Onderwerp: Bezoek-historie

Wnb-vergunning; off-bottom oesterkweek litoraal Prinseplaat en 2e Plaat; Oosterschelde
Ondertekeningsdatum:18-07-2019Geldigheid:18-07-2019 t/m 30-04-2024Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Wnb-vergunning; off-bottom oesterkweek litoraal Prinseplaat en 2e Plaat; Oosterschelde

BESLUIT

Geachte heer             ,

Op basis van de door Navis Advies B.V. (door u daartoe gemachtigd), namens de Nederlandse Oestervereniging (NOV) ingediende aanvraag van 17 april 2019, om een vergunning op grond van de artikelen 2.7, lid 2, jo. 1.3, lid 5 Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) verleen ik hierbij aan de Nederlandse Oestervereniging vergunning voor het kweken van oesters in off-bottom systemen (in zakken en/ of manden op tafels) op het litoraal van de Prinseplaat en de 2e Plaat in het Natura 2000-gebied Oosterschelde.

De aanvraag en de bijlagen maken onderdeel uit van dit besluit. Voor een weergave van de inhoud van de aanvraag verwijs ik naar bijlage 2, de passende beoordeling bij dit besluit.

Voorschriften en beperkingen

Ter bescherming van de in het Natura 2000-gebied Oosterschelde aanwezige beschermde natuurwaarden, verbind ik aan deze vergunning de volgende voorschriften en beperkingen.

Algemeen

1. Deze vergunning staat op naam van de Nederlandse Oestervereniging (hierna: vergunninghouder) (of diens rechtsopvolger).

2. Deze vergunning wordt uitsluitend gebruikt door (leden en/of medewerkers van) de vergunninghouder of aantoonbaar in opdracht van de vergunninghouder handelende (rechts-)personen. De vergunninghouder blijft daarbij verantwoordelijk voor de juiste naleving van deze vergunning.

3. De in voorschrift 2 genoemde (rechts-)personen beschikken op de plaats waar de vergunde activiteit wordt uitgevoerd over een kopie van deze beschikking, inclusief alle daarbij behorende bijlagen.

4. De in voorschrift 2 genoemde (rechts-)personen zijn aantoonbaar op de hoogte van de inhoud en het doel van deze voorschriften en beperkingen, zodanig dat zij daar ook invulling en uitvoering aan kunnen geven.

5. Het tijdstip waarop de vergunde activiteit daadwerkelijk wordt gestart, wordt minimaal twee weken voor de aanvang ervan gemeld aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ter attentie van het Team Natuurvergunningen (hierna: het bevoegd gezag).

6. De vergunde activiteit wordt overeenkomstig de ingediende aanvraag en bijbehorende passende beoordeling uitgevoerd, met inachtneming van de aan deze vergunning verbonden voorschriften en beperkingen. Bij eventuele strijdigheid van de aanvraag en/of passende beoordeling met de voorschriften en beperkingen in onderhavige vergunning, prevaleren deze laatste.

7. Bij een opgetreden incident wordt onverwijld melding over de aard en omvang van het incident gedaan aan het bevoegd gezag, onder overlegging van alle relevante gegevens. Onder incident wordt in dit verband verstaan 'een onvoorziene gebeurtenis waardoor schade aan de natuurlijke kenmerken in het betrokken beschermde gebied is of kan worden toegebracht' (bijvoorbeeld wanneer onbedoeld vrijgekomen schadelijke stoffen een habitattype of habitat- of vogelsoort bedreigen).

8. Bij een opgetreden incident is de vergunninghouder verplicht eventuele verontreinigingen zo mogelijk direct te laten verwijderen en de eventueel opgetreden schade voor zover mogelijk te herstellen, zulks ter beoordeling van het bevoegd gezag.

9. Alle door of namens het bevoegd gezag te geven aanwijzingen en/of uitvoeringsbepalingen worden binnen de in de aanwijzing bepaalde termijn opgevolgd.

10. Zodra de werkzaamheden met betrekking tot de vergunde activiteit feitelijk zijn beëindigd, wordt dit uiterlijk binnen een week bij het bevoegd gezag gemeld.

11. Alle correspondentie uit hoofde van deze vergunning kan per reguliere post of per e-mail (wetnatuurbescherming@minlnv.nl) worden gedaan.

Nadere inhoudelijke voorschriften

12. Het project vindt plaats op maximaal 28 aaneengesloten hectare op de Prinseplaat en op maximaal 22 aaneengesloten hectare op de 2e Plaat in de Oosterschelde, binnen de onderstaande coördinaten (in WGS 84, decimale graden).

