Geachte ,
Op basis van uw aanvraag van 27 juni 2018, om een vergunning op grond van de artikelen 2.7, lid 2 , jo. 1.3, lid 5 Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) verleen ik hierbij aan Wintershall Noordzee B.V. (hierna: Wintershall) vergunning voor het ontwikkelen en het gebruik van het Sillimanite gebied ten behoeve van aardgaswinning in blok D12 in de onmiddellijke nabijheid van en onder het Natura 2000-gebied Doggersbank.
Voor een weergave van de inhoud van de aanvraag en de relevante wet- en regelgeving alsmede het van toepassing zijnde beleid verwijs ik naar de bijlage bij dit besluit. In dezelfde bijlage treft u voorts mijn inhoudelijke overwegingen die aan dit besluit ten grondslag liggen aan. De aanvraag en de bijlagen maken onderdeel uit van dit besluit.
1 Voorschriften en beperkingen
Ter bescherming van de in het Natura 2000-gebied Doggersbank aanwezige beschermde natuurwaarden, verbind ik aan deze vergunning de volgende voorschriften en beperkingen.
Algemeen
-
Deze vergunning staat op naam van Wintershall Noordzee B.V. (hierna: vergunninghouder) (of diens rechtsopvolger).
-
Deze vergunning wordt uitsluitend gebruikt door (medewerkers van) de vergunninghouder of aantoonbaar in opdracht van de vergunninghouder handelende (rechts)personen. De vergunninghouder blijft daarbij verantwoordelijk voor de juiste naleving van deze vergunning.
-
De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen beschikken op de plaats waar de vergunde activiteit wordt uitgevoerd over een kopie van deze beschikking, inclusief alle daarbij behorende bijlagen.
-
De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen zijn aantoonbaar op de hoogte van de inhoud en het doel van deze voorschriften en beperkingen, zodanig dat zij daar ook invulling en uitvoering aan kunnen geven.
-
Het tijdstip waarop de vergunde activiteit daadwerkelijk wordt gestart, wordt minimaal twee weken voor de aanvang ervan gemeld aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ter attentie van het Team Natuurvergunningen (hierna: het bevoegd gezag).
-
De vergunde activiteit wordt overeenkomstig de ingediende aanvraag en bijbehorende passende beoordeling uitgevoerd, met inachtneming van de aan deze vergunning verbonden voorschriften en beperkingen. Bij eventuele strijdigheid van de aanvraag en/of passende beoordeling met de voorschriften en beperkingen in onderhavige vergunning, prevaleren deze laatste.
-
Bij een opgetreden incident wordt onverwijld melding over de aard en omvang van het incident gedaan aan het bevoegd gezag onder overlegging van alle relevante gegevens. Onder incident wordt in dit verband verstaan 'een onvoorziene gebeurtenis waardoor schade aan de natuurlijke kenmerken in het betrokken beschermde gebied is of kan worden toegebracht' (bijvoorbeeld wanneer onbedoeld vrijgekomen schadelijke stoffen een habitattype of habitat- of vogelsoort bedreigen).
-
Bij een opgetreden incident is de vergunninghouder verplicht eventuele verontreinigingen zo mogelijk direct te laten verwijderen en de eventueel opgetreden schade voor zover mogelijk te herstellen, zulks ter beoordeling van het bevoegd gezag.
-
Alle door of namens het bevoegd gezag te geven aanwijzingen en/of uitvoeringsbepalingen worden binnen de in de aanwijzing bepaalde termijn opgevolgd.
-
Zodra de werkzaamheden met betrekking tot de vergunde activiteit feitelijk zijn beëindigd, wordt dit uiterlijk binnen een week bij het bevoegd gezag gemeld.
-
Alle correspondentie uit hoofde van deze vergunning kan per reguliere post of per e-mail (wetnatuurbescherming@minlnv.nl) worden gedaan.
Nadere inhoudelijke voorschriften
-
Vrijkomend gas mag gedurende maximaal 6 dagen (twee dagen per put) worden afgefakkeld.
-
Vrijkomend gas wordt zo veel mogelijk bij daglicht afgefakkeld. Er wordt bovendien zo vroeg mogelijk op de dag begonnen met fakkelen.
-
Indien de in te schakelen vogeldeskundige1 een grote kans op aanwezigheid van trekvogels aangeeft, wordt het affakkelen uitgesteld of wordt, indien reeds gestart is, de fakkel gestopt en wordt de put ingesloten. Er wordt gewerkt conform het in de Passende Beoordeling en de aanvulling daarop aangegeven fakkelprotocol en de voorschriften van de mijnbouwvergunning.
-
Tijdens het affakkelen wordt de vogeltrek geregistreerd. Daarbij wordt aangegeven of er in de dagen van vogeltrek wel of niet is afgefakkeld. Op verzoek van het bevoegd gezag wordt deze monitoring schriftelijk of per e-mail aan het bevoegd gezag gezonden.
-
Tijdens het affakkelen vindt monitoring plaats van het aantal vogelslachtoffers. Indien mogelijk wordt hierbij genoteerd om welke soorten het gaat, hoeveel individuen het betreft en onder welke omstandigheden de vogelslachtoffers gevallen zijn. Op verzoek van het bevoegd gezag wordt deze monitoring schriftelijk of per e-mail aan het bevoegd gezag gezonden.
