Onderwerp: Bezoek-historie

Ontwerpbesluit vergunning Wet natuurbescherming project militaire activiteiten Vliegbasis Leeuwarden
Geldigheid:27-04-2021 t/m Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Geachte,

Op 30 september 2020 heeft u verzocht om een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) voor militaire activiteiten en burgermedegebruik op Vliegbasis Leeuwarden, op grond van de referentiesituatie en conform het Luchthavenbesluit Leeuwarden 20131 en de revisievergunning d.d. 14 juni 20012.

Bij deze aanvraag voegde u de rapporten Militaire vliegactiviteiten in Nederland met bijlagen, Effectengrondgebondengebruik Leeuwarden, Eindrapport deel 2 Leeuwarden, Rapport NLR met toelichting op de stikstofberekening NLR-CR-2020-344) en de stikstofberekeningen op basis van versie 2020 van het rekeninstrument AERIUS Calculator.

Procedure

Bij e-mail van 30 september 2020 heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd. Bij brief van 6 november 2021 (DGNVLG /20276154) heb ik u verzocht de aanvraag aan te vullen en heb ik de behandeling van uw aanvraag tot 5 januari 2021 opgeschort. De gevraagde aanvulling betreft het bepalen van de referentiesituatie, vragen met betrekking tot de effecten van het grondgebonden gebruik Leeuwarden en de stikstofdepositie als gevolg van aan de Vliegbasis Leeuwarden gerelateerde activiteiten. Op 29 december 2020 heeft u per brief (BS2020019262) verzocht de opschortingstermijn te verlengen. Bij brief van 5 januari 2021 (DGNVLG/21003188) heb ik de opschortingstermijn verlengd tot en met 16 februari 2021. De aanvulling heb ik op 16 februari 2021 per brief (BS2020019254) ontvangen. Per e-mail van 4 maart 2021 heb ik aanvullende vragen gesteld. Uw aanvulling heb ik op 12 maart 2021 ontvangen inclusief een geactualiseerd Eindrapport deel 2 Leeuwarden.

Aan dit besluit liggen de onderstaande stukken ten grondslag:

  • Voortoets Militaire vliegactiviteiten in Nederland Fase 2, deelrapport 1C CTR Leeuwarden 2018

  • Voortoets Militaire vliegactiviteiten in Nederland Fase 2 Hoofdrapport 2018

- Bijlage 1 Beschrijving militaire activiteiten.

- Bijlage 2 Stroomschema's juridische beoordeling.

- Bijlage 3 Wet- en regelgeving militaire luchthavens.

- Bijlage 4 bij Voortoets Sovon Voortoets Nbwetvergunning

- Bijlage 5 Toetsing militaire vliegactiviteiten Niet-vogels fase 1

- Bijlage 6 Gevoeligheid niet-vogels

- Bijlage 7 Hoofdtabel fase 2

• Ecologische effectanalyse militaire vliegactiviteiten Deel 2: Vliegbasis Leeuwarden (PB)

  • Rapport Beoordeling effecten van grondgebonden gebruik op Vliegbasis Leeuwarden op N-2000 gebieden en beschermde soorten

  • Brief 16 februari 2021 ministerie van Defensie over aanvullingsverzoek

  • Rapport NLR-CR-2020-344-Hzv-1 Stikstofdepositie luchthaven Leeuwarden

  • Berekening AERIUS_bijlage_20210201142852_Rme1A8imY2WM-grond

  • Berekening AERIUS_bijlage_20210201133338_RSsfRFQX5qWC-LV

  • Berekening AERIUS_bijlage_20210201114918_Rs293LA7j4cF-totaal

  • Memo Systematiek bepalen bestaande rechten en referentiesituatie Vliehors / Leeuwarden

Op deze aanvraag is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, zoals opgenomen in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), van toepassing. Hiertoe is een voorbereidingsbesluit gepubliceerd in de Staatscourant (Stcrt.) van 14 december 2020, 65117.

Ik verleen u de gevraagde vergunning en heb daarbij tevens getoetst of het project in de huidige situatie en de beoogde situatie past binnen het vergunde gebruik ten tijde van de Europese referentiedatum, alsmede binnen de wettelijke bepalingen die nadien van kracht geworden zijn.

In dit besluit vindt u de voorschriften voor deze vergunning en de inhoudelijke overwegingen die aan deze vergunning ten grondslag liggen. De aanvraag en de bijlagen zijn onderdeel van dit besluit.