Prinseplaat                       2e Plaat

01. 4,022828 51,516758    01. 4,078124 51,499732

02. 4,023003 51,516857    02. 4,079185 51,500232

03. 4,035163 51,511247    03. 4,079786 51,49973

04. 4,034366 51,510648    04. 4,081397 51,50042

05. 4,042887 51,506962    05. 4,081999 51,499877

06. 4,041805 51,506075    06. 4,085317 51,501278

07. 4,028643 51,511072    07. 4,084684 51,501739

08. 4,029076 51,511437    08. 4,085714 51,502198

                                           09. 4,085046 51,50276

                                           10. 4,086012 51,503198

                                           11. 4,086913 51,502455

                                           12. 4,085661 51,50177

                                           13. 4,087524 51,500488

                                           14. 4,086205 51,499843

                                           15. 4,087937 51,49856

                                           16. 4,083121 51,495983

13. Jaarlijks wordt maximaal 25% van het totaal aangevraagde areaal (zijnde 28+22=50 hectare in totaal) voorzien van de off-bottom kweeksystemen. De jaarlijkse plaatsing van de systemen vindt plaats in het voorjaar (van 1 maart tot en met 31 mei).

14. Er mogen na vier jaar maximaal 9333 tafels op de Prinseplaat en maximaal 7333 tafels op de 2e Plaat komen te staan.

15. De systemen en de diverse werkzaamheden dienen qua omvang en opzet geplaatst respectievelijk uitgevoerd te worden conform de aanvraag en bijbehorende passende beoordeling.

16. De kweek betreft uitsluitend uit de Oosterschelde of uit gecertificeerde hatcheries afkomstige oesters in zakken op tafels en/of aan lange lijnen hangende mandjes.

17. Alle activiteiten vinden in het voorjaar, de zomer of de herfst plaats. In de winter, vanaf 1 november tot en met 28 februari, mag slechts een incidentele controle van de systemen plaats vinden na storm of ijsgang.

18. Alle werkzaamheden dienen bij daglicht plaats te vinden.

19. Het gebruik van communicatie- of geluidsapparatuur, anders dan ten behoeve van communicatie betreffende de veiligheid, is niet toegestaan.

20. De kwekers bezoeken de locaties voor de controle- en oogstwerkzaamheden (zo veel mogelijk) gezamenlijk. Dit dient door de vergunninghouder te worden gecoördineerd en hiervan dient na afloop van de vergunning, doch uiterlijk 31 juli 2024, schriftelijk verslag te worden gedaan aan het bevoegd gezag.

21. De vaartuigen waarmee de locaties worden bezocht, dienen voorzien te zijn van een werkende black box. Deze dient in bedrijf te zijn vanaf het moment van vertrek uit de haven naar de kweeklocatie tot en met het moment van terugkomst in de haven.

22. Het bevoegd gezag kan verzoeken om uitlezing van de black box. Deze gegevens dienen binnen een week schriftelijk aan het bevoegd gezag te worden aangeleverd.

23. Er mag met maximaal 26 schepen (van leden van de NOV) tegelijkertijd op één van de locaties worden gewerkt.

24. De schepen dienen via de vaargeul de gebruikelijke, kortst mogelijke routes naar de locaties te varen. De locatie op de 2e Plaat mag slechts vanuit het zuiden worden benaderd. Daarmee wordt voorkomen dat er in de buurt van de zeehondenligplaats in het noorden van de plaat verstoring wordt veroorzaakt.

25. Verstoring van de in het gebied aanwezige fauna dient tot een minimum te worden beperkt. Groepen vogels mogen niet dichter dan tot een afstand van 500 meter benaderd worden en op droogvallende platen rustende zeehonden mogen niet dichter dan tot een afstand van 1200 meter benaderd worden.

26. Bij werkzaamheden aan de rijen langs de randen van de locaties, wordt zo veel mogelijk gewerkt vanuit de ruime tussen de rijen, zodat de personen op de platen vrijwel altijd met minimaal één rij tafels gescheiden zijn van de eventueel aanwezige vogels op de platen.

27. De vormgeving van de systemen (inclusief de manden en zakken) dient zodanig te zijn dat vogels welke al duikend hun voedsel bemachtigen er niet in verstrikt kunnen raken.

28. Bij elk bezoek door of vanwege de vergunninghouder dienen de systemen te worden gecontroleerd op vogel- en zeehondenslachtoffers. Ingeval van aantreffen van een slachtoffer dient de vergunninghouder hiervan onmiddellijk schriftelijk of per e-mail melding te doen aan het bevoegd gezag. Hierbij worden de omstandigheden waaronder het slachtoffer is aangetroffen eveneens vermeld.

