Onderwerp: Bezoek-historie

Wnb-vergunning; oprichting satellietplatform, boring drie productieputten, aanleg leidingen en winning van aardgas B10 van Petrogas
Geldigheid:12-10-2020 t/m Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Geachte,

Op 30 september 2020 heeft u een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) voor de oprichting van een satellietplatform, de boring van drie productieputten, de aanleg van leidingen en de winning van aardgas in blok B10 van het Nederlands Continentaal Plat, in het Natura 2000-gebied Doggersbank aangevraagd.

Bij e-mail van 6 oktober 2020 heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd.

Ik verleen u hierbij de gevraagde vergunning.

In dit besluit vindt u, naast de vergunningvoorschriften ook de inhoudelijke overwegingen die daaraan ten grondslag liggen. De aanvraag en de bijlagen maken onderdeel uit van dit besluit.

1. AANVRAAG

1.1. Onderwerp

Petrogas E&P Netherlands B.V. (hierna: Petrogas) is voornemens een onbemand satelliet productieplatform (B10) op te richten op een afstand van ongeveer 250 kilometer uit de kust ten noordwesten van Delfzijl, in het Natura 2000-gebied Doggersbank. Het doel hiervan is om de productie van het nabijgelegen Central Processing Platform A12 (A12-CPP) op peil te houden.

In de realisatiefase betreft het voornemen:

  • de installatie van het satellietplatform B10 (een onbemand tripod monopile productieplatform), met de coördinaten: 563875 E en 6138953 N, inclusief het heien van de drie poten (met een diameter van 2,2 meter per stuk) van de monopile;

  • de aanleg van leidingen en kabelbundels met lengtes van circa 29 kilometer;

  • de plaatsing van de mobiele boorinstallatie op de locatie;

  • de uitvoering van drie boringen van productieputten, inclusief het heien van de conductors;

  • het transport van bemanning en goederen per schip en helikopter respectievelijk circa 3 en 5 keer per week;

  • het schoonproduceren van de drie putten, inclusief het affakkelen van gas;

  • het aansluiten en in gebruik nemen van de putten op platform B10;

  • het aansluiten en in gebruik nemen van platform B10;

  • het vertrek van de mobiele boorinstallatie;

  • aardgasproductie uit de nieuwe putten en jaarlijks onderhoud van het platform, gedurende 15 jaar.

De boorwerkzaamheden zullen circa 30 tot 40 dagen per put in beslag nemen en vinden plaats in een continurooster (24 uur, 7 dagen per week). De dieselgeneratoren die hiervoor de benodigde energie leveren zijn voorzien van Selective Catalytic Reduction-units, die minimaal 80% reductie van de stikstofemissie opleveren. De aanleg van de pijpleidingen en kabelbundels zal circa 38 dagen in beslag nemen.

Na afloop zullen de putten worden schoon geproduceerd, waarbij per put maximaal 72 uur gedurende een periode van zeven dagen aardgas zal worden afgefakkeld. Na afronding van de werkzaamheden wordt de boortoren ingeschoven, worden de poten ingetrokken en verlaat de boortoren de locatie. De activiteiten in de aanlegfase duren in totaal circa vijf en een halve maand.

In de productiefase zal gedurende circa vijftien jaar (de verwachte levensduur van de platforms) aardgasproductie plaats vinden en zal jaarlijks circa 10 á 15 dagen regulier onderhoud uitgevoerd worden. Incidenteel zullen ook specifieke onderhoudswerkzaamheden, zoals 'coiled tubing'- of 'wire line'-operaties plaats vinden.

Voor een uitgebreidere beschrijving van de voorgenomen activiteit verwijs ik naar de aanvraag, de passende beoordeling en de overige bijlagen.

1.2. Bevoegdheid

Op basis van artikel 1.3, lid 5, van de Wnb en de artikelen 1.2 en 1.3, lid 1, sub b, onder 3°, luidend: 'activiteiten ten aanzien van het opsporen, winnen of opslaan van diepe delfstoffen, bedoeld in artikel 1 van de Mijnbouwwet' van het Besluit natuurbescherming ben ik bevoegd om te beslissen op uw vergunningaanvraag.

De exacte wetsteksten zijn te raadplegen op www.overheid.nl onder 'wet- en regelgeving'.

