangezien de aanvraag niet volledig was, deze uiterlijk 24 november 2020 aan te vullen. Op uw verzoek d.d. 23 november 2020 heb ik bij brief d.d. 27 november 2020 (DGNVLG20291964) besloten de termijn om uw aanvraag aan te vullen uit te stellen tot uiterlijk 9 december 2020. De gevraagde aanvulling heb ik op 9 december van u ontvangen in de vorm van een herziene versie van de passende beoordeling (hierna: PB). Op 11 maart 2021 heeft u de aanvraag opnieuw aangevuld waarbij wederom een herziene versie van de PB is ingediend (de PB versie 11 maart 2021). Deze PB versie 11 maart 2021 inclusief bijlagen ligt ten grondslag aan mijn besluit.

In artikel 141a, eerste lid, aanhef en onder a en onder c, van de Mijnbouwwet is bepaald dat op de besluitvorming voor dit project de rijkscoördinatieregeling als bedoeld in artikel 3.35 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) van toepassing is. Dat wil in dit geval zeggen dat de besluiten die nodig zijn voor Gaswinning Ternaard gezamenlijk worden voorbereid, waarbij deze procedure wordt gecoördineerd door de minister van Economische Zaken en Klimaat (hierna: EZK). Daarbij doorlopen de besluiten, op grond van artikel 3.31, derde lid, in samenhang met artikel 3.35, vierde lid, van de Wro, de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht met toepassing van de bijzondere regels in artikel 3.31, derde lid, in samenhang met artikel 3.35, vierde lid, van de Wro.

Dit besluit is één van de besluiten die nodig zijn voor Gaswinning Ternaard. Daarom is ook op dit besluit de rijkscoördinatieregeling van toepassing. De minister van EZK heeft een gecoördineerde voorbereiding van de besluiten voor Gaswinning Ternaard bevorderd. Dit besluit is samen met het inpassingsplan en de andere besluiten als volgt voorbereid:

  • op [datum] is een kennisgeving met betrekking tot het ontwerp gepubliceerd in de Staatscourant; kennisgeving heeft ook plaatsgevonden in enkele huis-aan-huisbladen en regionale dagbladen;

  • op [datum] is door de minister van EZK een ontwerp van het besluit aan de Nederlandse Aardolie Maatschappij gezonden;

  • het ontwerp van het besluit heeft van vrijdag 27 augustus 2021 tot en met donderdag 7 oktober 2021 ter inzage gelegen in het gemeentehuis Dokkum, Koningstraat 13 te Dokkum;

  • er zijn [aantal] informatieavonden georganiseerd, op [data], waarbij de mogelijkheid werd geboden mondeling zienswijze naar voren te brengen.

Gedurende de termijn dat het ontwerp-besluit ter inzage ligt, kunnen zienswijzen worden ingediend bij:

Bureau Energieprojecten
Inspraakpunt Gaswinning Ternaard

Postbus 111

9200 AC Drachten

Op grond van artikel 3.32 in samenhang met artikel 3.35, vierde lid, van de Wro worden dit besluit en de andere besluiten gelijktijdig door de minister van EZK bekendgemaakt. Tevens doet de minister van EZK daarvan mededeling in de Staatscourant, enkele huis-aan-huisbladen en regionale dagbladen en langs elektronische weg. Eerdere insprekers en grondeigenaren en beperkt gerechtigden op die gronden worden persoonlijk geïnformeerd.

Ik verleen u hierbij de gevraagde vergunning.

In dit besluit vindt u de inhoudelijke overwegingen die eraan ten grondslag liggen. De aanvraag en de bijlagen maken onderdeel uit van dit besluit.

1. AANVRAAG

1.1. Onderwerp

De aanvraag betreft de aanleg van een productielocatie voor gaswinning (aanlegfase) en de winning van gas (productiefase). De aanlegfase bestaat onder meer uit de realisatie van de locatie voor het plaatsen van de boorinstallatie, het aanvoeren, opstellen en afvoeren van de boorinstallatie, het boren van een nieuwe put en de aanleg van een transportleiding. Tijdens de productiefase vindt de winning van het gas plaats.

Voor een uitgebreidere beschrijving van de voorgenomen activiteit verwijs ik naar de aanvraag en de bijlagen daarbij.

1.2. Bevoegdheid

Op basis van artikel 1.3, lid 5, van de Wnb en de artikelen 1.2 en 1.3, lid 1 sub onder 30 luidend: activiteiten ten aanzien van het opsporen, winnen of opslaan van diepe delfstoffen, bedoeld in artikel 1 van de Mijnbouwwet van het Besluit natuurbescherming ben ik bevoegd om te beslissen op uw vergunningaanvraag.