29. Op de vrije gronden in de Kom van de Oosterschelde wordt een gebied van circa 330 hectare rondom de schorren bij Rattekaai en bij Stroodorpepolder voor de volledige looptijd van de vergunning niet meer bevist door de NOV of haar leden.

30. Op de platen tussen de oesterpercelen en de dijk bij Yerseke, behorende tot de vrije gronden, worden door de NOV of haar leden geen activiteiten uitgevoerd tot en met 30 september 2020.

31. Na beëindiging van de activiteiten en/of na afloop van de looptijd van de vergunning worden de systemen geheel verwijderd. Dit zal worden gecoördineerd door de NOV ter beperking van verstoring. Hiervan wordt minimaal twee weken van te voren schriftelijk melding gedaan aan het bevoegd gezag. Na afloop wordt eveneens schriftelijk binnen een maand gerapporteerd aan het bevoegd gezag. Hierin dient in ieder geval te worden ingegaan op het aantal dagen en uren dat verstoring op de percelen is veroorzaakt en het aantal vaarbewegingen.

Afvalstoffen en lozingen

32. Het is niet toegestaan afval of onderzoeksmaterialen in het gebied achter te laten. Restafval mag niet in het water terecht komen en dient te worden opgevangen en afgevoerd conform de daartoe geldende wet- en regelgeving.

33. De te gebruiken installaties zijn deugdelijk van constructie. Indien bij kunststof onderdelen van de kweekinstallatie zichtbare slijtage wordt geconstateerd, dienen deze binnen twee weken te worden vervangen. Dit ter beperking van de verspreiding van microplastics in het ecosysteem van de Oosterschelde.

Onderzoek, monitoring en rapportage

34. Uiterlijk binnen twee maanden na afgifte van deze vergunning dient een volledig uitgewerkt monitoringsplan schriftelijk te worden ingediend bij het bevoegd gezag. Hierin dient de gehele in de passende beoordeling opgenomen monitoring te zijn uitgewerkt. De werkzaamheden mogen pas starten na schriftelijke goedkeuring van het bevoegd gezag (binnen één maand na indiening) van dit monitoringsplan.

35. Er vindt monitoring plaats van alle (en met name de kwalificerende) vogelsoorten op en nabij de projectlocatie, alsmede van de kwalificerende vogelsoorten op en nabij een nabijgelegen representatieve locatie (van voldoende grootte) zonder mogelijk verstorende invloed van dit of een vergelijkbaar project.

36. Uiterlijk binnen drie maanden na afgifte van deze vergunning dient te worden begonnen met de in voorschrift 35 genoemde monitoring. Zodat er een beeld ontstaat van de T0.

37. De daadwerkelijke intensiteit, frequentie en tijdsduur van de activiteit wordt bijgehouden door de NOV en haar leden (logboek). Dit betreft in ieder geval registratie van het daadwerkelijke aantal scheepsbewegingen per jaar en de daadwerkelijke schaal van de activiteit (hoeveel dagen, hoeveel uur per dag en door hoeveel personen per keer).

38. De effecten op sedimentsamenstelling, soortencompositie en biomassa als gevolg van mogelijke sedimentatie, effecten op de abiotische randvoorwaarden (schaduwwerking), effecten op draagkracht voor filter feeders en effecten op bodemleven dienen gemonitord te worden.

39. Indien, op basis van de monitoring en beoordeling met betrekking tot de draagkracht van de Oosterschelde voor schelpdieren, zoals genoemd in de passende beoordeling, er in enig jaar aanwijzingen zijn dat deze draagkracht dreigt te worden overschreden, wordt dit onverwijld per e-mail (wetnatuurbescherming@minlnv.nl) gemeld aan het bevoegd gezag.

40. Indien uit de in het vorige voorschrift genoemde monitoring blijkt dat de draagkracht van de Oosterschelde voor schelpdieren dreigt te worden overschreden, wordt er door of namens de vergunninghouder een hoeveelheid Japanse oesters uit de Oosterschelde gevist en verwijderd die in versgewicht gelijk is aan de maximale jaarproductie van de bij dit project gebruikte installaties of worden de hoeveelheden Japanse oesters in de systemen en/of op de bodempercelen teruggebracht met de hiervoor genoemde hoeveelheid.