1.3. Vergunningplicht

De aangevraagde activiteit kan, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor het Natura 2000-gebied Doggersbank, de kwaliteit van de natuurlijke habitats of de habitats van soorten in dat gebied verslechteren of een significant verstorend effect hebben op de soorten waarvoor dat gebied is aangewezen. Daarom geldt een vergunningplicht op grond van artikel 2.7, lid 2, Wnb.

1.4. Beoordeling van projecten en andere handelingen

1.4.1. Project met mogelijk significante gevolgen

De activiteit waarvoor u een vergunning aanvraagt, is een project in de zin van artikel 2.7, lid 2 van de Wnb dat, afzonderlijk of in cumulatie met andere plannen of projecten kan leiden tot significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura-gebied. Het betreft de uitvoering van bouwwerken of de totstandbrenging van andere installaties of (materiële) werken en andere (materiële) ingrepen in het natuurlijke milieu of landschap, inclusief de ingrepen voor de ontginning van bodemschatten.

De door u voorgenomen activiteiten zijn te beschouwen als één project omdat zij onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.

1.4.2. Passende beoordeling

Voor een project dat afzonderlijk of in cumulatie kan leiden tot significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen, kan alleen een vergunning verleend worden als de aanvrager een passende beoordeling (hierna: PB) heeft overgelegd, waaruit zonder redelijke wetenschappelijke twijfel kan worden geconcludeerd dat het project niet zal leiden tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van het betrokken Natura 2000-gebied. Deze moet rekening houden met de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied. De PB biedt de grondslag voor de vaststelling van de aard en omvang van de gevolgen of de cumulatieve gevolgen en de manier waarop in mitigatie van die gevolgen is voorzien. De PB toetst de effecten aan de instandhoudingdoelstellingen uit het aanwijzingsbesluit van het Natura 2000-gebied Doggersbank.

In het onderstaande volgt mijn beoordeling van de effectenanalyse zoals die is neergelegd in de bij de aanvraag gevoegde PB (bijlage 1).

2. BEOORDELING

2.1 Afbakening

Gebieden

De activiteiten vinden plaats in Natura 2000-gebied Doggersbank. De dichtstbijzijnde stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden zijn Duinen Terschelling en nog 22 andere gebieden.

Gevolgen

Voor de beoordeling van de gevolgen inventariseert de PB welke in redelijkheid denkbare typen gevolgen kunnen optreden. Dit zijn:

  • Oppervlakteverlies beschermd habitat;

  • Verontreiniging;

  • Verandering dynamiek substraat (inclusief vertroebeling) en mechanische effecten;

  • Verstoring door (onderwater)geluid en trillingen

  • Verstoring door licht;

  • Verstoring door mensen/ visuele verstoring;

  • Verzuring en vermesting.

Natuurwaarden

De natuurwaarden die door de genoemde gevolgen beïnvloed kunnen worden, zijn:

  • Habitattypen: Permanent overstroomde zandbanken (H1110C);

  • Habitatrichtlijnsoorten: Bruinvis (H1351), Grijze zeehond (H1364) en Gewone zeehond (H1365).

Daarnaast kan lichtuitstraling (van werkverlichting en de fakkel) middels externe werking mogelijk leiden tot effecten op trekvogels uit diverse op grote afstand gelegen Natura 2000-gebieden. Stikstofdepositie zou eveneens mogelijk kunnen leiden tot effecten op beschermde habitats in diverse op grote afstand gelegen Natura 2000-gebieden.

De beschermde waarden en de relevante instandhoudingsdoelstellingen van het betrokken Natura 2000-gebied staan vermeld op www.rijksoverheid.nl/lnv ('Onderwerpen' >'Natuur en Biodiversiteit' > 'Natura 2000').

Conclusie afbakening

Ik ben van oordeel dat de afbakening van het gebied en de inventarisatie van mogelijke gevolgen van het project op de natuurwaarden in de PB op een juiste wijze hebben plaatsgevonden.