1. AANVRAAG

1.1. Onderwerp

U heeft een vergunning aangevraagd voor het project Exploitatie vliegbasis Leeuwarden en omvat de volgende activiteiten:

Luchtgebonden activiteiten

Vanaf Vliegbasis Leeuwarden oefenen jachtvliegtuigen voor missies wereldwijd. Ze trainen en zijn inzetbaar voor het aanvallen van gronddoelen en het zorgen voor luchtverdediging. Op de vliegbasis Leeuwarden worden (inter-)nationale oefeningen en trainingen verzorgd waarbij vliegtuigen van andere bases of uit het buitenland, tijdelijk worden gestationeerd op Leeuwarden, zoals Frisian Flag en de Weapon Instructor Course. De beste F-16 vliegers van verschillende NAVO landen krijgen op Vliegbasis Leeuwarden hun opleiding tot wapeninstructeur.

Er vinden bondgenootschappelijk medegebruik, burgermedegebruik en vluchten in het algemeen maatschappelijk belang plaats, waaronder vluchten met helikopters.

De Vliegbasis Leeuwarden heeft afwisselend met vliegbasis Volkel de verplichting om twee jachtvliegtuigen gereed te hebben staan ten behoeve van de Quick Reaction Alert in het kader van de bescherming van het Nederlandse en NAVO-luchtruim.

U bent voornemens op termijn het F-16 jachtvliegtuig te vervangen door de F-35. Na de vervanging van de F-16 door de F-35 en de MQ-9 (onbemand 'drone vliegtuig') zullen een F-35 squadron jachtvliegtuigen en een MQ-9 squadron vanaf Vliegbasis Leeuwarden opereren. De voorgenomen activiteit zal met de introductie van de F-35 de opleiding Weapon Instructor Course (WIC) continueren.3

Grondgebonden activiteiten

Op de Vliegbasis Leeuwarden vinden ook diverse grondgebonden activiteiten plaats.

Dit betreft het proefdraaien (het testdraaien van motoren terwijl een vliegtuig stilstaat en opgesteld staat op één van de proefdraaiplaatsen) van vliegtuigen en helikopters, het platformverkeer (het gebruiken en in werking hebben van alle voertuigen en mobiele werktuigen op en rond het platform), gasverwarming van gebouwen en verkeersbewegingen op het terrein en de verkeer aantrekkende werking op de ontsluitingsweg (Keegsdijkje) vanaf de toegang tot de luchthaven tot de N357.

U bent voornemens op termijn het F-16 jachtvliegtuig te vervangen door de F-35. Daardoor vervalt het proefdraaien van F-16 motoren na onderhoud.4

Voor een uitgebreidere beschrijving van de voorgenomen activiteit verwijs ik naar de aanvraag en de bijlagen daarbij.

Gerubriceerde gegevens

Bij uw aanvraag geeft u aan dat een deel van de gebruikte gegevens gerubriceerd is. Dat betekent dat voor de aanvraag informatie is gebruikt die als staatsgeheim of van vitaal belang is verklaard. Die gegevens heeft u ook niet bij de aanvraag opgenomen. Het betreft de volgende gegevens: het aantal vliegbewegingen per vliegtuigtype; emissiegegevens in de beoogde situatie; resultaten die (in)direct terug te rekenen zijn tot niet-openbare data en prestatieprofielen van vliegend materieel.

Voor het berekenen van de emissies van luchtgebonden activiteiten heeft u een verkeersscenario opgesteld. Een verkeersscenario beschrijft onder andere het aantal vliegtuigbewegingen, de vliegprocedure, de gebruikte start- en landingsbaan, de gebruikte vliegroute en welke vliegtuigtypes aan de orde zijn. U geeft in de aanvraag aan dat deze gegevens niet altijd openbaar zijn en verwijst naar artikel 34 van het Besluit militaire luchthavens, waarin de openbaarheid van gegevens zijn opgenomen. Ik deel uw conclusie dat bij het opstellen van verkeersscenario's militaire gegevens in het geding zijn.5

1.2. Bevoegdheid

Op basis van artikel 1.3, lid 5, van de Wnb en de artikelen 1.2 en 1.3, lid 1, onder a, sub 3 van het Besluit natuurbescherming ben ik bevoegd om te beslissen op uw vergunningaanvraag. Dit betreft de aanleg, uitbreiding en, voor zover van toepassing, inrichting, alsmede wijziging, gebruik, beheer en onderhoud van: militaire terreinen en oefengebieden, alsmede de inrichtingen, bedoeld in categorie 29 van bijlage I, onder C, bij het Besluit omgevingsrecht.

