Onderwerp: Bezoek-historie

Regeling wegvervoer personen defensie
Geldigheid:07-04-2015 t/m 01-01-2020Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Regeling wegvervoer personen defensie

Vastst./Wijz datum Bron Nummer Wijz. t.a.v. Inwerkingtr. datum
07-04-15DAOG BS201500748507-04-15

 

Refertes:

  1. Brief LOG/1999/28698 d.d. 23 november 1999 (verzendlijst B3)
  2. VS 2-1014 (Voorschrift gebruik oefen- en schietterreinen)

1. Inleiding

De Koninklijke Landmacht heeft maatregelen genomen om de risico’s bij het vervoer van personeel te verkleinen. Deze maatregelen zijn beleidsmatig op hoofdlijnen verwoord in referte a. Deze maatregelen gelden voor alle Defensie Onderdelen. De Regeling Personeelsvervoer Defensie geeft nadere invulling aan het opgestelde beleid. Daartoe zullen, naast noodzakelijke definiëringen van begrippen, onder meer de verschillende in dit kader te onderkennen personeelsvervoermiddelen worden beschreven en zal worden ingegaan op respectievelijke uitvoeringsconsequenties.

2. Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  1. Het vervoer over de weg:Het vervoer dat plaatsvindt over de verharde (openbare) weg.
  2. Openbare weg:Alle wegen, m.u.v. wegen gelegen op een, als zodanig aangegeven, militair terrein.
  3. Militair terrein:Een bij het Ministerie van Defensie in gebruik zijnde, niet voor het openbaar verkeer openstaand terrein, met inbegrip van alle daarop liggende wegen, paden, de daarin liggende bruggen en duikers, de tot de wegen behorende paden en bermen of zijkanten, alsmede parkeerplaatsen, waarbij de maximum snelheid met een aanduidingbord is aangegeven, met dien verstande dat deze snelheid de 30 km/u niet mag overschrijden.
  4. Het vervoer in het terrein:- Het vervoer dat plaatsvindt over de onverharde weg en/of- Het vervoer dat plaatsvindt op een militair oefenterrein (zie referte b. hoofdstuk 2 voor NLD oefenterreinen) en/of- Het vervoer dat plaatsvindt, t.b.v. een oefening, op een niet-militair terrein (zie referte b. hoofdstuk 3) 1)
  5. Voertuigen die voor het vervoer van personeel zijn ingericht:- Lichte (militaire) vrachtauto’s (klein vervoer).- Civiele dienstauto’s (Cdau’s).- Autobussen.- ‘Rolbeugel-voertuigen’ (zie punt 2.f.).- YAD’s 4442 onder expliciete voorwaarden (zie punt 2.g.).
  6. ‘Rolbeugel-voertuigen’:Militaire vrachtauto’s (tijdelijk) uitgerust met een ‘rolbeugel-unit’.
  7. Expliciete voorwaarden:- ‘het personeel dient te zitten op deugdelijke, op de voorgeschreven wijze, vastgezette bankjes’ en- De verplaatsing dient plaats te vinden ‘over de verharde weg’, waarbij ‘het gehele traject is gelegen op een militair terrein’ en- ‘het is verboden om verdere lading, anders dan persoonlijke bagage, mede te vervoeren’.

3. Beleidshoofdlijn

Als uitgangspunt is, in referte a., gesteld dat ‘personeel uitsluitend mag worden vervoerd in voertuigen (van Defensie) die voor het vervoer van personeel zijn ingericht’, waarbij er is uitgegaan dat er ‘geen personeel meer los in de laadbak’ mag worden vervoerd. Dit geldt onder alle omstandigheden; t.w. zowel tijdens opleidings- en oefenomstandigheden, het voorbereiden op operaties als onder operationele en kazerne omstandigheden. Dit zowel in de vredessituatie als bij inzet tijdens één van de inzetopties.

4. Voertuig inzetmatrix

Deze matrix geeft een opsomming van voertuigen die voor het vervoer van personeel over de weg zijn ingericht. Hiermee kan een commandant per situatie, rekening houdend met de regelgeving, het meest geschikte voertuig bepalen.