De exacte wetsteksten zijn te raadplegen op www.overheid.nl onder 'wet- en regelgeving'.

1.3. Vergunningplicht

De aangevraagde activiteiten kunnen, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor de Natura 2000-gebieden Waddenzee, Duinen Schiermonnikoog, Duinen Ameland en Noordzeekustzone significante effecten hebben voor de instandhoudingsdoelstellingen van deze gebieden. Daarom geldt een vergunningplicht op grond van artikel 2.7, lid 2, Wnb.

1.4. Beoordeling van project

1.4.1. Project met mogelijk significante gevolgen

De activiteiten waarvoor u een vergunning aanvraagt, vormen tezamen een project in de zin van artikel 2.7, lid 2 van de Wnb dat, omdat ze, afzonderlijk of in cumulatie met andere plannen of projecten, kunnen leiden tot significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000-gebied. Het betreft de uitvoering van bouwwerken of de totstandbrenging van andere installaties of (materiële) werken en andere (materiële) ingrepen in het natuurlijke milieu of landschap, inclusief de ingrepen voor de ontginning van bodemschatten.

De door u voorgenomen activiteiten zijn te beschouwen als één project, omdat zij onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.

1.4.2. Passende beoordeling

Voor een project dat afzonderlijk of in cumulatie kan leiden tot significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen, kan alleen een vergunning verleend worden als de aanvrager een passende beoordeling (hierna: PB) heeft overgelegd, waaruit zonder redelijke wetenschappelijke twijfel kan worden geconcludeerd dat het project niet zal leiden tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van de betrokken Natura 2000-gebieden. Deze PB moet rekening houden met de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden waar zich significante gevolgen kunnen voordoen. De PB biedt de grondslag voor de vaststelling van de aard en omvang van de gevolgen of de cumulatieve gevolgen en de manier waarop in mitigatie van die gevolgen is voorzien.

Een PB maakt onderdeel uit van uw aanvraag. De PB toetst de effecten aan de instandhoudingdoelstellingen uit het aanwijzingsbesluit van de Natura 2000-gebieden Waddenzee, Duinen Schiermonnikoog, Duinen Ameland en Noordzeekustzone.

In paragraaf 2. volgt mijn beoordeling van de effectenanalyse zoals die is neergelegd in de PB.

1.5. Beleid

In 2009 zijn het Nederlandse en Duitse deel van de Waddenzee vanwege hun wereldwijd unieke geologische en ecologische waarden (Outstanding Universal Value) door de UNESCO ingeschreven in het register van Werelderfgoederen als natuurlijk Werelderfgoed.

Op 11 september 2020 is de vaststelling van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) bekend gemaakt. In de NOVI geeft het Rijk een langetermijnvisie op de toekomstige ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. Voor de Waddenzee geldt als hoofddoelstelling 'De Duurzame bescherming en ontwikkeling van de Waddenzee als natuurgebied en het behoud van het uniek open landschap.' De ontwikkeling van de Waddenzee moet door Rijk en regio worden uitgewerkt in een Agenda voor het Waddengebied 2050. Deze Agenda is d.d. 11 december 2020 aan de Tweede Kamer aangeboden. In de Agenda is opgenomen dat gaswinning uit kleine velden vanaf het land mogelijk is met hantering van het 'hand aan de kraan principe'.

In de voorschriften van deze vergunning is het 'hand aan de kraan principe' opgenomen (voorschriften 18-21).

2. BEOORDELING

2.1 Afbakening

Gebied

Gaswinning Ternaard vindt plaats vanaf een productielocatie op het vaste land met een schuine boring onder de Waddenzee. De productielocatie bevindt zich ten noorden van Ternaard. Deze locatie is niet gelegen in een Natura 2000-gebied maar ligt wel in de nabijheid (op ongeveer 750 meter) van Natura 2000-gebied Waddenzee. De boring strekt zich uit onder Natura 2000-gebied Waddenzee. Vanaf de productielocatie wordt een pijpleiding aangelegd om het gas te transporteren van de locatie Ternaard naar de reeds bestaande mijnbouwlocatie Moddergat. Deze pijpleiding wordt niet in Natura 2000-gebied aangelegd maar op minimaal 800 meter van Natura 2000-gebied Waddenzee. Vanaf de locatie Moddergat wordt het gas via een bestaande leiding naar de gasbehandelingslocatie in Anjum getransporteerd.