De exacte wetsteksten zijn te raadplegen op www.overheid.nl onder 'Landelijke wet- en regelgeving'.

1.3. Vergunningplicht

Het ministerie van Defensie exploiteert al sinds jaren Vliegbasis Leeuwarden als militair oefenterrein. Ook ten tijde van de vroegste Europese referentiedatum (10 juni 1994). Daarmee verkreeg zij bestaand recht ten aanzien van haar activiteiten. Omdat het ministerie van Defensie haar activiteiten sinds de Europese referentiedatum niet ongewijzigd heeft voortgezet en deze activiteiten kunnen leiden tot significant negatieve gevolgen op Natura 2000-gebieden gelet op de voor die gebieden vastgestelde instandhoudingsdoelen is er sprake van vergunningplicht op grond van de Wnb. Het ministerie van Defensie is voor de door haar uit te voeren activiteiten niet in het bezit van een vergunning op grond van art 2.7, lid 2, van de Wnb. Tegen het ontbreken van een Wnb-vergunning werd een handhavingsverzoek ingediend en door mij werd, naar aanleiding van dit verzoek, onderzoek gedaan. Het handhavingsverzoek werd door mij afgewezen.

Omdat het ministerie van Defensie, vanwege het reeds gedurende lange tijd exploiteren van een Vliegbasis Leeuwarden, bestaande rechten heeft en het project een aantal keren werd gewijzigd, werd in het handhavingsbesluit aangegeven dat bij de vergunningaanvraag bij de luchtgebonden activiteiten kon worden uitgegaan van de referentiesituatie in 2013 en bij de grondgebonden activiteiten van de referentiesituatie 2001.6

Tegen mijn besluit op het handhavingsverzoek zijn Vereniging Milieudefensie en omwonenden in bezwaar gegaan. Bij besluit van d.d. 7 april 2021 (ref 494-40807) heb ik het bezwaar van Vereniging Milieudefensie en omwonenden ongegrond verklaard. Ik heb het handhavingsbesluit niet herroepen.

 

Wijzigingen ten aanzien van grondgebonden activiteiten

Voor de grondgebonden activiteiten bestond op de Europese referentiedatum een toestemming die gevormd werd door de geluidszone, zoals vastgelegd in de vergunning op grond van de Wet geluidhinder van 1 juli 1993 Deze vergunning bevat een geluidszone van 50 dB(A).7 Bij de beschikking op grond van de Wet milieubeheer van 14 juni 2001 zijn geen beperkingen opgenomen voor stikstofemissies vanwege proefdraaien, support equipment, verbrandingsinstallaties en wegverkeer ten opzichte van de situatie in 1994. Met deze beschikking is de vastgelegde geluidzone van 50 dB(A) bestendigd en daarmee is de vastgelegde geluidszone in 2001 te beschouwen als de referentiesituatie.

Wijziging ten aanzien van luchtgebonden activiteiten

Voor de luchtgebonden activiteiten bestond op de Europese referentiedatum een toestemming die gevormd werd door de geluidscontour, zoals vastgesteldop 22 maart 1993, waarmee de geluidhinder maximaal 35 Ke bedraagt rondom de vliegbasis. Met het Luchthavenbesluit Leeuwarden d.d. 3 mei 2013 is de 35 Ke-contour rondom de vliegbasis bestendigd, en is het aantal recreatieve vluchten beperkt tot 6.000 per jaar. Hiermee legt het Luchthavenbesluit een beperking (maximaal 6000 recreatieve vluchten per jaar) op ten aanzien van de 35 Ke-contour die op 22 maart 1993 reeds was vastgesteld. Het aantal militaire vluchten kent geen beperking in aantal en is (indirect) beperkt via de 35 Ke-contour. Deze geluidscontour bepaalt daarmee ook de referentiesituatie, ook wat betreft stikstofdepositie. Daarmee is de vastgelegde geluidscontour in 2013 te beschouwen als de referentiesituatie.

