Geachte,
Op basis van voorschrift 21 van de Nb-wetvergunning met kenmerk DGAN-NB/15050604 en voorschrift 12 van de Wnb-vergunning met kenmerk DGNVLG/18321865 vraagt u per e-mail van 22 juli 2020 namens LevveL goedkeuring voor het separaat toegestuurde ecologisch werkplan voor de periode juni 2020 t/m mei 2021. Deze twee vergunningen zijn aan elkaar gerelateerd omdat er mogelijk cumulatie van effecten kan optreden.
Relevante vergunningvoorschriften
De voorschriften waarop het ecologisch werkplan is gebaseerd luiden als volgt:
Voorschrift 21: Vergunninghouder legt jaarlijks per e-mail (nbwetteam@minez.nl) en uiterlijk in de maand oktober, te beginnen in 2017, een ecologisch werkplan voor het daarop volgende jaar ter goedkeuring voor aan het bevoegd gezag. Dit werkplan omvat de planning van de werkzaamheden op hoofdlijnen in ruimte en tijd in relatie tot de uitvoering van de mitigerende maatregelen zoals beschreven in de passende beoordeling en/of de voorschriften van deze vergunning. De voor het volgende jaar geplande werkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd na ontvangst van de schriftelijke goedkeuring van het bevoegd gezag.
Voorschrift 12: Vergunninghouder legt jaarlijks per e-mail (wetnatuurbescherming@minlnv.nl) en uiterlijk 2 weken voor aanvang van de werkzaamheden, een ecologisch werkplan voor het daarop volgende jaar ter goedkeuring voor aan het bevoegd gezag. Dit werkplan omvat de planning van de werkzaamheden op hoofdlijnen in ruimte en tijd in relatie tot de uitvoering van de mitigerende maatregelen zoals beschreven in de passende beoordeling en/of de voorschriften van deze vergunning. De voor het volgende jaar geplande werkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd na ontvangst van de schriftelijke goedkeuring van het bevoegd gezag. In verband met mogelijk cumulatieve effecten dient dit werkplan te worden gerelateerd aan of (bij voorkeur) geïntegreerd in het ecologisch werkplan zoals bepaald in voorschrift 21 van de op 18 januari 2016 verleende Nb-wetvergunning (met kenmerk DGAN-NB/15050604) voor het project 'Versterking Afsluitdijk'.
Overwegingen
Met betrekking tot uw verzoek tot goedkeuring overweeg ik het volgende:
Het voorschrift 21 vraagt om een jaarlijks werkplan, de eerste te leveren in oktober 2017. Het is tot nu toe echter niet noodzakelijk gebleken een dergelijk plan op te stellen. Enerzijds omdat de werkzaamheden pas eind 2018 konden starten en anderzijds omdat de tot nu toe uit te voeren werkzaamheden, naar aard en omvang, steeds binnen de inhoudelijke vergunningvoorschriften konden worden uitgevoerd. Dit is gebeurd in overleg met en met instemming van het bevoegd gezag.
In voorkomende situaties waarbij het voor LevveL (als uitvoerder) of RWS (als vergunninghouder) niet geheel duidelijk was of een werkwijze/uitvoeringsmethode, dan wel onderdelen daarvan, binnen Wnb-kader kon worden toestaan, werd hierover tijdig afstemming met het bevoegd gezag gezocht. Daar waar dit van toepassing is geweest, zijn de aangeleverde ecologische onderbouwingen of natuurtoetsen in dit ecologisch werkplan opgenomen.
De enige uitzondering op het bovenstaande betrof de toepassing van flocculanten in betonnen bouwkuipen. Na overleg en het toeleveren van aanvullende informatie door LevveL is gebleken dat de te hanteren toepassing/werkwijze onder specifieke inhoudelijke voorwaarden toelaatbaar is en hiervoor door of namens RWS (als vergunninghouder) een aanvulling op de verleende Nb-wet vergunning zal worden aangevraagd. Nieuwe toepassing van flocculanten mag dan ook pas plaatsvinden nadat de vergunninghouder hiervoor het schriftelijk besluit van aanvulling van de Nb-wetvergunning heeft ontvangen.
De in het voorschrift 21 genoemde datum van indiening van het ecologisch werkplan voor de eerstvolgende periode van een jaar (de maand oktober) sluit niet aan op het tijdstip in het jaar waarop de benodigde ecologische monitoringgegevens beschikbaar komen en de tijdsduur die benodigd is voor het opstellen van het plan. Hierdoor blijkt de genoemde indieningsdatum onrealistisch. Na overleg is gebleken dat, rekening houdend met het tijdstip van beschikbaar komen van de relevante monitoringsgegevens en periode van het jaar waarin de kans op negatieve ecologische effecten het grootst is (najaar en winter), de indieningsdatum van het ecologisch werkplan het beste kan worden veranderd in 'de maand april'. Dit betekent ook dat het tijdvak waarvoor het werkplan wordt opgesteld niet meer een kalenderjaar is (januari t/m december), maar de periode van juni t/m de maand mei in het jaar daaropvolgend. Hiertoe zal door of namens vergunninghouder RWS een verzoek worden ingediend tot wijziging van het voorschrift 21.
Goedkeuring
Inhoudelijk constateer ik dat het door u ingediende ecologisch werkplan volledig is, helder van opzet en ook deugdelijk onderbouwd.
Op basis van het bovenstaande besluit ik het ingediende werkplan goed te keuren.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
namens deze:
MT-lid Directoraat-Generaal Natuur, Visserij en Landelijk Gebied
BEZWAAR
Tegen dit besluit staat op grond van de Algemene wet bestuursrecht voor een belanghebbende de mogelijkheid open een bezwaarschrift in te dienen. Een bezwaarschrift moet binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit worden ingediend bij:
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Afdeling Juridische Zaken
Postbus 40219
8004 DE Zwolle
Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste de volgende elementen bevatten:
-
de naam en het adres van de indiener;
-
de dagtekening;
-
een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is, en
-
de gronden van bezwaar.
Het is raadzaam een kopie van dit besluit bij het bezwaarschrift te voegen.
PUBLICATIE BESLUIT
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit maakt dit besluit openbaar op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur. Het zal onder anonimisering van de persoonsgegevens geplaatst worden op https://puc.overheid.nl/natuurvergunningen.