Gevolgen

Voor de beoordeling van de mogelijke gevolgen voor Natura2000-gebieden inventariseert de PB welke in redelijkheid denkbare typen gevolgen kunnen optreden. Dit zijn voor de aanlegfase en winningsfase samen:

  • verstoring (geluid, licht, visueel)

  • oppervlakteverlies

  • verandering in populatiedynamiek

  • verdroging en vernatting

  • bodemdaling

  • vermesting en verzuring (stikstofdepositie)

Voor de aspecten verstoring, oppervlakteverlies, verandering in populatiedynamiek en verdroging en vernatting, wordt in de PB vervolgens geconcludeerd dat significante effecten op voorhand zijn uitgesloten. Voor de aspecten bodemdaling en 'vermesting en verzuring' (i.c. stikstofdepositie) kunnen daarentegen op grond van de PB negatieve significante effecten niet op voorhand worden uitgesloten.

De gaswinning zal leiden tot pleistocene bodemdaling in de Waddenzee. Deze bodemdaling leidt tot extra transport van zand uit het kustfundament naar de Waddenzee. Om de zandvoorraad van het kustfundament in stand te houden, moet er als gevolg van deze gaswinning extra zand worden gesuppleerd bovenop de hoeveelheid die nodig is om het kustfundament in stand te houden. Het zand voor deze suppleties zal worden gewonnen in de Noordzee. In de PB worden daarom ook de gevolgen van deze extra volumes zand, die middels de reguliere suppleties worden toegevoegd, onderzocht.

De Natura 2000-gebieden waar stikstofdepositie kan plaatsvinden zijn de Noordzeekustzone, Waddenzee, Duinen Ameland en Duinen Schiermonnikoog en Grote Wielen.

Natuurwaarden

De natuurwaarden die beïnvloed kunnen worden, zijn:

  • voor Natura 2000-gebied Waddenzee:

Mogelijke effecten als gevolg bodemdaling en stikstofdepositie kunnen zich voordoen op diverse habitattypen, habitatrichtlijnsoorten en vogels. Deze zijn in de PB beschreven.

  • voor de Natura 2000-gebieden Noordzeekustzone, Duinen Ameland, Duinen Schiermonnikoog en Groote Wielen:

Mogelijke effecten als gevolg van extra volume zandsuppleties en/of stikstofdepositie kunnen zich voordoen op diverse habitattypen, habitatrichtlijnsoorten en vogels. Deze zijn in de PB beschreven.

Conclusie afbakening

Ik ben van oordeel dat de afbakening van het gebied en de inventarisatie van mogelijke effecten van het project op de natuurwaarden in de PB op een juiste wijze hebben plaatsgevonden.

2.2 Mogelijke effecten en mitigatie

Onder 2.1 is een aantal gevolgen van het project genoemd waarvoor niet op voorhand is uit te sluiten dat zij als significante effecten zijn aan te duiden. Hieronder wordt op deze effecten ingegaan.

Bodemdaling

De gaswinning leidt tot een daling van de diepe ondergrond. Op basis van het winningsscenario zijn bodemdalingscontouren berekend.

De bodemdalingsschotel van de gaswinning zal na verloop van tijd geheel worden opgevuld met sediment uit de kustzone. Dit betekent een extra sedimentverlies voor de kustzone en hiervoor geldt, in het vigerende kustbeleid van Rijkswaterstaat, dat dit sedimentverlies moet worden aangevuld middels zandsuppleties. Het zand voor deze suppleties zal buiten de grenzen van het kustfundament gewonnen worden, dat wil zeggen op waterdieptes groter dan -20 m NAP op de Noordzee. Deze suppleties zullen worden meegenomen met de reguliere zandsuppleties door Rijkswaterstaat in het kader van de Wet op de Waterkering. Om zo dicht mogelijk bij de "normale" werking van het waddensysteem te blijven is het namelijk niet wenselijk deze suppleties direct in de Waddenzee, het zeegat of in de buitendelta van Ameland uit te voeren. Door het 'meenemen' bij de reguliere suppleties worden geen grootschalige morfologische veranderingen teweeg gebracht en wordt er gebruik gemaakt van het natuurlijke mechanisme met betrekking tot sortering van het sediment.