Dit heeft tot gevolg dat de bovengenoemde wijzigingen ten aanzien van de luchtgebonden en grondgebonden activiteiten gelden als de referentiesituatie.

1.4. Beoordeling van projecten

1.4.1. Project met mogelijk significante gevolgen

De activiteit waarvoor u een vergunning aanvraagt, is een project in de zin van artikel 2.7, lid 2 van de Wnb dat, omdat het, afzonderlijk of in cumulatie met andere plannen of projecten, kan leiden tot significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000-gebied. De door u voorgenomen activiteiten zijn te beschouwen als één project, omdat zij met elkaar verbonden zijn.

1.4.2. Passende beoordeling

Voor een project dat afzonderlijk of in cumulatie kan leiden tot significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen, kan alleen een vergunning verleend worden als de aanvrager een passende beoordeling (hierna: PB) heeft overgelegd, waaruit zonder redelijke wetenschappelijke twijfel kan worden geconcludeerd dat het project niet zal leiden tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van het betrokken Natura 2000-gebied. Deze moet rekening houden met de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied. De PB biedt de grondslag voor de vaststelling van de aard en omvang van de gevolgen of de cumulatieve gevolgen en de manier waarop in mitigatie van die gevolgen is voorzien. De PB toetst de effecten aan de instandhoudingdoelstellingen uit het aanwijzingsbesluit van de genoemde Natura 2000-gebieden.

Ik merk de door u overlegde Ecologische effectanalyse militaire vliegactiviteiten Deel 2: vliegbasis Leeuwarden als een PB aan. In het onderstaande volgt mijn beoordeling van de effectenanalyse zoals die is neergelegd in de PB.

2. BEOORDELING

2.1 Afbakening

Gebied

Het project vindt niet plaats binnen de begrenzing van enig Natura 2000-gebied. Wel kunnen er significante effecten optreden op relevante instandhoudingsdoelen van in de (directe) nabijheid gelegen Natura 2000-gebieden Waddenzee, Alde Feanen, Groote Wielen, Duinen Ameland, Duinen Schiermonnikoog, Wijnjeterper Schar, Noordzeekustzone, Duinen Terschelling, Bakkeveense Duinen, Van Oordt's Mersken, Fochteloërveen, Drents-Friese Wold & Leggelderveld en Norgerholt. Voor de effecten als gevolg van stikstofdepositie verwijs ik naar het bij de aanvraag overlegde NLR rapport.

Gevolgen

Voor de beoordeling van de gevolgen inventariseert de PB welke in redelijkheid denkbare typen gevolgen kunnen optreden. Dit zijn:

  • verstoring door geluid door lucht- en grondgebonden activiteiten;

  • stikstofdepositie door lucht- en grondgebonden activiteiten.

Conform de methodiek van AERIUS Calculator is voor de effectbeoordeling van stikstofdepositie op hexagoonniveau in alle stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden getoetst. Deze effectbeoordeling volgt in paragraaf 2.3, Stikstofberekening en effect.

Natuurwaarden

De natuurwaarden die door de genoemde gevolgen beïnvloed kunnen worden, zijn:

  • natuurlijke habitats (habitattypen)

  • leefgebieden van Habitatrichtlijnsoorten

  • leefgebieden van Vogelrichtlijnsoorten:

  • broedvogels

  • niet-broedvogels

De beschermde waarden en de relevante instandhoudingsdoelstellingen van het betrokken Natura 2000-gebied staan vermeld op www.rijksoverheid.nl/lnv ('Onderwerpen' >'Natuur en Biodiversiteit' > 'Natura 2000').

Conclusie afbakening

Ik ben van oordeel dat de afbakening van de gebieden en de inventarisatie van mogelijke gevolgen van het project op de natuurwaarden in de PB op een juiste wijze hebben plaatsgevonden en stem daarmee in.

2.2 Mogelijke effecten en mitigatie

In paragraaf 2.3 wordt ingegaan op de effectbeoordeling van stikstofdepositie. In de onderstaande paragrafen worden de andere relevante effecten besproken.

2.2.1 Verstoring door geluid

Lucht- en grondgebonden activiteiten kunnen geluidseffecten veroorzaken op instandhoudingsdoelen van Natura 2000-gebieden. Beoordeeld is of sprake is van significante gevolgen als gevolg van geluid als bedoeld in artikel 6, lid 3, van de Habitatrichtlijn (Hrl).

