Onderwerp: Bezoek-historie

Positieve afwijzing Wet natuurbescherming; proefboring gas Q11-B van Tulip Oil
Ondertekeningsdatum:07-05-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Geachte,

Op 26 april 2021 heeft u een vergunning op grond van de artikelen 2.7, lid 2, jo. 1.3, lid 5 Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) voor het uitvoeren van een proefboring naar aardgas in Q11-B op het Nederlands Continentaal Plat (hierna: NCP) aangevraagd. Ik heb uw aanvraag beoordeeld en wijs de aanvraag af, omdat er geen Wnb-vergunning nodig is. In deze brief licht ik dit nader toe.

BEVOEGDHEID

De voorgenomen activiteit valt onder artikel 1.3, lid 1, sub b, onder 3° van het Besluit natuurbescherming, luidend: 'activiteiten met betrekking tot het opsporen, winnen of opslaan van diepe delfstoffen, bedoeld in artikel 1 van de Mijnbouwwet'.

Ik ben hiervoor het bevoegd gezag.

INHOUD AANVRAAG

De aanvraag heeft betrekking op het uitvoeren van een proefboring naar aardgas in blok Q11-B, op ongeveer 11 kilometer afstand van het vaste land.

De werkzaamheden bestaan uit het tijdelijk plaatsen van een boorplatform, het boren van een exploratieput, het testen van de put indien gas wordt aangetoond, het tijdelijk of permanent abandonneren van de put en tenslotte het afvoeren van het boorplatform. Het doel van de activiteit is om te onderzoeken of dit prospect economisch winbare gasreserves bevat.

OVERWEGINGEN

Het project wordt geheel buiten Natura 2000-gebied uitgevoerd. Er is dus geen sprake van directe beïnvloeding, alleen van externe effecten.

Het project is relatief gering van omvang en van tijdelijke aard.

In de ecologische effectbeoordeling/voortoets wordt ingegaan op de mogelijke effecten die optreden op relevante beschermde natuurwaarden. Op correcte wijze zijn de mogelijke effecten afgebakend en beperkt tot stikstofbelasting van habitattypen en leefgebieden in het Natura 2000-gebied Kennemerland Zuid en nog 33 andere Natura 2000-gebieden.

Uit de door u aangeleverde stikstofberekening (uitgevoerd met AERIUS Calculator, versie 2020, met kenmerk RvpWhJMLvq3D van 15 maart 2021) volgt dat er sprake kan zijn van een geringe depositietoename op (bijna) overbelaste hexagonen in diverse N2000-gebieden, met een maximum in het meest nabijgelegen Natura 2000-gebied Kennemerland Zuid van 0,06 mol/ha/jr.

Voor de aanlegfase van de activiteit worden mobiele werktuigen en ander materieel ingezet die tijdelijk stikstofemissie veroorzaken. Ik constateer dat de ingezette mobiele werktuigen en de daaraan verbonden vervoersbewegingen van het bedienend personeel, verspreid over het geheel van Nederland en het NCP op vrijwel continue basis actief zijn, op telkens wisselende locaties. Het gaat daarmee, naar mijn mening om reeds bestaande bronnen die onderdeel zijn van de achtergronddepositie zoals over het gehele land reeds aanwezig. Er is derhalve geen sprake van een extra stikstofbelasting door dit afzonderlijke project.

Op basis van het bovenstaande concludeer ik dat het op voorhand duidelijk is dat er geen significant negatieve effecten kunnen optreden. Derhalve worden de natuurlijke kenmerken van deze gebieden niet aangetast en geldt er ook met betrekking tot stikstof geen vergunningplicht op grond van de Wnb voor de voorgenomen activiteit zoals opgenomen in de ecologische effectbeoordeling.

BESLUIT

Ik kan u de gevraagde vergunning niet verlenen, omdat de voorgenomen activiteit en de daarin opgenomen werkzaamheden, zoals door u voorgelegd in de toegezonden ecologische effectbeoordeling van 26 april 2021, op grond van artikel 2.7, lid 2 van de Wet natuurbescherming naar mijn oordeel niet vergunningplichtig zijn.

Ik raad u aan om, indien de uitvoering van de werkzaamheden afwijkt van hetgeen is omschreven in de ecologische effectbeoordeling, zo spoedig mogelijk contact op te nemen met het bevoegd gezag. Een wijziging in de uitvoering van de werkzaamheden kan er namelijk toe leiden dat u in dat geval (mogelijk) toch een Wnb-vergunning nodig heeft.

Hoogachtend,

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

namens deze:

MT-lid Directoraat-Generaal Natuur, Visserij en Landelijk Gebied

BEZWAAR

Tegen dit besluit staat op grond van de Algemene wet bestuursrecht voor een belanghebbende de mogelijkheid open een bezwaarschrift in te dienen. Een bezwaarschrift moet binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit worden ingediend bij:

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Afdeling Juridische Zaken

Postbus 40219

8004 DE Zwolle

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste de volgende elementen bevatten:

  1. de naam en het adres van de indiener;

  2. de dagtekening;

  3. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is, en

  4. de gronden van bezwaar.

Het is raadzaam een kopie van dit besluit bij het bezwaarschrift te voegen.

PUBLICATIE BESLUIT

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit maakt dit besluit openbaar op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur. Het zal onder anonimisering van de persoonsgegevens geplaatst worden op https://puc.overheid.nl/natuurvergunningen.

BIJLAGEN:

  1. Ecologische effectbeoordeling proefboring Q11b

  2. PDF AERIUS Calculator

Naar boven