Er is voldoende zekerheid dat het uitvoeren van (extra volume bij de reguliere) zandsuppleties daadwerkelijk zal bijdragen aan het voorkomen van een aantasting van de natuurlijke kenmerken van het gebied. Het verwachte voordeel van deze maatregel staat bovendien voldoende vast ten tijde van de PB. Daarnaast is in de PB uitgesloten dat deze maatregel negatieve effecten zal hebben voor het gebied.

Middels monitoring dient het uitblijven van gevolgen te worden bevestigd. Voorafgaand aan de gaswinning dient een monitoringsprogramma te worden goedgekeurd. Er kan voor dit programma aansluiting worden gezocht bij het reeds bestaande monitoringsprogramma voor de gaswinningen Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen (MLV). Er zijn voorschriften in de vergunning opgenomen die de monitoring borgen.

Stikstofdepositie

De stikstofdepositie is in de PB in kaart gebracht door middel van de AERIUS-berekeningen. Het betreft stikstofdepositie die wordt veroorzaakt in de bouw-/ aanlegfase van het project. In de winningsfase vindt er geen stikstofdepositie plaats.

Ik constateer dat op 1 juli 2021 een wijziging van het Besluit natuurbescherming in werking is getreden. Hierbij is artikel 2.5 aan het Besluit toegevoegd waarin is bepaald dat bouw- en aanlegwerkzaamheden worden aangewezen als activiteiten van de bouwsector die, voor wat betreft de gevolgen van stikstofdepositie op N2000-gebieden, buiten beschouwing worden gelaten voor de toepassing van artikel 2.7 lid 2 Wnb.

Gelet op artikel 2.5 Besluit natuurbescherming laat ik stikstofdepositie in de

bouw-/aanlegfase van uw aanvraag buiten beschouwing en behoeft dit onderwerp dus geen verdere bespreking.


2.5. Conclusie

Met de door u uitgevoerde PB, de daarbij behorende rapportages en documenten, de vergunningvoorschriften en mitigerende maatregelen is de zekerheid verkregen dat het project waarvoor de vergunning is aangevraagd, niet leidt tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van Natura 2000-gebieden.

Op grond van het bovenstaande ben ik van mening dat de gevraagde vergunning, onder de hieronder opgenomen voorschriften en beperkingen, kan worden verleend.

3. VOORSCHRIFTEN

Ter bescherming van de in de Natura 2000-gebieden Waddenzee, Duinen Ameland, Duinen Schiermonnikoog en Noordzeekustzone aanwezige beschermde natuurwaarden, verbind ik aan deze vergunning de volgende voorschriften en beperkingen.

Algemeen

  1. Deze vergunning staat op naam van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) (hierna vergunninghouder) (of diens rechtsopvolger).

  2. Deze vergunning wordt uitsluitend gebruikt door (medewerkers van) de vergunninghouder of door (rechts)personen die aantoonbaar in opdracht van de vergunninghouder handelen. De vergunninghouder blijft daarbij verantwoordelijk voor de juiste naleving van deze vergunning.

  3. De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen beschikken op de plaats waar de vergunde activiteit wordt uitgevoerd over een (digitaal) exemplaar van deze beschikking, inclusief alle daarbij behorende bijlagen.

  4. De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen zijn aantoonbaar op de hoogte van de inhoud en het doel van deze voorschriften en beperkingen

  5. Het tijdstip waarop de vergunde activiteit daadwerkelijk wordt gestart, wordt minimaal één week voor de aanvang ervan gemeld aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ter attentie van het Team Natuurvergunningen (hierna: het bevoegd gezag).

  6. De vergunde activiteit wordt uitgevoerd zoals de aangegeven in de aanvraag en bijbehorende passende beoordeling en volgens de voorschriften en beperkingen die aan deze vergunning zijn verbonden. Bij eventuele strijdigheid van de aanvraag en de voorschriften en beperkingen van deze vergunning hebben de laatste voorrang.

  7. Als zich een incident voordoet, meldt de vergunninghouder dit met alle relevante gegevens onmiddellijk aan het bevoegd gezag. Een incident is in dit geval een onvoorziene gebeurtenis waardoor schade aan de natuurlijke kenmerken in het betrokken beschermde gebied is of kan worden toegebracht, bijvoorbeeld wanneer onbedoeld vrijgekomen schadelijke stoffen een habitattype of habitat- of vogelrichtlijnsoort bedreigen.

  8. Als zich een incident voordoet, is de vergunninghouder verplicht eventuele verontreinigingen zo mogelijk direct te verwijderen en de eventueel opgetreden schade voor zover mogelijk te herstellen, zulks ter beoordeling van het bevoegd gezag.