 

Grondgebonden activiteiten

In de huidige situatie wordt de geluidbelasting veroorzaakt door het proefdraaien van jachtvliegtuigen en helikopters in en buiten shelters, mobiele werktuigen, apparaten zoals aggregaten, wegverkeer en installaties voor ruimteverwarming. Voor deze activiteiten, waarvan het proefdraaien de geluidsbelasting met de meeste verspreiding veroorzaakt, die deel uitmaken van het project is eveneens een geluidscontour (50 dB(A)) gemaakt en in het rapport Beoordeling effecten van grondgebonden gebruik op Vliegbasis Leeuwarden op N-2000 gebieden en beschermde soorten opgenomen (figuur 1).

Het beoogd gebruik leidt niet tot een overschrijding van de vastgelegde 50 dB(A) geluidszone uit 2001. Er is als gevolg van de voorgenomen activiteit ten opzichte van de referentiesituatie geen sprake van een toename van de geluidsverstoring. Daarmee zijn er met zekerheid geen significante gevolgen voor de relevante instandhoudingsdoelen van deze Natura 2000-gebieden.

Ik onderschrijf de conclusie dat het beoogd gebruik van alle onderzochte grondgebonden activiteiten op en rond de vliegbasis Leeuwarden past binnen de referentiesituatie.

Luchtgebonden activiteiten

Voor de beoogde situatie is het voornemen om het F-16 jachtvliegtuig te vervangen door de F-35 en er wordt rekening gehouden met regelmatig terugkerende oefeningen (Frisian Flag o.a.) op vliegbasis Leeuwarden. Het beoogd gebruik houdt ook in de aanpassing met de aanwezigheid van de MQ-9, een onbemand 'drone vliegtuig'. Het Rapport Stikstofdepositie luchthaven Leeuwarden (NLR, 2021) stelt dat de beoogde situatie ten aanzien van geluid past binnen de vigerende geluidszone, zoals vastgelegd in het Luchthavenbesluit 2013.

Het rapport stelt het volgende:

'Voor het berekenen van de emissies van luchtgebonden activiteiten is het nodig om een verkeersscenario op te stellen. Een verkeersscenario beschrijft onder andere het aantal vliegtuigbewegingen, de vliegprocedure, de gebruikte start- en landingsbaan, de gebruikte vliegroute en welke vliegtuigtypes aan de orde zijn. Zo'n verkeersscenario wordt meestal opgesteld voor geluidberekeningen om daarmee een (nieuwe) geluidszone te berekenen, of om te toetsen of een bepaald verwacht verkeersbeeld wel past binnen de bestaande geluidszone.'

In tabel 2 van het bovengenoemd rapport is opgenomen dat de emissie in de referentiesituatie 63.352 kg/jaar bedraagt en dat deze in de beoogde situatie 24.024 kg/jaar zal bedragen. Het F-35 jachtvliegtuig produceert meer geluid dan de F-16. Dit heeft tot gevolg dat er binnen de bestaande geluidszone ook minder F-35 vliegbewegingen passen dan van de F-16. Het aantal vliegbewegingen in de beoogde situatie is dus lager dan in de referentiesituatie, met als gevolg daarvan ook lagere vliegverkeeremissies in de beoogde situatie dan in de referentiesituatie.8

Ik onderschrijf de conclusie dat het beoogd gebruik van alle onderzochte luchtgebonden activiteiten op en rond de vliegbasis Leeuwarden past binnen het vergunde gebruik ten tijde van de referentiedatum 10 juni 1994 dan wel binnen de wettelijke bepalingen die nadien van kracht geworden zijn en die niet hebben geleid tot een toename van het vergunde gebruik.

Habitattypen

Storingsfactoren samenhangend met luchtgebonden vliegactiviteiten zijn beperkt tot visuele verstoring, auditieve verstoring en aanvaringen. Deze storingsfactoren zijn niet relevant voor de in het gebied aanwezige habitattypen.

