Geachte
Op 15 oktober 2019 ontving ik per e-mail uw verzoek tot handhaving ten aanzien van Groningen Airport Eelde. U geeft aan dat Groningen Airport Eelde geen vergunning op grond van artikel 2.7, tweede en derde lid, van de Wet (Wnb) heeft. Ter onderbouwing verwijst u naar het bij brief van 20 september 2019 ingediende handhavingsverzoek van MOB. U verzoekt om handhavend op te treden tegen alle activiteiten die momenteel in strijd met het recht worden verricht door de luchthaven Groningen Airport Eelde en deze per direct te (laten) beëindigen en beëindigd te houden. Dit kan volgens u op korte termijn alleen door het aantal vliegbewegingen (starts en landingen) op de luchthavens terug te brengen tot het aantal zoals dat positief was vergund op de referentiedatum.
U geeft tevens aan dat de vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (NBwet) van december 2009 is verleend toen de NBwet was ingetrokken.
Bovendien is volgens u in deze vergunning geen rekening gehouden met de depositie van stikstofverbindingen op de natuurgebieden.
Procedure
Bij brief van 21 november 2019 (kenmerk: DGNVLG-NV/19277992) heb ik de ontvangst van uw verzoek bevestigd. Daarin heb ik ook medegedeeld dat ik besloten heb de besluitvormingstermijn voor uw aanvraag te verlengen tot 1 april 2020 en dat ik zienswijzen op zal vragen bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de betrokken luchthaven.
Naar aanleiding van mijn verzoek van onder andere 24 oktober 2019 uw verzoek te voegen met die van MOB, antwoordde u per e-mail op 26 november 2019 hier mee akkoord te gaan als ik uiterlijk 6 januari 2020 tot een handhavingsbesluit zou komen.
In mijn e-mail van 29 november 2019 heb ik, met als bijlage mijn brief aan MOB van 28 november 2019 (kenmerk: DGNVLG / 19284096), u medegedeeld daar niet mee akkoord te gaan en uw verzoek separaat van dat van MOB te behandelen.
Belanghebbenden
Ik stel vast dat VOLE op grond van artikel 1:2, derde lid, van de Awb in deze aangelegenheid als belanghebbende kan worden aangemerkt, zodat ik het handhavingsverzoek ingevolge artikel 1:3, derde lid, Awb, dien aan te merken als een aanvraag om een handhavingsbesluit.
Bij brieven van 21 november 2019 heb ik het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) (kenmerk: DGNVLG-NV / 19278144) en de betrokken luchthaven (kenmerk: DGNVLG-NV/ 19278127) verzocht om zienswijzen. Deze heb ik op 26 november 2019 en 10 december 2019 van de luchthaven en op 4 december 2019 van IenW ontvangen. Voor de inhoud van de zienswijzen verwijs ik naar de bijlagen.
Bevoegdheid
Op grond van artikel 1.3, vijfde lid, Wnb zijn 'activiteiten ten aanzien van (...) overige burgerluchthavens van nationale betekenis als bedoeld in artikel 8.1, tweede lid van de Wet luchtvaart' in artikel 1.3, aanhef en sub a onder 4e, van het Besluit natuurbescherming aangewezen. In artikel 8.1, derde lid, van de Wet luchtvaart is de luchthaven Groningen Airport Eelde aangewezen als luchthaven van nationale betekenis.
Dat betekent dat ik, in plaats van Gedeputeerde Staten van de provincie waar de activiteit in hoofdzaak plaatsvindt, bevoegd ben tot vergunningverlening op grond van artikel 2.7, tweede lid, Wnb en handhaving op grond van artikel 7.2, tweede lid, onderdeel a, Wnb.
Motivering handhavingsverzoek
-
U geeft aan dat Groningen Airpot Eelde niet de op grond van artikel 2.7 tweede en derde lid van de Wnb vereiste vergunning heeft. U verwijst hiervoor naar het handhavingsverzoek van Mobilisation for the Environment dat als bijlage bij uw verzoek is gevoegd en welke op 23 september 2019 door mij is ontvangen.
Kort weergegeven staat in het verzoek van MB het volgende:
'De sector weg- en vliegverkeer dient substantieel bij te dragen aan de oplossing van de stikstofcrisis, vermindering van gezondheidsschade door NOx en ammoniak, en dus ook substantieel in dient te leveren. (...) De uitstoot door de vliegtuigen leidt tot stikstofdepositie op een groot aantal Natura-2000 gebieden. Bovengenoemde luchthavens hebben daarom een vergunning nodig op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb. (...)
Voor luchthavens bestaat geen uitzondering op de vergunningplicht. (...) Het is niet toegestaan dat de vijf luchthavens activiteiten verrichten in afwijking van het vergunde ten tijde van de relevante referentiedatum. (...) Het aantal vliegbewegingen dient in ieder geval teruggebracht te worden tot het aantal op de referentiedatum van 7 december 2004.