  9. De vergunninghouder volgt de aanwijzingen op die het bevoegd gezag geeft.

  10. Zodra de werkzaamheden met betrekking tot de vergunde activiteit feitelijk zijn beëindigd, meldt de vergunninghouder dit uiterlijk binnen een week bij het bevoegd gezag.

  11. Alle correspondentie met betrekking tot deze vergunning kan per reguliere post of per e-mail (wetnatuurbescherming@minlnv.nl) worden gedaan.

Monitoring

  1. Voorafgaand aan de gaswinning stelt NAM een monitoringsprogramma op, geldig voor de duur van steeds 6 jaar en welke voorafgaand schriftelijke instemming behoeft van bevoegd gezag. Eventuele tussentijdse wijzigingen in het monitoringsprogramma behoeven eveneens dergelijke voorafgaande schriftelijke instemming.

  2. Het monitoringsprogramma bevat een gedetailleerd programma, met daarin de relevante te monitoren biotische en abiotische factoren, zodanig in dekking en frequentie van rapporteren, dat daarmee vastgesteld kan worden of er dreiging is van aantasting van de natuurlijke kenmerken en waarden van de Natura 2000-gebied Waddenzee door deze gaswinning alleen of door cumulatie van gaswinning met andere invloeden.

  3. NAM draagt zorg voor het instellen van een begeleidingscommissie en is verantwoordelijk voor en draagt zorg voor monitoring overeenkomstig het onder voorschrift 12 bedoelde periodieke monitoringsprogramma. Voorafgaand aan de gaswinning wordt door NAM in het gebied waarop de bodemdaling betrekking heeft de nulsituatie vastgelegd met betrekking tot de onder voorschrift 18 genoemde aspecten, waaronder een Waddenzee-brede bepaling van de oppervlakte wadplaat op basis van beschikbare lodinggegevens en recente luchtcartografie.

  4. NAM rapporteert jaarlijks over de uitkomst van de uitgevoerde onderzoeken conform het monitoringsprogramma.

  5. NAM brengt deze rapportage uiterlijk 1 mei van ieder jaar opvolgend van het kalenderjaar waarop de rapportage betrekking heeft, in tweevoud uit aan bevoegd gezag. NAM maakt deze rapportage openbaar op een geschikte wijze, in ieder geval door plaatsing op haar website. Bevoegd gezag zendt de rapportage onverwijld aan de Commissie m.e.r. als onafhankelijke auditor in casu de Auditcommissie gaswinning onder de Waddenzee.

  6. In overleg tussen bevoegd gezag en NAM kan het monitoringsprogramma worden bijgesteld indien er zodanige gewijzigde omstandigheden zijn dat, was dit bekend geweest ten tijde van het tijdstip van instemming met het monitoringsprogramma, dit toen reeds tot een zodanige aanpassing van het monitoringsprogramma zou hebben geleid.

Hand aan de kraan

  1. Er mogen in het Natura 2000-gebied Waddenzee, gelet op de relevante instandhoudingsdoelstellingen en de trendmatige ontwikkelingen in dat gebied, als gevolg van deze gaswinning onder de Waddenzee, geen meetbare nadelige effecten ten gevolge van effecten van de winning ontstaan ten aanzien van de flora, fauna en geomorfologische waarden, ten aanzien van de navolgende aspecten:

    • de voedselvoorziening en broedsucces van de met betrekking tot het Natura 2000-gebied Waddenzee relevante vogelsoorten;

    • de geomorfologische processen in de Waddenzee;

    • de oppervlakte aan kwelders in de kuststroken;

    • de kwaliteit van de vegetatie en de hoedanigheid van de kwelders in de kuststroken;

    • de oppervlakte aan platen in het Waddengebied en de hoogte daarvan;

    • de habitattypen en habitatsoorten.

  2. De constatering dat er met betrekking tot voorgaand artikel één of meerdere meetbare nadelige effecten voor de flora, fauna of geomorfologische waarden als gevolg van gaswinning zijn of dreigen te ontstaan, wordt door bevoegd gezag, na overleg met de minister van EZK, gedaan na een advies van de Auditcommissie gaswinning onder de Waddenzee, waarvan alleen gemotiveerd kan worden afgeweken.

