Artikel
1
Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
a.
RTBH
de Regeling toelagen bewaker hondengeleider;
relaties0
c.
diensttijd
de feitelijke diensttijd die aan de datum van verplaatsing voorafgaat en die meetelt voor de pensioenberekening krachtens het pensioenreglement ABP.
relaties0
relaties0relaties0
Artikel
2
Aanspraak compensatietoelage
1. De bewaker/hondengeleider die binnen de defensie-organisatie wordt verplaatst als gevolg van de opheffing van zijn functie, en die aanspraak heeft op een toelage onregelmatige dienst als bedoeld in
artikel 20 van het IBBAD, of de afbouwtoelage, bedoeld in artikel 3 van de RTBH, heeft met ingang van de datum van verplaatsing aanspraak op een maandelijkse compensatietoelage.
relaties0 2. Voor de toepassing van het eerste lid geldt dat genoemde toelage onregelmatige dienst, direct voorafgaande aan de datum van verplaatsing, gedurende tenminste 2 jaren zonder wezenlijke onderbreking moet zijn genoten. Onder wezenlijke onderbreking wordt verstaan een onderbreking van langer dan 2 maanden.
relaties0
relaties0
Artikel
3
Aanspraak compensatietoelage
1. Voor de bewaker/hondengeleider wordt de aanspraakduur van de compensatietoelage, bedoeld in
artikel 2, vastgesteld op 3 maanden, vermeerderd met een percentage van de diensttijd.
relaties0 2. Het in de eerste lid bedoelde percentage bedraagt de som van:
b.en 1½ % maal het verschil in jaren van de leeftijd van de bewaker/hondengeleider op de datum van verplaatsing en de leeftijd van 21 jaar.
relaties0
relaties0 3. In aanvulling op de duur van de aanspraak, bedoeld in het eerste lid, wordt de bewaker/hondengeleider die op de datum van verplaatsing een diensttijd van ten minste 10 jaar heeft volbracht, indien de som van zijn leeftijd en diensttijd op de datum van verplaatsing 60 jaren of meer bedraagt, na afloop van de aanspraakduur een bijzondere verlenging verleend. Deze bijzondere verlenging duurt tot de eerste dag van de kalendermaand volgende op die waarop hem ontslag wordt verleend.
relaties0
relaties0
Artikel
4
Berekeningsgrondslag compensatietoelage
De berekeningsgrondslag voor de compensatietoelage, bedoeld in artikel 2, wordt gevormd door de som van de toelage onregelmatige dienst, als bedoeld in artikel 20 van het IBBAD, en de afbouwtoelage, bedoeld in artikel 3 van de RTBH, die de bewaker/hondengeleider genoot op de dag voorafgaand aan de datum van verplaatsing.
relaties0relaties0
Artikel
5
Hoogte van de compensatietoelage
1. De compensatietoelage bedraagt een percentage van de berekeningsgrondslag, bedoeld in
artikel 4, en wordt gevonden met de volgende tabel:
Periode (te rekenen vanaf de datum van verplaatsing)
|
Percentage
|
eerste 3 maanden
volgende 9 maanden.
volgende 4 jaar.
tot einde aanspraakduur.
|
93%
83%
73%
70%
|
relaties0 2. De compensatietoelage wordt met ingang van 1 januari 2001 verhoogd met 1,9%.
relaties0
relaties0
Artikel
6
Samenloopbepaling compensatietoelage
1. Indien het inkomen van de bewaker/hondengeleider de laatstelijk genoten bezoldiging te boven gaat, wordt het meerdere in mindering gebracht op de compensatietoelage, bedoeld in
artikel 5.
relaties0 2. Onder het inkomen, bedoeld in het eerste lid, wordt verstaan de som van:
relaties0 3. Onder laatstelijk genoten bezoldiging als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan de som van:
c.de afbouwtoelage consignatie en overwerk, bedoeld in artikel 3 van de RTBH;
relaties0
relaties0 4. Indien de bewaker/hondengeleider in de nieuwe functie waarin hij is tewerkgesteld aanspraak heeft op een toelage onregelmatige dienst als bedoeld in
artikel 20 van het IBBAD, dan wordt de laatstelijk genoten bezoldiging, bedoeld in het tweede lid, voor de periode dat hij deze aanspraak geniet, verhoogd met een bedrag ter hoogte van € 90,76.