Leefgebieden Vogelrichtlijn- en habitatrichtlijnsoorten

Het beoogd gebruik van de vliegbasis Leeuwarden is extensief in die zin dat het totaal aantal vlieguren per jaar, boven Natura 2000-gebieden en beneden de 3.000 ft., zeer laag is. Eventuele verstoring is daardoor incidenteel en kortdurend.9

Habitatrichtlijnsoorten hebben hun leefgebied in andere delen van het betreffende Natura2000-gebied en die vallen buiten de geluidscontouren. Waar sprake is van een negatieve trend van een vogelsoort, volgt deze vooral de landelijke negatieve trend. Vaak kunnen andere factoren zoals een verminderd voedselaanbod en/of toegenomen recreatiedruk als reden voor een dalende trend worden geïdentificeerd. Voor de Waddenzee is sprake van een geringe mate van overlap van de effect-zone met het totale Natura 2000-gebied (ca. 1 %) en zijn binnen de effectzone relatief geringe aantallen vogels en/of broedparen van soorten met instandhoudingsdoelen aanwezig. Het zal maximaal om enkele procenten gaan van de totale Waddenzeepopulaties. In het geval van niet-broedvogels is veelal sprake van voldoende alternatief foerageer- en rustgebied in de directe omgeving binnen het betreffende Natura 2000-gebied indien verstoring op zou treden.

Hoewel in sommige gevallen individuen van soorten wel degelijk tijdelijk hinder kunnen ondervinden van de passage van een helikopter of vliegtuig, zijn effecten op populatieniveau van soorten en daarmee op het behalen van de instandhoudingsdoelen van de Natura 2000-gebieden Waddenzee en Groote Wielen in alle gevallen met zekerheid uitgesloten.10

Het beoogd gebruik leidt niet tot aanpassing van de vastgelegde 35 Ke geluidscontour uit 2013. Er is als gevolg van de voorgenomen activiteit ten opzichte van de referentiesituatie geen sprake van een toename van de geluidsverstoring. Daarmee zijn er met zekerheid geen significante gevolgen voor de relevante instandhoudingsdoelen van deze Natura 2000-gebieden.

2.3. Stikstofdepositie

In het rapport Stikstofdepositie luchthaven Leeuwarden (NLR, 2021) is de referentiesituatie inzichtelijk gemaakt. Het vliegverkeer voor de referentiesituatie bestaat uit de vliegtuigtypes F-16 en civiel medegebruik. In de referentiesituatie is voor het militair verkeer de 35 Ke geluidzone uit het Luchthavenbesluit 2013 het uitgangspunt.

De totale omvang van het vliegverkeer in de referentiesituatie is:

  • 28148 vliegbewegingen van vliegtuigtypes F-16 en

  • 6000 vliegtuigbewegingen van civiel medegebruik.

Beoogde situatie
De aanvraag heeft betrekking op een beoogde situatie waarbij het F-16 jachtvliegtuig wordt vervangen door de F-35. In de beoogde situatie wordt ook rekening gehouden met regelmatig terugkerende oefeningen op vliegbasis Leeuwarden, zoals de jaarlijkse Frisian Flag.

Ook wordt rekening gehouden met de mogelijke aanwezigheid van de MQ-9, een onbemand 'drone vliegtuig'. Ook voor de beoogde situatie geldt dat deze ten aanzien van het aspect geluid moet passen binnen de vigerende geluidszone, zoals vastgelegd in het Luchthavenbesluit 2013.


Op 1 oktober 2020 heeft u met AERIUS Calculator uitgevoerde stikstofberekeningen overlegd. Met een verschilberekening is inzichtelijk welke depositie mogelijk was op basis van het gebruik in de referentiesituatie en de depositie in de beoogde situatie. Een verschilberekening met een vergelijking van de Europese referentiedatum van het luchtgebonden gebruik voor stikstof met de referentiesituatie voor het luchtgebonden gebruik voor stikstof heeft geen meerwaarde en is ook niet uitgevoerd.

De stikstofberekening bestaat uit een verschilberekening waarbij inzichtelijk is gemaakt a) de stikstofdepositie en -emissie volgens het maximaal toegestaan gebruik in de referentiesituatie en b) de stikstofemissie en -depositie in de aan te vragen situatie.

De emissie als gevolg van het vliegverkeer is 63.352 kg NOx in de referentiesituatie en 24.024 kg NOx in de beoogde situatie. Dit wordt verklaard, doordat de F-35 meer geluid produceert dan de F-16 en dit heeft tot gevolg dat er binnen de bestaande geluidszone ook minder F-35 vliegbewegingen passen dan van de F-16. Het aantal vliegbewegingen in de beoogde situatie is lager dan in de referentiesituatie, met als gevolg daarvan ook lagere vliegverkeeremissies in

de beoogde situatie dan in de referentiesituatie. De aantallen vliegbewegingen in de beoogde situatie zijn niet openbaar.