2.2 Mogelijke effecten en mitigatie

2.2.1 Habitattype Permanent overstroomde zandbanken (H1110C)

Ik deel de conclusie van de passende beoordeling dat de mogelijke effecten met betrekking tot oppervlakte- en kwaliteitsverlies van het habitattype, door verontreiniging, verandering dynamiek substraat (inclusief vertroebeling) en mechanische effecten zeer gering zijn qua impact en in beïnvloede oppervlakte en bovendien grotendeels tijdelijk zijn. Hierbij houd ik rekening met de voorgestelde maatregelen ter voorkoming en mitigatie van mogelijke effecten. Ter borging van de conclusie zijn deze maatregelen opgenomen in de voorschriften 24 tot en met 26.

Een significant negatief effect op de staat van instandhouding van Permanent overstroomde zandbanken is uit te sluiten.

2.2.2 Habitatrichtlijnsoorten Bruinvis (H1351), Grijze zeehond (H1364) en Gewone zeehond (H1365)

Het habitattype Permanent overstroomde zandbanken is tevens leefgebied voor de Bruinvis, Grijze zeehond en Gewone zeehond. Met betrekking tot de voor deze soorten relevante aspecten verontreiniging, verandering dynamiek substraat (inclusief vertroebeling) en mechanische effecten is de voor het habitattype getrokken conclusie eveneens van toepassing.

Ten aanzien van de mogelijke verstoring door (onderwater)geluid, trillingen, licht en mensen geldt dat het project tijdelijk is (circa vijf en een halve maand) en dat de soorten voldoende uitwijkmogelijkheden hebben naar nabijgelegen leefgebied van gelijkwaardige kwaliteit. Het zijn bovendien alle mobiele soorten met een groot foerageergebied, die zo ver op zee slechts in lage dichtheden voorkomen, zodat dit geen negatieve effecten heeft op deze soorten. Na de werkzaamheden kunnen de soorten weer gebruik maken van het plangebied.

Ik deel de conclusies die in de passende beoordeling zijn getrokken. Ter borging van de conclusie zijn maatregelen opgenomen in de vergunningvoorschriften 19 tot en met 23.

Op de grens met Duitsland gaat de Doggersbank over in het Duitse Natura 2000-gebied Doggerbank. Dit gebied kent instandhoudingsdoelen voor Permanent overstroomde zandbanken (of 'Sandbänke mit nur schwacher ständiger Überspülung durch Meerwasser'), bruinvis (of Schweinswal) en gewone zeehond (of Seehund). De bovengenoemde conclusies gelden ook voor de Duitse Doggerbank, ook voor onderwatergeluid. Door het gekozen type monopile met een hulpframe met drie funderingspalen met een diameter van 2,2 meter en de daarbij voorgeschreven hei-energie van maximaal 750 kJ (vergunningvoorschrift 22) zijn grensoverschrijdende effecten uitgesloten (er is geen overschrijding van het geluidsniveau van 160 dB op de grens met de Duitse wateren).

Een significant negatief effect op de staat van instandhouding van de Bruinvis, Grijze zeehond en Gewone zeehond is uit te sluiten.

  1. Vogelrichtlijnsoorten

Voor het gebied Doggersbank zelf zijn geen instandhoudingsdoelstellingen geformuleerd ten aanzien van vogels, maar er kunnen tijdens de vogeltrek wel soorten voorkomen waarvoor in andere Natura 2000-gebieden doelen zijn geformuleerd. Met name ten aanzien van de te gebruiken werkverlichting en het affakkelen kan er, vooral in de donkere uren, mogelijk sprake zijn van effecten (externe werking). Rekening houdend met de in de passende beoordeling voorgestelde maatregelen ter voorkoming en mitigatie van deze mogelijke effecten, deel ik de conclusie van de passende beoordeling. Ter borging van de conclusie zijn deze maatregelen opgenomen in de voorschriften 13 tot en met 18.

Een significant negatief effect op de staat van instandhouding van (trek-)vogels is uit te sluiten.

2.3 Stikstofdepositie

Voor de realisatiefase is de stikstofdepositie in kaart gebracht door middel van de AERIUS-berekening met kenmerk: RjVaE4wNsW2w van 16 april 2020 (bijlage 3), uitgevoerd conform versie AERIUS Calculator 2019A. Uit het resultaat blijkt dat er, door gebruikmaking van generatoren die zijn uitgerust met een SCR-systeem (selective catalytic reduction), geen stikstofdepositie hoger dan 0,00 mol/ha/jaar zal plaatsvinden als gevolg van het project. Significant negatieve effecten van stikstofdepositie op gevoelige habitattypen zijn uitgesloten.

