Oorlog of conflict?
Door Prof. dr. P.A.L. (Paul) Ducheine, LL.M. Brigade-generaal, Militair Juridische Dienst
1
In deze (zeer) onregelmatig verschijnende column, staat het begrip oorlog centraal. Helaas is de voedingsbodem rijk. Niet alleen ver weg, al dan niet vanwege missies. Maar helaas ook weer fysiek dichtbij: voor de tweede maal binnen dertig jaar woedt oorlog binnen een straal van 2000 km van Utrecht. Om dat tastbaar te maken: van mijn huis naar Malaga!
Ik heb het natuurlijk over de oorlog tussen de Russische Federatie en Oekraïne. Wat soms vergeten wordt, is dat deze tweede oorlog al sinds 2014 woedt. Met de inname en bezetting van de Krim door de 'Groene Mannetjes', schond Rusland het geweldverbod (art. 2(4) VN HV) en is er sprake van een internationaal gewapend conflict (art. 2 GCI-IV). Met de invasie van 24 februari 2022 zette Rusland de volgende stap. Zonder groene mannetjes, maar openlijk gewapenderhand, met alle verwoestende gevolgen op economisch, politiek en ecologisch gebied van dien.
Die gevolgen zijn zodanig dat Ursela von der Leyen grote woorden gebruikte in haar laatste 'State of the Union': 'This is not only a war unleashed by Russia against Ukraine. This is a war on our energy, a war on our economy, a war on our values and a war on our future.'2
De vraag is of de woorden op onderdelen niet té groot zijn. En of politici (en media) de term 'oorlog' niet te snel gebruiken voor conflictsituaties die weliswaar ernstig zijn, maar waarbij gewapende inzet – fysiek of digitaal – niet speelt. Waarbij die situaties wel verband kunnen houden met een echte oorlog. Zoals het ideologische conflict tussen EU waarden en die van Rusland, dat zich nu openbaart vanwege de oorlog in Oekraïne.
Die oorlog – als juridische term geldt 'gewapende conflict' – duurt zoals gezegd al acht jaar, waarbij Rusland ook buiten de Krim op meerdere manieren actief was. Allereerst door de steun aan Oekraïense separatisten in de Donbas-regio en het neerhalen van vlucht MH-17 met Russisch materieel.3 Daarnaast wordt Rusland's hand in meerdere digitale operaties tegen Oekraïne aangenomen. Het betreft onder meer twee 'hacks' waardoor rond Kerst 2015 200.000 mensen zonder stroom zaten en een herhaling in 2016. En in 2017 werd een update van een BTW-aangifteprogramma besmet met de malware 'non-petya'. Deze malware versleutelde computerbestanden waardoor o.a. de rederij Maersk stilviel en het farmaceutische bedrijf Merck getroffen werd. Met alle logistieke en financiële consequenties tot gevolg.
De vraag is natuurlijk of die digitale operaties aan Rusland te attribueren zijn. En of ze eventueel vanuit het perspectief van het gewapende conflict te verklaren zijn: een perspectief waarbij het oorlogsrecht relevant kan zijn.
Zolang die attributie van de 'cyber aanvallen' niet mogelijk is en ze dus niet als als onderdeel van het gewapend conflict te duiden zijn, kunnen we slechts stellen dat zich náást de oorlog een aantal cyberoperaties hebben voorgedaan. Operaties die mogelijk wel verband houden met de oorlog, maar daar geen onderdeel van uitmaken. Ze worden dan voor parallelle doelen gebruikt, bijvoorbeeld ondermijning van de publieke diensten (stroomvoorziening, belasting). Wat duidt op een politieke en ideologische confrontatie.
Terug naar de oorlog. Naar de achtergrond gedrukt door het fysieke geweld gingen meerdere cyber operaties de invasie op 24 februari vooraf. Vodafone ondervond hinder in het 4G netwerk in Oost-Oekraïne. Microsoft nam intrusies in (overheids)systemen ter plekke waar. Waarschijnlijk de opmaat voor de invasie zelf: het strijdtoneel beïnvloeden door communicatie te verstoren, oftewel, 'shaping the battlefield (digitally)'. De uitval van satellietcommunicatie door de digitale aanval op K-SAT/Viasat past daarbij. 'Wipers' die effectief zijn ingezet tegen IT-systemen, het 'defacen' van sites van overheden, telecommunicatiebedrijven en banken, passen in dit patroon.
De 'aanvallers' blijven voor het publiek doorgaans onbekend. Maar waarschijnlijk betreft het hier onder meer Russische ambtenaren: militairen of inlichtingenofficieren of hun 'proxies'. Hun motief is hoogstwaarschijnlijk te relateren aan de oorlog.
Dit is het punt waar is op aanstuur. In de analyses van deze digitale operaties in en rond Oekraïne, maak ik onderscheid tussen 'oorlog' (het gewapende conflict) tussen Rusland en Oekraïne en het bredere - ideologische, politieke en economische – conflict tussen Rusland en onder meer de EU, de VS en het VK.
Binnen de oorlog geldt het oorlogsrecht, worden strijdkrachten ingezet, strijden combattanten (en 'strijders') en worden aanvallen uitgevoerd. Aanvallen die fysiek of digitaal van aard zijn. Fysieke voorbeelden te over. Helaas. Digitale aanvallen door die strijders zijn er ongetwijfeld, maar bij gebrek aan bronnen blijft dit een (redelijke) aanname.
In het bredere conflict gelden andere normen en zien we andere partijen. Dit is het domein van diplomaten, internationale organisaties, marktpartijen, derde staten en vooral ook burgers. In het bredere conflict gelden ook andere normen: vrijheid van diensten, marktwerking, sanctierecht, migratierecht en zo voorts. Binnen dit bredere conflict zien we bijvoorbeeld EU-sancties, marktpartijen zoals Starlink die om economische of ideële motieven communicatiediensten leveren of terugschroeven, opschorting van gasleveranties. Maar vooral ook veel burgers die om diverse redenen de (beide) strijdende partijen ondersteunen met digitale activiteiten: 'hacktivisten'. Burgers die – zolang ze niet rechtstreeks aan de vijandelijkheden deelnemen – buiten de oorlog staan.
Volgens mij is het belangrijk verschil te blijven maken tussen deze twee concepten. Niet alleen vanwege de 'spelregels' die voor de 'spelers' gelden, maar ook vanwege de verschillen in doelstellingen die ze nastreven. Militairen vechten voor hun buddy, familie of eigen grond. De 'hacktivisten' en EU-ambtenaren strijden voor andere belangen. Het is van belang die te blijven scheiden om devaluatie van begrippen en conceptuele 'blue-on-blue' te voorkomen.