Verharde wegTerrein
openbare wegmil terreinonverharde wegmil terrein niet-mil terrein
a.Mil vau (klein vrv)jajajajaja
b.Cdaujajanee 2)nee 2)nee 2)
c.Autobusjajanee 3)nee 3)nee 3)
d.Rolbeugel-voertuigjajajajaja
e.YAD met bankjesneejaneeneenee

 

 

 

 

  1. Lichte (militaire) vrachtauto’s (klein vervoer). Onder deze categorie vervoermiddelen vallen de lichte vrachtauto’s (doorgaans kleiner dan 10 kN), die zijn ingedeeld om in een operationele vervoersbehoefte te voorzien. Deze militaire voertuigen zijn ingericht om als (operationeel) personeelsvervoermiddel, voor zowel over de verharde weg als in het terrein, te worden ingezet.
  2. Civiele dienstauto’s (Cdau’s). Deze (civiele) voertuigen zijn uitsluitend bedoeld om als dienst (personen) vervoermiddel over de verharde weg te worden ingezet. Voor verdere regelgeving wordt verwezen naar regeling 2200 uit de DP 40-10.
  3. Autobussen. Het planbare vervoer over de verharde weg van groepen van meer dan 10 personen (inclusief bestuurder) wordt in principe uitgevoerd met een daarvoor ingerichte bus.
  4. ‘Rolbeugel-voertuigen’. Deze ‘rolbeugel-voertuigen’ zijn primair om aan de personeelsvervoersbehoefte in het terrein te voldoen en hebben een vervoerscapaciteit van 14 personen (bestuurder en bijrijder(s) niet inbegrepen).
  5. YAD’s 4442 uitgerust met bankjes. Deze middelen mogen slechts worden gebruikt voor het vervoer van personeel, indien voldaan is aan expliciete voorwaarden. Voor de inzet van deze middelen bij de uitvoering van operationele opdrachten, niet zijnde opdrachten in het kader van een oefening, zie het gestelde onder punt 6.

5. Verantwoordelijkheid commandant

De commandant dient er op toe te zien dat aan alle aspecten, die bijdrage tot de veiligheid van het personeel tijdens een verplaatsing (w.o. de voorbereiding en opleiding van bestuurders, het gebruik van een juiste bandensoort en het, in voorkomend geval, gebruik van sneeuwkettingen) wordt voldaan.

6. Uitzonderingen

  1. Bij de uitvoering van operationele inzet, niet zijnde oefeningen, wordt het gestelde in deze regeling buiten werking gesteld (m.u.v. de beleidshoofdlijn), met dien verstande dat het inzetten van militaire vrachtauto’s (tijdelijk) uitgerust met een ‘rolbeugel-unit’, in voorkomend geval, prevaleert boven het inzetten van een YAD 4442 uitgerust met bankjes!
  2. T.a.v. Defensie militairen geplaatst bij Internationale staven of in het buitenland geldt dat de beleidshoofdlijn, zoals geformuleerd onder punt 3 van deze regeling, zoveel mogelijk dient te worden gevolgd. Indien in voertuigen aldaar in gebruik veiligheidsvoorzieningen zijn aangebracht moeten deze ook worden gebruikt door de Defensie militair.

Voetnoten:

1) Bij oefeningen op niet-militaire terreinen, bijv. de provincie Drenthe, komen zowel verharde als onverharde wegen voor. Om (oefen-)operationele (‘train as you fight’) en pragmatische redenen wordt dit terrein als oefenterrein aangemerkt. Bij het vaststellen van het ‘oefenterrein’ dienen commandanten zich de mogelijke implicaties te realiseren.

2) Dit geldt niet voor Cdau’s met 4x4 aandrijving, waarvoor toestemming is gegeven vanuit het CWB om mee in het terrein te rijden.

3) Dit geldt niet voor Autobussen met 4x4 aandrijving, waarvoor toestemming is om mee in het terrain te rijden.

Naar boven