Geachte,
Op 25 november 2020 heeft u een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) voor een sidetrack boring naar aardgas en een sidetrack boring naar aardolie bij het bestaande productieplatform Q10-A in blok Q10 op het Nederlands Continentaal Plat aangevraagd.
Bij e-mail van 30 november 2020 heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd.
Ik verleen u hierbij de gevraagde vergunning.
In dit besluit vindt u, naast de vergunningvoorschriften ook de inhoudelijke overwegingen die eraan ten grondslag liggen. De aanvraag en de bijlagen maken onderdeel uit van dit besluit.
1. AANVRAAG
1.1. Onderwerp
Tulip Oil Holding B.V. (hierna: Tulip Oil) is voornemens een sidetrack boring naar aardgas en een sidetrack boring naar aardolie uit te voeren in haar bestaande put (Q10-A-04), bij haar bestaande Q10-A productieplatform in blok Q10 op het Nederlands Continentaal Plat, op ongeveer 24 kilometer van de Nederlandse kust.
Het voornemen heeft als doel te onderzoeken of deze prospects economisch winbare gas- en/of oliereserves bevatten.
De activiteiten omvatten het tijdelijk plaatsen van een boorplatform, het abandonneren van het reservoirgedeelte dat eerder geboord is in de bestaande put, het uitvoeren van de twee sidetracks, het testen van het boorgat indien gas of olie wordt aangetoond en het aansluiten van de put op productieplatform
Q10-A.
Voor de sidetrack naar gas hoeft niet gefakkeld te worden, omdat het eventueel aanwezige gas direct in het bestaande systeem verwerkt wordt. Voor de sidetrack naar olie wordt de put op olie getest in plaats van gas. Dit testen duurt meerdere dagen onafgebroken en de olie die vrijkomt zal op een nabijgelegen schip worden afgevangen. Hierbij zullen kleine hoeveelheden meegeproduceerd gas gedurende maximaal 9 dagen afgefakkeld worden. Zoals gebruikelijk zal daarbij een Bird Monitoring protocol worden opgevolgd.
De boorwerkzaamheden vinden plaats in een continurooster (24 uur per dag, 7 dagen per week) en zullen in totaal circa 43 dagen in beslag nemen.
Tot slot wordt het boorplatform weer afgevoerd. Aangezien het om een reeds bestaande put gaat, zal er niet worden geheid.
Het projectgebied is niet gelegen in een Natura 2000-gebied. Het dichtstbijzijnde mariene, niet stikstofgevoelige Natura 2000-gebied is Noordzeekustzone op circa 27 kilometer afstand.
De dichtstbijzijnde stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden zijn Kennemerland-Zuid, gelegen op circa 24 kilometer afstand en Noordhollands Duinreservaat, gelegen op circa 25 kilometer afstand.
Voor een uitgebreidere beschrijving van de voorgenomen activiteit verwijs ik naar de aanvraag en de bijlagen daarbij.
1.2. Bevoegdheid
Op basis van artikel 1.3, lid 5, van de Wnb en de artikelen 1.2 en 1.3, lid 1, sub b, onder 3°, luidend: 'activiteiten ten aanzien van het opsporen, winnen of opslaan van diepe delfstoffen, bedoeld in artikel 1 van de Mijnbouwwet' van het Besluit natuurbescherming ben ik bevoegd om te beslissen op uw vergunningaanvraag.
De exacte wetsteksten zijn te raadplegen op www.overheid.nl onder 'wet- en regelgeving'.
1.3. Vergunningplicht
De aangevraagde activiteit kan, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor de Natura 2000-gebieden Kennemerland-Zuid en Noordhollands Duinreservaat (en nog 20 stikstofgevoelige gebieden), de kwaliteit van de natuurlijke habitats of de habitats van soorten in dat gebied verslechteren of een significant verstorend effect hebben op de soorten waarvoor dat gebied is aangewezen. Daarom geldt een vergunningplicht op grond van artikel 2.7, lid 2, Wnb.
1.4. Beoordeling van projecten en andere handelingen
1.4.1. Project met mogelijk significante gevolgen
De activiteit waarvoor u een vergunning aanvraagt, is een project in de zin van artikel 2.7, lid 2 van de Wnb dat, afzonderlijk of in cumulatie met andere plannen of projecten kan leiden tot significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura-gebied. Het betreft de uitvoering van bouwwerken of de totstandbrenging van andere installaties of (materiële) werken en andere (materiële) ingrepen in het natuurlijke milieu of landschap, inclusief de ingrepen voor de ontginning van bodemschatten.
