Onderwerp: Bezoek-historie

Begrippenlijst en verwijzingen
Geldigheid:01-11-2006 t/m 01-01-2020Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

In dit overzicht zijn de belangrijkste begrippen en verwijzingen op het gebied van verkeer en vervoer opgenomen. Dit overzicht is zeker niet compleet, maar biedt de mogelijkheid om snel over specifieke informatie te kunnen beschikken. De volledige tekst is terug te vinden in de vigerende regelgeving, soms als link opgenomen bij de betreffende tekst.

Begrippenlijst en verwijzingen

Vastst./Wijz datum Bron Nummer Wijz. t.a.v. Inwerkingtr. datum
29-06-99IV8648/99 29-06-99
12-10-06DAOGS2006032507Actualisatie01-11-06

Begrippenlijst en/of verwijzingen (in alfabetisch, lexicografische volgorde)

Aanvraag vervoerssteun Dit begrip is zowel nationaal als internationaal in gebruik. Het betreft daarbij in detail beschreven procedures en de benodigde voorgeschreven formulieren (formats) om diverse soorten vervoerssteun aan te vragen.

Internationaal Zie de AMovP-3 (A) (STANAG 2456) w.o. de hoofdstukken 4, 5 en 6. AMOVP-3(A)

Nationaal Zie hiervoor de Produkten- en Diensten Catalogus (PDC) van de DVVO te bereiken via de CDC intranetsite. In diverse bijlagen zijn de benodigde formulieren opgenomen.

Achteruitrijden De Regeling Achteruitrijden is opgenomen in de MP 11-70 Verkeersregeling Defensie (artikel 2) en in Hoofdstuk 3810 van de DP 40-10.

ADAMS Het Allied Deployment And Movement System (ADAMS) stelt de NAVO-lidstaten en de PfP-partners in staat om hun verplaatsingsplannen ten behoeve van een NAVO, EU en / of VN operatie in geautomatiseerde vorm aan het Strategic Command (SC) aan te leveren via een beveiligde on-line verbinding. Het ADAMS voorziet in de behoefte om in de diverse voorziene fasen van een verplaatsing in het kader van de strategische mobiliteit snel opties door te rekenen en de consequenties daarvan zichtbaar te maken. Het Allied Movement Coordination Centre (AMCC) van het SC (SHAPE/ACO) heeft onder meer als taak om m.b.v. het ADAMS de ingediende nationale verplaatsingsplannen (in onderling overleg) te deconflicteren. Het uiteindelijke doel van dit alles is om de diverse operationele commandanten te voorzien van een internationaal afgestemd en gedeconflicteerd verplaatsingsplan. Voor Nederland (MOD-NLD) is dit systeem ondergebracht bij de DS/DOPS/J-4/M&T, tevens zijn de CLSK, CLAS, CZSK(KMARNS) en DVVO in het bezit van de ADAMS software. Zie ook Hoofdstuk 2000 van de DP 40-10.

Afdeling Claims Met ingang van 1 januari 2003 is de Afdeling Claims overgedragen aan het Commando Dienstencentra (CDC). De afdeling CLAIMS ressorteert onder de Directie Juridische Zaken bij het Ministerie van Defensie. Een taak van Claims is de behandeling van schadeclaims van derden o.a. bij materiële schade en letsel- en overlijdensschade, maar ook bij oefenschade.

AMovP Allied Movement Publication. Er bestaan een vijftal AMovP’s op het gebied van verkeer en vervoer, ontstaan uit de samenvoeging van diverse STANAGs t.w.:

  1. AMovP-1(A) (STANAG 2454), betreffende de regelgeving en procedures voor wegverplaatsingen, evenals de identificatie van personeel en organisaties betrokken bij verkeerscontrole; AMOVP-1(A)
  2. AMovP-2 (A) (STANAG 2455), betreffende de procedures voor grensoverschrijdende weg-/spoor-/ binnenwater-verplaatsingen; AMOVP-2(A)
  3. AMovp-3 (A) (STANAG 2456), AMOVP-3(A) betreffende de regelgeving m.b.t. het gebruik van: (1) NATO Travel order (NAVO Reiswijzer); (2) Aanvraag toestemming weggebruik en de toestemming weggebruik; (3) Aanvraag behoefte steun oppervlaktetransport en antwoord; (4) Voorwaarschuwing behoefte aan weg/spoorweg/ binnenwatervervoer/transport; (5) Documenten voor vervoer per schip; (6) Definities en begrippen op het vervoersgebied.
  4. AMovP-4 (A) (STANAG 2468), betreffende de technische aspecten m.b.t. het vervoer van militair materieel per spoor.
  5. AMovP-5 (STANAG 2236), betreffende multi modal transport issues w.o. containers, POC’s voor gevaarlijke stoffen en te nemen maatregelen op het gebied van biosecurity. AMOVP-5

Zie ook Hoofdstuk 1110 van de DP 40-10.

Autogordels De bestuurder van een militair motorrijtuig en de passagiers moeten in principe gebruik maken van de voor hen bestemde autogordel. In de MP 11-70 artikel 6 a van de (Verkeersregeling Defensie 100) zijn een aantal specifieke uitzonderingssituaties opgenomen ingegeven door het operationeel optreden. Bron: artikel 6a van de MP 11-70 en artikel 59 RVV 1990.

Begeleiding transporten Zie de Handleiding Verkeer (opgenomen als Hoofdstuk 2200 in de DP 40-10).

Bermrijden De Landmachtorder (Lao) 81/1 is vervallen. Veel ongevallen met militaire motorrijtuigen zijn een gevolg van bermrijden. Daarnaast kan bermrijden onnodige schade veroorzaken. Voorzichtigheid is daarom geboden. Het rijden in de berm is alleen in noodgevallen toegestaan.

Bevoegd gezag Zie Besluit Dienstreizen Defensie (BDD) nr. PAV 6115/96005144 d.d. 2 april 1996 artikel 1, onderdeel b. en nader toegelicht in de Reis- en verplaatsingskosten regeling dienstreizen defensie, paragraaf 1 artikel 1 lid 2 (MP 31-300). Bron: Ministeriële regeling toewijzing civiele dienstauto’s (opgenomen als Hoofdstuk 3510 in DP 40-10). Bevoegdheden verstrekt aan het bevoegde gezag kunnen door het bevoegd gezag worden doorgemandateerd. Zie verder MP 31-300.

Civiele dienstauto De Civiele Dienstauto (CDAU) is een personenauto of een bestelauto met een laadvermogen minder dan of gelijk aan 10 kN (lichte bestelauto) die ten behoeve van zakelijk gebruik eigendom is van het Ministerie van Defensie of die vanwege dat ministerie is gehuurd of geleast (niet zijnde het gebruik van een taxi met chauffeur), bestemd om door of voor functionarissen van het Ministerie van Defensie te worden gebruikt voor in de Regeling Toewijzing Civiele Dienstauto’s geautoriseerde dienstreizen. Bron: Ministeriële Regeling toewijzing civiele dienstauto’s (opgenomen als Hoofdstuk 3510 in DP 40-10).

Civiel Dienstrijtuig Een Civiel Dienstrijtuig (CDR) is een motorvoertuig, bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het voertuig zelf aanwezig dan wel door elektrische tractie met stroomtoevoer van elders, die t.b.v. zakelijk gebruik in eigendom is van het departement van Defensie of vanwege dat departement is gehuurd of geleasd en waar voor het (in combinatie) besturen ervan geen militair rijbewijs is voorgeschreven, maar een civiel rijbewijs / certificaat volstaat. (zie Hoofdstuk 3550 in DP 40-10)

’Derden’ Onder ’derden’ wordt verstaan: ’werknemers die niet zijn aangesteld (in de zin van de ambtenarenwetgeving) bij het Ministerie van Defensie’. B.v. een ’inhuurkracht’ wordt niet geacht te zijn aangesteld als ambtenaar (volgens de ambtenarenwetgeving) bij het Ministerie van Defensie.