Er is geen effect op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden.

Om te waarborgen dat er geen negatieve effecten van de activiteit plaatsvinden, verbind ik aan deze vergunning het nadere voorschrift 12.

Voor de productiefase is de stikstofdepositie in kaart gebracht door middel van de AERIUS-berekening met kenmerk: Ru86k82rAdgN van 25 september 2020 (bijlage 4), uitgevoerd conform versie AERIUS Calculator 2019A. Uit het resultaat blijkt dat er geen stikstofdepositie hoger dan 0,00 mol/ha/jaar zal plaatsvinden als gevolg van het project. Significant negatieve effecten van stikstofdepositie op gevoelige habitattypen zijn uitgesloten. Er is geen effect op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden.

2.4 Cumulatie

Bij vergunningverlening voor een project moet een beoordeling plaatsvinden van de cumulatieve gevolgen als het project, afzonderlijk of in combinatie met andere projecten of handelingen, significante gevolgen kan hebben voor het desbetreffende Natura 2000-gebied. Een vergunning kan alleen verleend worden als het project afzonderlijk of in combinatie met andere projecten geen significante gevolgen heeft.

Ik heb hiervoor al geconcludeerd dat de uitvoering van de voorgenomen activiteit zelfstandig beschouwd, niet kan leiden tot een verslechtering van de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in het betrokken Natura 2000-gebied of een significant verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen.

Zekerheidshalve is bovendien in vergunningvoorschrift 30 opgenomen dat de meest verstorende werkzaamheden qua geluid (het boren zelf) niet gelijktijdig mogen worden uitgevoerd met andere Wnb-vergunningplichtige boor- en ontwikkelwerkzaamheden van Petrogas in het gebied.

Ik concludeer dat in de aangeleverde PB een volledige en juiste cumulatietoetsing is uitgevoerd.

2.5 Conclusie

Met de door u uitgevoerde PB, de daarbij behorende rapportages en documenten, de vergunningvoorschriften en mitigerende maatregelen is de zekerheid verkregen dat het project/de activiteit waarvoor de vergunning is aangevraagd, niet leidt tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van enig Natura 2000-gebied.

Op grond van het bovenstaande ben ik van mening dat de gevraagde vergunning, onder de opgenomen voorschriften en beperkingen, kan worden verleend.

3. VOORSCHRIFTEN

Ter bescherming van de in het Natura 2000-gebied Doggersbank en de overige Natura 2000-gebieden aanwezige beschermde natuurwaarden, verbind ik aan deze vergunning de volgende voorschriften en beperkingen.

Algemeen

  1. Deze vergunning staat op naam van Petrogas E&P Netherlands B.V. (hierna: vergunninghouder) (of diens rechtsopvolger).

  2. Deze vergunning wordt uitsluitend gebruikt door (medewerkers van) de vergunninghouder of door (rechts)personen die aantoonbaar in opdracht van de vergunninghouder handelen. De vergunninghouder blijft daarbij verantwoordelijk voor de juiste naleving van deze vergunning.

  3. De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen beschikken op de plaats waar de vergunde activiteit wordt uitgevoerd over een (digitaal) exemplaar van deze beschikking, inclusief alle daarbij behorende bijlagen.

  4. De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen zijn aantoonbaar op de hoogte van de inhoud en het doel van deze voorschriften en beperkingen

  5. Het tijdstip waarop de vergunde activiteit daadwerkelijk wordt gestart, wordt minimaal een week voor de aanvang ervan gemeld aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ter attentie van het Team Natuurvergunningen (hierna: het bevoegd gezag).

  6. De vergunde activiteit wordt uitgevoerd zoals aangegeven in de aanvraag en bijbehorende rapporten en passende beoordeling en volgens de voorschriften en beperkingen die aan deze vergunning zijn verbonden. Bij eventuele strijdigheid van de aanvraag en de voorschriften en beperkingen van deze vergunning hebben de laatste voorrang.