relaties0 5. De laatstelijk genoten bezoldiging wordt periodiek bijgesteld aan de hand van de generieke salarisontwikkeling.
relaties0
relaties0
Artikel
8
Pensioen
De compensatietoelage, bedoeld in artikel 2, maakt deel uit van het inkomen, bedoeld in artikel 3.1 van het Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds ABP.
relaties0relaties0
Artikel
9
Eénmalige afkoopsom toelage extra beslaglegging hondenverzorging
1. De bewaker/hondengeleider die binnen de defensie-organisatie wordt verplaatst, alsmede de bewaker/hondengeleider aan wie als gevolg van de opheffing van zijn functie eervol ontslag wordt verleend als bedoeld in
artikel 116 van het BARD, heeft, indien hij aanspraak heeft op de toelage afkoop extra beslaglegging hondenverzorging, bedoeld in artikel 7 van de RTBH, en voorzover hij genoemde toelage tenminste 18 maanden zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten, met ingang van de datum van verplaatsing onderscheidenlijk datum van ontslag, aanspraak op een éénmalige afkoopsom toelage extra beslaglegging hondenverzorging.
relaties0 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan 2 maanden.
relaties0 3. De éénmalige afkoopsom toelage extra beslaglegging hondenverzorging, bedoeld in het eerste lid, bedraagt een bedrag ter hoogte van 6 maal de maandelijkse aanspraak op de toelage extra beslaglegging hondenverzorging die de bewaker/hondengeleider laatstelijk genoot.
relaties0
relaties0
Artikel
10
Tegemoetkoming in de reiskosten
De bewaker/hondengeleider die binnen de defensieorganisatie wordt verplaatst, en die woonachtig is in een (voormalige) rijkswoning, wordt vanaf de datum van verplaatsing tot de datum van verhuizing, maar uiterlijk tot 5 jaar nà de datum van verplaatsing, in aanmerking gebracht voor een tegemoetkoming in de kosten van het dagelijks reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling ter hoogte van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 12 van de Verplaatsingskostenregeling burgerlijke ambtenaren defensie.
relaties0relaties0
Artikel
12
Gedeeltelijk behoud functioneel leeftijdsontslag
1. De bewaker/hondengeleider die op 1 januari 2000 de leeftijd van 50 jaar of ouder heeft bereikt, doch jonger is dan 55 jaar, behoudt, ongeacht de functie die hij bekleedt na de verplaatsing, bedoeld in
artikel 2, een gedeeltelijke aanspraak op functioneel leeftijdsontslag, bedoeld in
artikel 119, tweede lid, onderdeel k, van het BARD.
relaties0 2. De in het eerste lid bedoelde gedeeltelijke aanspraak wordt als volgt vastgesteld. De bewaker/hondengeleider wordt volgens onderstaande tabel met de met zijn leeftijd op 1 januari 2000 corresponderend aantal maanden later dan de leeftijdsgrens van 60 jaar met ontslag gezonden.
Leeftijd op 1 januari 2000
|
Ontslag
|
54½
|
1e v/d maand volgend op de leeftijd van 60 + 2 maanden
|
54
|
1e v/d maand volgend op de leeftijd van 60 + 4 maanden
|
53½
|
1e v/d maand volgend op de leeftijd van 60 + 5 maanden
|
53
|
1e v/d maand volgend op de leeftijd van 60 + 7 maanden
|
52½
|
1e v/d maand volgend op de leeftijd van 60 + 10 maanden
|
52
|
1e v/d maand volgend op de leeftijd van 60 + 12 maanden
|
51½
|
1e v/d maand volgend op de leeftijd van 60 + 15 maanden
|
51
|
1e v/d maand volgend op de leeftijd van 60 + 17 maanden
|
50½
|
1e v/d maand volgend op de leeftijd van 60 + 21 maanden
|
50
|
1e v/d maand volgend op de leeftijd van 60 + 23 maanden
|
relaties0
relaties0
Artikel
13
Intrekking regeling
De Regeling toelagen bewaker hondengeleider wordt met ingang van de datum van dagtekening van deze regeling ingetrokken.
relaties0relaties0
Artikel
14
Datum inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op de datum van dagtekening en werkt terug tot en met 1 februari 1999.
relaties0relaties0
Artikel
15
Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Compensatieregeling bewaker/hondengeleider KL.
relaties0relaties0