-
Werkverlichting wordt uitsluitend toegepast wanneer en voor zo ver dat noodzakelijk is voor het veilig kunnen verrichten van werkzaamheden en voor een veilig verblijf van personeel op het platform of de boorinstallatie.
-
Werkverlichting is zodanig opgesteld, afgesteld, ingericht en de lampen zijn zodanig naar buiten toe afgeschermd, dat lichtuitstraling naar het Natura 2000-gebied zoveel als mogelijk wordt voorkomen.
-
Voorafgaand aan en tijdens de heiwerkzaamheden, wordt door een waarnemer nagegaan of er zich zeezoogdieren in de nabijheid van de installatie bevinden. De werkzaamheden starten niet eerder dan nadat deze zeezoogdieren zich op veilige afstand bevinden. Indien zeezoogdieren zich in de nabijheid van de installatie bevinden, worden de werkzaamheden zo nodig stopgezet.
-
Minimaal een half uur voordat de heiwerkzaamheden worden gestart, worden op relevante frequenties afgestemde Acoustic Deterrent Devices (ADD's) in werking gesteld. Deze hebben een effectief bereik van circa 500 meter. De ADD's worden uitgeschakeld als het heien voor een periode van meer dan 4 uur wordt stilgelegd, alsmede aan het eind van de werkdag.
-
De heiwerkzaamheden starten met een zogenaamde soft start-procedure, waardoor de geluidsbelasting van de eerste heiklappen laag is. Dit geldt ook voor een eventuele herstart van de heiwerkzaamheden na een (korte of langere) onderbreking.
-
De heiwerkzaamheden voor de poten van het platform worden uitgevoerd met een hei-energie van maximaal 600 kJ. De heiwerkzaamheden voor het plaatsen van de conductorbuizen worden uitgevoerd met een hei-energie van maximaal 150 kJ.
-
Na afloop van de gaswinningsactiviteiten dient de gehele installatie te worden ontmanteld en verwijderd.
-
Het moment van verwijdering van de installatie dient minimaal één week van te voren schriftelijk of per e-mail gemeld te worden bij het bevoegd gezag.
Afvalstoffen en lozingen
-
Eventueel bij de boring vrijkomende oil-based mud/ oliehoudende boorvloeistof dient naar land afgevoerd te worden en aldaar te worden verwerkt conform de op dat moment daartoe geldende wet- en regelgeving.
-
Was-, regen-, spoel- en sanitair water, productiewater, boorvloeistof op waterbasis, boorgruis, cement en spacer-vloeistoffen mogen worden geloosd conform de op dat moment daartoe geldende wet- en regelgeving.
-
Met uitzondering van boorgruis en de eventueel rond de poten te storten stenen, is het niet toegestaan vaste (afval)stoffen in het gebied te storten of achter te laten.
Toezicht
-
De vergunninghouder voert een administratie waarin alle op deze vergunning betrekking hebbende documenten en bewijsstukken ten aanzien de naleving van de voorschriften en beperkingen van deze vergunning zijn opgenomen.
-
De vergunninghouder geeft, overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht, alle medewerking aan de aangewezen toezichthouder(s).
-
Gevraagde informatie en documenten, bijvoorbeeld met betrekking tot de voorschriften 3 en 17, worden op eerste vordering aan de daartoe bevoegde toezichthouders en opsporingsambtenaren getoond.
Looptijd/geldigheid
-
De boor- en ontwikkelwerkzaamheden worden niet gelijktijdig uitgevoerd met andere Wnb-vergunningplichtige boor- en ontwikkelwerkzaamheden van Wintershall in het gebied.
-
De vergunning is geldig vanaf de datum van afgifte tot en met het moment dat de vergunde activiteit wordt beëindigd (zie voorschrift 10). De aangevraagde boor- en ontwikkelactiviteiten mogen plaatsvinden uiterlijk tot en met 31 december 2021.
2 Ter informatie
Op grond van art. 5.1, lid 1 van de Wnb jo. afdeling 4.1.1. Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan een verzoek tot wijziging van de vergunning worden ingediend.
Op grond van artikel 5.4, lid 1 en lid 2, van de Wnb kan de verleende vergunning worden ingetrokken of gewijzigd.
Op grond van artikel 7.2, lid 2, van de Wnb kan een last onder bestuursdwang worden opgelegd.
Conform artikel 5:32, lid 1, Awb kan een bestuursorgaan dat bevoegd is bestuursdwang toe te passen, in plaats daarvan, aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
namens deze:
drs. S.P. Band
MT-lid van het Directoraat-Generaal Natuur, Visserij en Landelijk Gebied
3 Bijlagen:
-
Inhoudelijke overwegingen
-
Passende beoordeling
-
Aanvulling passende beoordeling
4 Bezwaar
Tegen dit besluit staat op grond van de Algemene wet bestuursrecht voor een belanghebbende de mogelijkheid open een bezwaarschrift in te dienen. Een bezwaarschrift moet binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit worden ingediend bij:
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Afdeling Juridische Zaken
Postbus 40219
8004 DE Zwolle
Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste de volgende elementen bevatten:
-
de naam en het adres van de indiener;
-
de dagtekening;
-
een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is, en
-
de gronden van bezwaar.
Het is raadzaam een kopie van dit besluit bij het bezwaarschrift te voegen.