De door u voorgenomen activiteiten zijn te beschouwen als één project omdat zij onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
1.4.2. Passende beoordeling
Voor een project dat afzonderlijk of in cumulatie kan leiden tot significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen, kan alleen een vergunning verleend worden als de aanvrager een passende beoordeling (hierna: PB) heeft overlegd, waaruit zonder redelijke wetenschappelijke twijfel kan worden geconcludeerd dat het project niet zal leiden tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van het betrokken Natura 2000-gebied. Deze moet rekening houden met de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied. De PB biedt de grondslag voor de vaststelling van de aard en omvang van de gevolgen of de cumulatieve gevolgen en de manier waarop in mitigatie van die gevolgen is voorzien. De PB toetst de effecten aan de instandhoudingdoelstellingen uit de aanwijzingsbesluiten van de Natura 2000-gebieden Kennemerland-Zuid en Noordhollands Duinreservaat.
In het onderstaande volgt mijn beoordeling van de effectenanalyse zoals die is neergelegd in de bij de aanvraag gevoegde PB (bijlage 1).
2. BEOORDELING
2.1 Afbakening
Gebieden
De sidetrack boringen bij het bestaande productieplatform Q10-A vinden plaats op circa 24 en 25 kilometer afstand van de Natura 2000-gebieden Kennemerland-Zuid en Noordhollands Duinreservaat.
Gevolgen
Voor de beoordeling van de gevolgen inventariseert de PB welke in redelijkheid denkbare typen gevolgen kunnen optreden. Dit is:
De beschermde waarden en de relevante instandhoudingsdoelstellingen van het betrokken Natura 2000-gebied staan vermeld op www.rijksoverheid.nl/lnv ('Onderwerpen' >'Natuur en Biodiversiteit' > 'Natura 2000').
Conclusie afbakening
Ik ben van oordeel dat de afbakening van het gebied en de inventarisatie van mogelijke gevolgen van het project op de natuurwaarden in de PB op een juiste wijze hebben plaatsgevonden.
2.2 Mogelijke effecten en mitigatie
Effecten ten gevolge van vermesting en verzuring door stikstofdepositie kunnen niet op voorhand worden uitgesloten, aangezien deze over grote afstand plaats kunnen vinden.
Er is daarom een Aerius-berekening uitgevoerd waaruit blijkt dat de stikstofdepositie 0,00 mol/ha/jr bedraagt. Er zijn dus geen effecten qua vermesting of verzuring ten gevolge van stikstofdepositie. Significant negatieve effecten op Natura 2000-gebieden zijn uitgesloten.
2.3 Stikstofdepositie
De stikstofdepositie is in kaart gebracht door middel van de AERIUS-berekening met kenmerk: S5P9P6aY5MBS van 29 oktober 2020 (bijlage 3), uitgevoerd conform AERIUS Calculator versie 2020. Uit het resultaat blijkt dat doordat de te gebruiken dieselgeneratoren van het boorplatform uitgerust zijn met SCR-systemen (selective catalytic reduction) en er conform de PB en bijbehorende bijlage (bijlage 1 en 2) gewerkt zal worden, er geen stikstofdepositie hoger dan 0,00 mol/ha/jaar zal plaatsvinden als gevolg van het project. Significant negatieve effecten van stikstofdepositie op gevoelige habitattypen zijn uitgesloten.
Er is geen effect op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden.
Om te waarborgen dat er geen negatieve effecten van activiteit plaatsvinden, verbind ik aan deze vergunning de nadere voorschriften 12 en 13.
2.4 Cumulatie
Bij vergunningverlening voor een project moet een beoordeling plaatsvinden van de cumulatieve gevolgen als het project, afzonderlijk of in combinatie met andere projecten of handelingen, significante gevolgen kan hebben voor het desbetreffende Natura 2000-gebied. Een vergunning kan alleen verleend worden als het project afzonderlijk of in combinatie met andere projecten geen significante gevolgen heeft.
Ik heb hiervoor al geconcludeerd dat de uitvoering van de voorgenomen activiteit zelfstandig beschouwd, niet kan leiden tot een verslechtering van de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in het betrokken Natura 2000-gebied of een significant verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen.
Ik concludeer dat in de aangeleverde PB een volledige en juiste cumulatietoetsing is uitgevoerd.
2.5 Conclusie
Met de door u uitgevoerde PB, de daarbij behorende rapportages en documenten, de vergunningvoorschriften en de mitigerende maatregelen is de zekerheid verkregen dat het project/de activiteit waarvoor de vergunning is aangevraagd, niet leidt tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van enig Natura 2000-gebied.
Op grond van het bovenstaande ben ik van mening dat de gevraagde vergunning, onder de opgenomen voorschriften en beperkingen, kan worden verleend.
3. VOORSCHRIFTEN
Ter bescherming van de in de Natura 2000-gebieden Kennemerland-Zuid en Noordhollands Duinreservaat aanwezige beschermde natuurwaarden, verbind ik aan deze vergunning de volgende voorschriften en beperkingen.
Algemeen
-
Deze vergunning staat op naam van Tulip Oil Holding B.V. (hierna: vergunninghouder) (of diens rechtsopvolger).
-
Deze vergunning wordt uitsluitend gebruikt door (medewerkers van) de vergunninghouder of door (rechts)personen die aantoonbaar in opdracht van de vergunninghouder handelen. De vergunninghouder blijft daarbij verantwoordelijk voor de juiste naleving van deze vergunning.