Het aandeel in de totale emissie van de grondgebonden activiteiten bedraagt 76.448 kg NOx /jaar in de referentie situatie en 5.946 kg NOx /jaar in de beoogde situatie. De lagere emissie van de grondbronnen in de beoogde situatie wordt grotendeels veroorzaakt door het vervallen van de F-16 Testcell voor het proefdraaien van F-16 motoren na onderhoud. De verkeersaantrekkende werking wordt niet als afzonderlijke deelactiviteit van het project beschouwd. Zowel in de huidige situatie als bij het beoogd gebruik hebben de verkeersbewegingen op het vliegbasis Leeuwarden en verkeersaantrekkende werking op de ontsluitingsweg (Keegsdijkje), vanaf de toegang tot de luchthaven tot de N357 met zekerheid geen effect op relevante instandhoudingsdoelen. Het aandeel in de totale emissie van het wegverkeer op Vliegbasis Leeuwarden bedraagt 40 kg/jaar en 37 kg/jaar voor respectievelijk de referentiesituatie en de beoogde situatie.

De depositie in de beoogde situatie ten opzichte van de referentiesituatie leidt op geen enkele stikstofgevoelig habitattype tot verschillen boven 0,00 mol/ha/jaar.

Conclusie

Ik heb geconcludeerd dat met de verschilberekeningen is aangetoond dat de wijziging van het project in de aangevraagde situatie niet leidt tot een toename van de stikstofdepositie ten opzichte van de referentiesituatie (intern salderen), waardoor op grond van objectieve gegevens kan worden uitgesloten dat deze wijziging significante gevolgen heeft. De emissie van de grondgebonden activiteiten en de depositie als gevolg daarvan in de beoogde situatie valt ook binnen de berekende emissie en depositie in de referentiesituatie en staat daarmee niet in de weg aan vergunningverlening.11

2.4. Cumulatie

Bij vergunningverlening voor een project moet een beoordeling plaatsvinden van de cumulatieve gevolgen als het project, afzonderlijk of in combinatie met andere projecten, significante gevolgen kan hebben voor het desbetreffende Natura 2000-gebied. Een vergunning kan alleen verleend worden als het project afzonderlijk of in combinatie met andere projecten geen significante gevolgen heeft.

Ik heb hiervoor al geconcludeerd dat de uitvoering van de voorgenomen activiteit zelfstandig beschouwd, geen significant verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen.

Ik concludeer dat in de aangeleverde PB een volledige en juiste cumulatietoetsing is uitgevoerd.

2.5. Conclusie

Met de door u uitgevoerde PB en de daarbij behorende rapporten en berekeningen met AERIUS Scenario en met de gestelde vergunningvoorschriften is de zekerheid verkregen dat het project waarvoor de vergunning is aangevraagd, niet leidt tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van de betrokken Natura 2000-gebieden.

Op grond van het bovenstaande ben ik van mening dat de gevraagde vergunning, onder de opgenomen voorschriften en beperkingen, kan worden verleend

Algemeen

  1. Deze vergunning ziet op het project exploitatie Vliegbasis Leeuwarden voor het grond- en luchtgebonden gebruik en alle samenhangende onderdelen van de aanvraag.

  2. Deze vergunning staat op naam van het ministerie van Defensie (hierna vergunninghouder) of diens rechtsopvolger.

  3. Deze vergunning wordt uitsluitend gebruikt door het ministerie van Defensie (medewerkers van) of door (rechts)personen die aantoonbaar in opdracht van de vergunninghouder handelen. De vergunninghouder blijft daarbij verantwoordelijk voor de juiste naleving van deze vergunning.

  4. De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen beschikken op de plaats waar de vergunde activiteit wordt uitgevoerd over een (digitaal) exemplaar van deze beschikking, inclusief alle daarbij behorende bijlagen.

  5. De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen zijn aantoonbaar op de hoogte van de inhoud en het doel van deze voorschriften en beperkingen.

  6. De vergunde activiteit wordt uitgevoerd zoals de aangegeven in de aanvraag en bijbehorende passende beoordeling en volgens de voorschriften en beperkingen die aan deze vergunning zijn verbonden. Bij eventuele strijdigheid van de aanvraag en de voorschriften en beperkingen van deze vergunning hebben de laatste voorrang.