  7. Als zich een incident voordoet, meldt de vergunninghouder dit met alle relevante gegevens onmiddellijk aan het bevoegd gezag. Een incident is in dit geval een onvoorziene gebeurtenis waardoor schade aan de natuurlijke kenmerken in het betrokken beschermde gebied is of kan worden toegebracht, bijvoorbeeld wanneer onbedoeld vrijgekomen schadelijke stoffen een habitattype of habitat- of vogelrichtlijnsoort bedreigen.

  8. Als zich een incident voordoet, is de vergunninghouder verplicht eventuele verontreinigingen zo mogelijk direct te verwijderen en de eventueel opgetreden schade voor zover mogelijk te herstellen, zulks ter beoordeling van het bevoegd gezag.

  9. De vergunninghouder volgt de aanwijzingen op die het bevoegd gezag geeft.

  10. Zodra de werkzaamheden met betrekking tot de vergunde activiteit feitelijk zijn beëindigd, meldt de vergunninghouder dit uiterlijk binnen een week bij het bevoegd gezag.

  11. Alle correspondentie met betrekking tot deze vergunning kan per reguliere post of per e-mail (wetnatuurbescherming@minlnv.nl) worden gedaan.

Nadere inhoudelijke voorschriften

  1. De generatoren die de boorinstallatie van energie voorzien zijn uitgerust met een nabehandeling, een zogenaamd SCR-systeem (selective catalytic reduction), conform de passende beoordeling en de overige bijlagen.

  2. Vrijkomend gas (maximaal 500.000 Nm³ per put) mag gedurende maximaal 7 dagen (circa 72 uur) per put worden afgefakkeld.

  3. Vrijkomend gas wordt zo veel mogelijk bij daglicht afgefakkeld. Er wordt bovendien zo vroeg mogelijk op de dag begonnen met fakkelen.

  4. Indien de in te schakelen vogeldeskundige1 een grote kans op de aanwezigheid van trekvogels aangeeft, wordt het affakkelen uitgesteld of wordt, indien reeds gestart, de fakkel gestopt en wordt de put ingesloten. Dit conform het gebruikelijke fakkelprotocol en de voorschriften van de mijnbouwmilieuvergunning voor dit platform.

  5. Indien de in te schakelen vogeldeskundige2 een middelgrote kans op de aanwezigheid van trekvogels aangeeft, wordt een medewerker op het boorplatform aangewezen als vogelwachter. Dit conform het gebruikelijke fakkelprotocol en de voorschriften van de mijnbouwmilieuvergunning voor dit platform.

  6. Werkverlichting wordt uitsluitend toegepast wanneer en voor zo ver dat noodzakelijk is voor het veilig kunnen verrichten van werkzaamheden en voor een veilig verblijf van personeel op het platform of de boorinstallatie.

  7. Werk- en navigatieverlichting is zodanig opgesteld, afgesteld, ingericht en de lampen zijn zodanig naar buiten toe afgeschermd, dat lichtuitstraling naar het Natura 2000-gebied zoveel als mogelijk wordt voorkomen.

  8. Minimaal een half uur voordat de heiwerkzaamheden worden gestart, worden op relevante frequenties afgestemde Acoustic Deterrent Devices (ADD's) in werking gesteld. Deze hebben een effectief bereik van minimaal 500 meter. De ADD's worden uitgeschakeld als het heien voor een periode van meer dan 4 uur wordt stilgelegd, alsmede aan het einde van de werkdag.

  9. De heiwerkzaamheden worden pas gestart nadat een ter zake deskundige3 heeft vastgesteld dat er vanaf het platform geen zeezoogdieren meer zijn waar te nemen. De start van de werkzaamheden vindt daarom bij daglicht plaats.

  10. De heiwerkzaamheden starten met een zogenaamde soft start-procedure, waardoor de geluidsbelasting van de eerste heiklappen laag is. Dit geldt ook voor de eventuele herstart van de heiwerkzaamheden na een (korte of langere) onderbreking.

  11. De heiwerkzaamheden voor de drie poten van het tripod monopile platform (met elk een diameter van 2,2 meter) worden uitgevoerd met een hei-energie van maximaal 750 kJ.