  3. Tenzij er wetenschappelijk gezien redelijkerwijs geen twijfel bestaat dat er geen schadelijke gevolgen zijn of dreigen op te treden voor de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied Waddenzee als gevolg van de bodemdaling door de onderhavige winning van gas, dient, gelet op het voorzorgsbeginsel, de winning, afhankelijk van de aard en ernst van deze schadelijke gevolgen, te worden getemporiseerd dan wel gestopt opdat de schadelijke gevolgen worden voorkómen dan wel weggenomen. Deze temporisering dan wel stopzetting vindt, afhankelijk van de opgetreden effecten en na overleg met NAM, plaats op de onderhavige dan wel (tevens) op een andere locatie welke mede de schadelijke gevolgen heeft veroorzaakt of waar deze gevolgen dreigden, op de door het bevoegd gezag aangegeven wijze, na overleg met de minister van EZK.

  4. Van opgetreden incidenten, waaronder verstaan worden alle gebeurtenissen waarbij onbedoeld schadelijke stoffen vrijkomen, tussentijds gebleken negatieve monitoringsresultaten, dan wel waardoor anderszins schade aan het Natura 2000-gebied Waddenzee, kan worden toegebracht, dient onverwijld melding te worden gedaan aan bevoegd gezag en aan de Hoofdingenieur-Directeur van Rijkswaterstaat van de Directie Noord Nederland onder overlegging van alle relevante gegevens.

Zandsuppleties

  1. NAM zal ervoor zorgdragen dat een zodanige hoeveelheid zand zal worden gesuppleerd, dat de zandonttrekking in de Noordzeekustzone als gevolg van door deze winning optredende bodemdaling kan worden opgevangen door het natuurlijke sedimentatieproces. Daarbij geldt dat voor iedere m3 berekend bodem-dalingsvolume als gevolg van deze gaswinning, er preventief minimaal één m3 dient te worden gesuppleerd.

  2. De zandsuppleties dienen plaats te vinden onder regie van Rijkswaterstaat op de locaties waar reeds reguliere zandsuppleties zijn gepland door Rijkswaterstaat in het kader van de Wet op de Waterkering en in hoeveelheden zodanig dat daardoor de verwachte bodemdalingsvolumes als vermeld in het winningsplan en de op basis van metingen volgens het meetplan geactualiseerde prognoses daarvan, als gevolg van deze winning, bruto worden opgevangen.

  3. Mocht de door de winning optredende bodemdaling groter blijken te zijn dan het maximale natuurlijk sedimentatieproces aangevuld met de noodzakelijke zandsuppleties kan opvangen dan wordt, afhankelijk van de grootte van het verschil tussen daling en sedimentatie, de winning getemporiseerd dan wel stopgezet, op de door de minister van LNV aangegeven wijze, na overleg met de minister van EZK.

  4. NAM zal ervoor zorgdragen dat in voorkomende gevallen een dusdanige hoeveelheid zand zal worden gesuppleerd, dat er als gevolg van deze gaswinning geen schadelijke gevolgen voor de natuurlijke kenmerken plaatsvindt van Natura 2000-gebied Waddenzee.

Toezicht

  1. De vergunninghouder voert een administratie met daarin alle documenten die betrekking hebben op deze vergunning en op de naleving van de voorschriften.

  2. De vergunninghouder geeft alle medewerking aan de aangewezen toezichthouder en opsporingsambtenaren.

  3. De vergunninghouder toont informatie en documenten op verzoek aan de bevoegde toezichthouder en opsporingsambtenaren.

Looptijd en geldigheid

  1. De vergunning is geldig tot en met het moment dat de vergunde activiteit wordt beëindigd, en uiterlijk tot en met 31 december 2037.

TER INFORMATIE

Op grond van afdeling 4.1.1. Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan een verzoek tot wijziging van de vergunning worden ingediend.

Op grond van artikel 5.4, lid 1 en lid 2, van de Wnb kan de verleende vergunning worden ingetrokken of gewijzigd.

Als de vergunninghouder handelt in strijd met de vergunning, kan op grond van artikel 7.2, lid 2, van de Wnb een last onder bestuursdwang worden opgelegd.

Conform artikel 5:32, lid 1, Awb kan een bestuursorgaan dat bevoegd is bestuursdwang toe te passen, in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.

Hoogachtend,

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
namens deze:




MT-lid Directoraat-Generaal Natuur, Visserij en Landelijk Gebied

PM beroepsclausule vergunning/RCR

PUBLICATIE BESLUIT

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit maakt dit besluit openbaar op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur. Het zal onder anonimisering van de persoonsgegevens geplaatst worden op https://puc.overheid.nl/natuurvergunningen.

BIJLAGEN:

Passende beoordeling incl bijlagen A t/m F.

Naar boven