41. Jaarlijks vóór 1 februari worden alle in de voorschriften van deze paragraaf (Onderzoek, monitoring en rapportage) genoemde monitoringsrapportages, betrekking hebbend op het voorgaande kalenderjaar, schriftelijk aan het bevoegd gezag gezonden. Slechts na schriftelijke goedkeuring van het bevoegd gezag (binnen één maand na indiening) van deze monitoringsrapportages mag de activiteit worden voortgezet dan wel uitbreid met de jaarlijkse 25% (tot de vergunde 100%). Zodra de 100% is bereikt mag de activiteit slechts worden voortgezet na schriftelijke goedkeuring (binnen één maand na indiening) van deze monitoringsrapportages.

42. Vergunninghouder stuurt binnen drie maanden na expiratie van de vergunning (31 juli 2024) of, indien het project eerder wordt beëindigd binnen drie maanden na beëindiging, de eindresultaten van het project op alle in deze paragraaf (Onderzoek, monitoring en rapportage) genoemde onderwerpen schriftelijk naar het bevoegd gezag.

Toezicht

43. De vergunninghouder voert een administratie waarin alle op deze vergunning betrekking hebbende documenten en bewijsstukken ten aanzien van de naleving van de voorschriften en beperkingen van deze vergunning zijn opgenomen.

44. De vergunninghouder geeft, overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht, alle medewerking aan de aangewezen toezichthouder(s).

45. Gevraagde informatie en documenten, bijvoorbeeld met betrekking tot de voorschriften 3 en 43, worden op eerste vordering aan de daartoe bevoegde toezichthouders en opsporingsambtenaren getoond.

Looptijd/geldigheid

46. De vergunning is geldig van de datum van afgifte tot en met het moment dat de vergunde activiteit wordt beëindigd (zie voorschrift 10), doch uiterlijk tot en met 30 april 2024.

Ter informatie

Op grond van art. 5.1, lid 1 van de Wnb jo. afdeling 4.1.1. Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan een verzoek tot wijziging van de vergunning worden ingediend.

Op grond van artikel 5.4, lid 1 en lid 2 van de Wnb kan de verleende vergunning worden ingetrokken of gewijzigd.

Op grond van artikel 7.2, lid 2, van de Wnb kan een last onder bestuursdwang worden opgelegd.

Conform artikel 5:32, lid 1, Awb kan een bestuursorgaan dat bevoegd is bestuursdwang toe te passen, in plaats daarvan, aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.

Indien te zijner tijd de NOV (als aanvrager van deze vergunning), de afzonderlijke

leden van de NOV of andere ondernemers in de oestersector (als zelfstandig

initiatiefnemer) een voortzetting, opschaling of uitbreiding van deze of soortgelijke activiteiten, al dan niet op een andere locatie, dan wel een eigen activiteit wensen, dan dient hiervoor tijdig (minimaal 13 weken) een nieuwe vergunning te worden aangevraagd. De gewenste activiteit dient dan zelfstandig passend te worden beoordeeld, waarbij nadrukkelijk de uitkomsten van de in deze vergunning voorgeschreven monitoring meegenomen dient te worden. Dit betekent dat er door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit geen nieuwe activiteiten op het gebied van off-bottom oesterkweek in het litoraal van de Oosterschelde zullen worden vergund op basis van de Wnb, dan nadat op basis van de in deze vergunning voorgeschreven monitoring is aangetoond dat deze nieuwe activiteiten niet zullen leiden tot significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van het Natura 2000-gebied Oosterschelde.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

namens deze:

 

 

 

drs. S.P. Band

MT-lid van het Directoraat-generaal Natuur, Visserij en Landelijk Gebied

 

Bijlagen:

1. Inhoudelijke overwegingen

2. Passende beoordeling

 

Bezwaar

Tegen dit besluit staat op grond van de Algemene wet bestuursrecht voor een belanghebbende de mogelijkheid open een bezwaarschrift in te dienen. Een bezwaarschrift moet binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit worden ingediend bij:

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Afdeling Juridische Zaken

Postbus 40219

8004 DE Zwolle

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste de volgende elementen bevatten:

a) de naam en het adres van de indiener;

b) de dagtekening;

c) een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is, en

d) de gronden van bezwaar.

Het is raadzaam een kopie van dit besluit bij het bezwaarschrift te voegen.

Publicatie besluit

Op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur zal het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit onderhavig besluit openbaar maken. De besluiten op grond van de Wnb, waaronder onderhavige, zullen, onder anonimisering van de persoonsgegevens, geplaatst worden op http://vergunningenbank.overheid.nl/wet-natuurbescherming.

Naar boven