  12. De heiwerkzaamheden voor de conductors worden uitgevoerd met een hei-energie van maximaal 250 kJ.

Afvalstoffen en lozingen

  1. Bij de boring vrijkomende oliehoudende boorvloeistof/ oil-based mud (OBM) en stoffen/ materialen die daarmee vervuild zijn, zoals cement of boorgruis, dienen naar land afgevoerd te worden en aldaar te worden verwerkt conform de op dat moment daartoe geldende wet- en regelgeving.

  2. Was-, regen-, spoel- en sanitair water, productiewater, boorvloeistof op waterbasis, boorgruis, cement en spacer-vloeistoffen mogen worden geloosd conform de op dat moment daartoe geldende wet- en regelgeving.

  3. Met uitzondering van de eventueel rond de poten te storten stenen/ grind, is het niet toegestaan vaste (afval)stoffen in het gebied te storten of achter te laten.

Toezicht

  1. De vergunninghouder voert een administratie met daarin alle documenten die betrekking hebben op deze vergunning en op de naleving van de voorschriften.

  2. De vergunninghouder geeft alle medewerking aan de aangewezen toezichthouder en opsporingsambtenaren.

  3. De vergunninghouder toont informatie en documenten op verzoek aan de bevoegde toezichthouder en opsporingsambtenaren.

Looptijd en geldigheid

  1. De meest verstorende werkzaamheden qua geluid (het boren zelf) worden niet gelijktijdig uitgevoerd met andere Wnb-vergunningplichtige boor- en ontwikkelwerkzaamheden van Petrogas in het gebied.

  2. Met betrekking tot de realisatiefase is de vergunning geldig vanaf de datum van afgifte tot en met het moment dat de vergunde activiteit wordt beëindigd (zie voorschrift 10), en uiterlijk tot en met 31 december 2024.

  3. Met betrekking tot de productiefase is de vergunning geldig vanaf de datum van de start van de productiewerkzaamheden tot en met het moment dat de vergunde activiteit wordt beëindigd (zie voorschrift 10), en uiterlijk tot en met 31 december 2039.

  4. Na beëindiging van de activiteit dient het platform en de daarbij behorende infrastructuur te worden ontmanteld en verwijderd, conform de op dat moment van toepassing zijnde wet- en regelgeving.

TER INFORMATIE

Op grond van afdeling 4.1.1. Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan een verzoek tot wijziging van de vergunning worden ingediend.

Op grond van artikel 5.4, lid 1 en lid 2, van de Wnb kan de verleende vergunning worden ingetrokken of gewijzigd.

Als de vergunninghouder handelt in strijd met de vergunning, kan op grond van artikel 7.2, lid 2, van de Wnb een last onder bestuursdwang worden opgelegd.

Conform artikel 5:32, lid 1, Awb kan een bestuursorgaan dat bevoegd is bestuursdwang toe te passen, in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.

Hoogachtend,

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
namens deze:




MT-lid Directoraat-Generaal Natuur, Visserij en Landelijk Gebied

BEZWAAR

Tegen dit besluit staat op grond van de Algemene wet bestuursrecht voor een belanghebbende de mogelijkheid open een bezwaarschrift in te dienen. Een bezwaarschrift moet binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit worden ingediend bij:

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Afdeling Juridische Zaken

Postbus 40219

8004 DE Zwolle

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste de volgende elementen bevatten:

  1. de naam en het adres van de indiener;

  2. de dagtekening;

  3. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is, en

  4. de gronden van bezwaar.

Het is raadzaam een kopie van dit besluit bij het bezwaarschrift te voegen.

PUBLICATIE BESLUIT

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit maakt dit besluit openbaar op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur. Het zal onder anonimisering van de persoonsgegevens geplaatst worden op https://puc.overheid.nl/natuurvergunningen.

BIJLAGEN:

  1. Passende beoordeling, Anteagroup

  2. PDF AERIUS Calculator Berekening realisatiefase zonder SCR

  3. PDF AERIUS Calculator Berekening realisatiefase met SCR

  4. PDF AERIUS Calculator Berekening productiefase

  5. Stikstofdepositie-onderzoek Ontwikkeling aardgasvelden A15 en B10 Noordzee, Anteagroup

  6. Akoestische berekeningen ontwikkeling A-B velden, TNO

Naar boven