-
De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen beschikken op de plaats waar de vergunde activiteit wordt uitgevoerd over een (digitaal) exemplaar van deze beschikking, inclusief alle daarbij behorende bijlagen.
-
De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen zijn aantoonbaar op de hoogte van de inhoud en het doel van deze voorschriften en beperkingen
-
Het tijdstip waarop de vergunde activiteit daadwerkelijk wordt gestart, wordt minimaal een week voor de aanvang ervan gemeld aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ter attentie van het Team Natuurvergunningen (hierna: het bevoegd gezag).
-
De vergunde activiteit wordt uitgevoerd zoals de aangegeven in de aanvraag en bijbehorende rapporten en passende beoordeling en volgens de voorschriften en beperkingen die aan deze vergunning zijn verbonden. Bij eventuele strijdigheid van de aanvraag en de voorschriften en beperkingen van deze vergunning hebben de laatste voorrang.
-
Als zich een incident voordoet, meldt de vergunninghouder dit met alle relevante gegevens onmiddellijk aan het bevoegd gezag. Een incident is in dit geval een onvoorziene gebeurtenis waardoor schade aan de natuurlijke kenmerken in het betrokken beschermde gebied is of kan worden toegebracht, bijvoorbeeld wanneer onbedoeld vrijgekomen schadelijke stoffen een habitattype of habitat- of vogelrichtlijnsoort bedreigen.
-
Als zich een incident voordoet, is de vergunninghouder verplicht eventuele verontreinigingen zo mogelijk direct te verwijderen en de eventueel opgetreden schade voor zover mogelijk te herstellen, zulks ter beoordeling van het bevoegd gezag.
-
De vergunninghouder volgt de aanwijzingen op die het bevoegd gezag geeft.
-
Zodra de werkzaamheden met betrekking tot de vergunde activiteit feitelijk zijn beëindigd, meldt de vergunninghouder dit uiterlijk binnen een week bij het bevoegd gezag.
-
Alle correspondentie met betrekking tot deze vergunning kan per reguliere post of per e-mail (wetnatuurbescherming@minlnv.nl) worden gedaan.
Nadere inhoudelijke voorschriften
-
De dieselgeneratoren van het boorplatform zijn uitgerust met een nabehandeling, een zogenaamd SCR-systeem (selective catalytic reduction) zoals beschreven in de passende beoordeling.
-
De dieselgeneratoren worden afgesteld en gebruikt overeenkomstig de PB en de daarbij behorende bijlagen.
Toezicht
-
De vergunninghouder voert een administratie met daarin alle documenten die betrekking hebben op deze vergunning en op de naleving van de voorschriften.
-
De vergunninghouder geeft alle medewerking aan de aangewezen toezichthouder en opsporingsambtenaren.
-
De vergunninghouder toont informatie en documenten op verzoek aan de bevoegde toezichthouder en opsporingsambtenaren.
Looptijd en geldigheid
-
De vergunning is geldig vanaf de datum van afgifte tot en met het moment dat de vergunde activiteit wordt beëindigd (zie voorschrift 10), en uiterlijk tot en met 1 december 2021.
TER INFORMATIE
Op grond van afdeling 4.1.1. Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan een verzoek tot wijziging van de vergunning worden ingediend.
Op grond van artikel 5.4, lid 1 en lid 2, van de Wnb kan de verleende vergunning worden ingetrokken of gewijzigd.
Als de vergunninghouder handelt in strijd met de vergunning, kan op grond van artikel 7.2, lid 2, van de Wnb een last onder bestuursdwang worden opgelegd.
Conform artikel 5:32, lid 1, Awb kan een bestuursorgaan dat bevoegd is bestuursdwang toe te passen, in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.
Hoogachtend,
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
namens deze:
MT-lid Directoraat-Generaal Natuur, Visserij en Landelijk Gebied
BEZWAAR
Tegen dit besluit staat op grond van de Algemene wet bestuursrecht voor een belanghebbende de mogelijkheid open een bezwaarschrift in te dienen. Een bezwaarschrift moet binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit worden ingediend bij:
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Afdeling Juridische Zaken
Postbus 40219
8004 DE Zwolle
Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste de volgende elementen bevatten:
-
de naam en het adres van de indiener;
-
de dagtekening;
-
een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is, en
-
de gronden van bezwaar.
Het is raadzaam een kopie van dit besluit bij het bezwaarschrift te voegen.
PUBLICATIE BESLUIT
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit maakt dit besluit openbaar op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur. Het zal onder anonimisering van de persoonsgegevens geplaatst worden op https://puc.overheid.nl/natuurvergunningen.
BIJLAGEN:
-
Effectbeoordeling Natuur / Passende beoordeling Q10A sidetracks put 4
-
Emission measurements on the Prospector 1 platform of Borr Drilling
-
PDF AERIUS Calculator