Echter, niet kan worden uitgesloten dat de juiste referentiedatum nog vroeger is in de jaren negentig van de vorige eeuw, ten vroegste 7 juni 1994. (...) (De luchthaven is) lokaal en regionaal een belangrijke bron van N0x/N02 en (ultra) fijn stof. Naast directe schade aan de gezondheid leidt de stikstofdepositie ook tot forse economische schade.
(U verzoekt) om alle activiteiten zoals die momenteel in strijd met het recht worden verricht (...) per direct te beëindigen en beëindigd te houden nu blijkt dat deze luchthavens niet over een geldige Wnb vergunning beschikken. Dit kan op korte termijn alleen door het aantal vliegbewegingen (starts en landingen) op de luchthaven terug te brengen tot het aantal zoals dat positief was vergund op de referentiedatum.'
Verder merkt u op dat een eventueel gedoogbesluit in strijd zou zijn met de Habitatrichtlijn en dat het rechtszekerheidsbeginsel niet zo ver kan gaan dat dit aan een goede werking van de Habitatrichtlijn in de weg mag staan.
-
De vergunning die op 11 december 2009 door de provincie Groningen is verleend is volgens u verleend toen de Natuurbeschermingswet 1998 ingetrokken was.
-
In deze vergunning is volgens u geen rekening gehouden met stikstof depositie. U geeft aan dat uit de in 2003 uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) blijkt er in het MER van 1995 onvoldoende aandacht was besteed aan de effecten van de geplande baanverlenging op soorten beschermd onder de Europese
Habitatrichtlijn. Hierna gaf het ministerie van VenW Bureau Waardenburg de opdracht deze gevolgen te beschrijven in het licht van de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn.
In het rapport d.d. 11 april 2005 (rapport nr. 04-055) 'Effecten van de voorgenomen baanverlenging en uitbreiding van het gebruik van vliegveld Eelde in relatie tot de vigerende natuurwetgeving' is wel uitvoerig aandacht besteed aan de vogels en zoogdieren, maar is aan de voor NOx en ammoniak daarvoor gevoelige habitattypen geen aandacht besteed.
Beoordeling handhavingsverzoek
Ad 1.
De provincie Groningen heeft bij besluit van 2 december 2009 (briefnummer: 2009-53.209/49/A.13, LGW) op grond van artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 vergunning verleend aan Groningen Airport Eelde. De vergunning omvat zowel de op dat moment bestaande vliegbewegingen en de extra vliegbewegingen als gevolg van de baanverlenging.
Deze vergunning is inmiddels onherroepelijk.
Op 1 januari 2017 is de Natuurbeschermingswet 1998 vervangen door de Wet natuurbescherming. In artikel 9.4 van de Wet natuurbescherming staat het volgende:
1 Vergunningen als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 gelden als vergunningen als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid.
2 Voorschriften, verbonden aan vergunningen als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998, gelden als voorschriften als bedoeld in artikel 5.3, eerste lid.
Op grond van dit overgangsrecht geldt de vergunning van 2 december 2009 op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 als een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming.
Conclusie
De luchthaven beschikt voor haar huidige activiteiten wel over een geldige vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid van de Wet natuurbescherming.
Ad 2.
In december 2009 was de Natuurbeschermingswet 1998 niet ingetrokken. De wet was inmiddels ook in overeenstemming gebracht met de Habitatrichtlijn.
Ad 3.
Of wel of geen rekening is gehouden met stikstofdepositie bij de genoemde vergunning is niet relevant. De vergunning staat immers in rechte vast.
Besluit
Gelet op de bovenstaande overwegingen wijs ik uw verzoek af om op grond van artikel 7.2, tweede lid, onderdeel a, Wnb handhavend op te treden tegen de huidige activiteiten van Groningen Airport Eelde.
Hoogachtend,
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
namens deze,
MT-lid van het Directoraat-generaal Natuur, Visserij en Landelijk gebied
Bijlagen
-
Zienswijze IenW
-
Zienswijze Groningen Airport Eelde 26 november 2019
-
Zienswijze Groningen Airport Eelde 10 december 2019
Bezwaar
Tegen dit besluit staat op grond van de Algemene wet bestuursrecht voor een belanghebbende de mogelijkheid open een bezwaarschrift in te dienen. Een bezwaarschrift moet binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit worden ingediend bij:
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
afdeling Juridische Zaken
Postbus 40219
8004 DE Zwolle
Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste de volgende elementen bevatten:
-
de naam en het adres van de indiener;
-
de dagtekening;
-
een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is, en
-
de gronden van bezwaar.
Het is raadzaam een kopie van dit besluit bij het bezwaarschrift te voegen.
Kennisgeving
Conform artikel 3:41, eerste lid, van de Awb wordt dit besluit ook toegezonden aan belanghebbende partijen, te weten Groningen Airport Eelde, IenW en MOB.
Publicatie
Op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur zal het Ministerie van LNV onderhavig besluit openbaar maken. De besluiten op grond van de Wnb, waaronder onderhavige, zullen, onder anonimisering van de persoonsgegevens, geplaatst worden op https://puc.overheid.nl/natuurvergunningen.