  7. Als zich een incident voordoet, meldt de vergunninghouder dit met alle relevante gegevens onmiddellijk aan het bevoegd gezag. Een incident is in dit geval een onvoorziene gebeurtenis waardoor schade aan de natuurlijke kenmerken in betrokken Natura 2000-gebieden is of kan worden toegebracht, bijvoorbeeld wanneer onbedoeld vrijgekomen schadelijke stoffen een beschermd habitattype en/of een Habitat- of Vogelrichtlijnsoort bedreigen.

  8. Als zich een incident voordoet, is de vergunninghouder verplicht eventuele verontreinigingen zo mogelijk direct te verwijderen en de eventueel opgetreden schade voor zover mogelijk te herstellen; dit staat ter beoordeling van het bevoegd gezag.

  9. De vergunninghouder volgt de aanwijzingen op die het bevoegd gezag geeft.

  10. Alle correspondentie met betrekking tot deze vergunning kan per reguliere post of per e-mail (wetnatuurbescherming@minlnv.nl) worden gedaan.

Toezicht

  1. De vergunninghouder geeft alle medewerking aan de aangewezen toezichthouder en opsporingsambtenaren.

  2. De vergunninghouder toont informatie en documenten op verzoek aan de bevoegde toezichthouder en opsporingsambtenaren.

Looptijd en geldigheid

  1. De vergunning heeft een onbepaalde geldigheidsduur.

TER INFORMATIE

Op grond van afdeling 4.1.1 van de Awb kan een verzoek tot wijziging van de vergunning worden ingediend.

Op grond van artikel 5.4, eerste en tweede lid, van de Wnb kan de verleende vergunning worden ingetrokken of gewijzigd.

Als de vergunninghouder handelt in strijd met de vergunning, kan op grond van artikel 7.2, tweede lid, van de Wnb een last onder bestuursdwang worden opgelegd.

Conform artikel 5:32, eerste lid, van de Awb kan een bestuursorgaan dat bevoegd is bestuursdwang toe te passen, in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.

Hoogachtend,

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
namens deze:

MT-lid Directoraat-Generaal Natuur, Visserij en Landelijk Gebied

Toepassing uniforme openbare voorbereidingsprocedure

Op deze vergunningprocedure is de openbare uniforme voorbereidingsprocedure als opgenomen in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Hiertoe is een voorbereidingsbesluit genomen en gepubliceerd in de Stcrt. van 14 december 2020, 65117.

Zienswijze doorgeven

U kunt uw zienswijze op verschillende manieren doorgeven. U doet dit het snelst door het digitale formulier in te vullen.

Lukt het niet om de zienswijze door te geven met het digitale formulier? Geef uw zienswijze dan telefonisch door of in een brief. U kunt uw zienswijze niet in een e-mail of via het algemene contactformulier sturen. We nemen deze niet in behandeling.

Digitaal formulier
Geef uw zienswijze op tijd door met een digitaal formulier op rvo.nl/uov-wetnatuurbescherming. Dit kunt u doen tot uiterlijk zes weken na publicatie van dit besluit. U logt hierop in met DigId (als burger), of met eHerkenning niveau 2+ (als organisatie).


Telefonisch
U moet eerst een afspraak maken. Dit doet u door te bellen naar 088 042 42 42. Kies voor optie 1 en daarna voor optie 4.

Brief
U kunt uw zienswijze ook via de post naar ons sturen.


Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Afdeling Vergunning en Handhaving

Postbus 40225

8004 DE Zwolle

Zorg dat uw naam, adres en telefoonnummer in de brief staan. Noem in uw brief om welk ontwerpbesluit het gaat. En vertel of u het er wel of niet mee eens bent. Alleen dan kan uw zienswijze meegenomen worden in het nemen van het besluit.

Na uw zienswijze
Nadat u uw zienswijze heeft doorgegeven, krijgt u een ontvangstbevestiging. Alle zienswijzen worden meegenomen in het nemen van een definitief besluit. Als alle zienswijzen verwerkt zijn, krijgt u bericht dat er een Nota van Antwoord is opgesteld. Hierin zijn alle zienswijzen en de reacties daarop samengevoegd. Uw persoonlijke gegevens komen niet in deze nota te staan.

Naar boven