DFDE De Defensie Fiscale en Douane Eenheid (DFDE) is dé specialist op het gebied van douane- en fiscale plichten en rechten van Defensie. Deze materie is in het bijzonder van belang tijdens verwervings- en verplaatsingsprojecten. De organisatie is onderdeel van het Commando Dienstencentra (CDC) en ressorteert onder het Centraal Betaalkantoor Defensie (CBD). De DFDE beschikt ook over een eigen intranetsite. Zie ook Hoofdstuk 1000 van DP 40-10.

Dienstreis De door het bevoegd gezag aan de dienstreiziger in verband met dienstverrichting opgedragen noodzakelijke reis en het daarmee samenhangende verblijf. Bron: Besluit Dienstreizen Defensie (BDD) opgenomen in MP 31-300/1000 en de Ministeriële regeling toewijzing civiele dienstauto’s (opgenomen als Hoofdstuk 3510 in DP 40-10).

Dienstreiziger Onder ’een dienstreiziger’ wordt verstaan:

  1. de militair, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c. van het Algemeen Militair Ambtenaren Reglement (AMAR);
  2. de ambtenaar, bedoeld in artikel 1, van het Burgerlijk Ambtenaren Reglement.

Bron: Besluit Dienstreizen Defensie (BDD) opgenomen in MP 31-300/1000.

Dienstvervoer Dienstvervoer is vervoer dat van overheidswege of vanwege een buitenlandse mogendheid, een buitenlandse krijgsmacht of een internationale organisatie ter beschikking is gesteld. Bron: Besluit Dienstreizen Defensie (BDD) opgenomen in MP 31-300/1000 en de Ministeriële regeling toewijzing civiele dienstauto’s (opgenomen als Hoofdstuk 3510 in DP 40-10).

DOBLI Verkeersveiligheid staat hoog in het vaandel bij Defensie. Veel ongevallen zijn een gevolg van de grote dode en blinde hoek aan de rechterzijde van de cabine. Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft bepaald dat alle Nederlandse vrachtauto’s voorzien moeten zijn van een zichtveld verbeterend systeem om de dode en blinde hoek (DOBLI) beter af te dekken. Defensie volgt dit beleid. Met brief VV/2002/28436 en VV/2002/30606 is bepaald dat Defensie voertuigen met een gewicht van meer dan 3500 kg voorzien moeten zijn van een dergelijke dode- en blindehoek spiegel. Wel zijn er enkele uitzonderingen benoemd zoals de MB ZAU.

Douane aangelegenheden Zie DP 40-10 Hoofdstuk 1000.

Douane begrippen Zie DP 40-10 Hoofdstuk 1010.

DVVO De Defensie Verkeers- en Vervoers Organisatie (DVVO) is dé uitvoerende organisatie voor alle verkeers- en vervoersopdrachten binnen Defensie. De organisatie is onderdeel van het Commando Diensten Centra (CDC). In de Producten- en Diensten Catalogus (PDC) van de DVVO is gedetailleerde informatie opgenomen. De PDC wordt jaarlijks aangepast aan gewijzigde situaties.

EVE Het Effective Visibility Execution (EVE) is een computerprogramma dat recent ontwikkeld is door het NATO Consultation Command and Control Agency (NC3A) met als doel om een actuele inzage te krijgen in de daadwerkelijke uitvoering van een (strategische) verplaatsing. Het EVE is dé onmisbare schakel tussen de planning (ADAMS) en de uitvoering. Het AMCC van het SC(SHAPE/ACO) heeft EVE in gebruik om de verplaatsingen te kunnen laten monitoren door een (Multinational) Movement Coordination Centre zoals bv bij de ISAF operatie. Handleiding EVE

Gevaarsetiket Een etiket voorkomend in diverse maten waarmee de gevaarseigenschap van een stof is aangegeven zoals o.a. opgenomen in deel V van het ADR.

Gidsen Bij achteruitrijden is de bestuurder van een militair motorvoertuig verplicht zich te laten gidsen tenzij de weg achter het voertuig duidelijk en volledig is te overzien of het voertuig is voorzien van een achteruitrijdbeveiliging. Is niemand aanwezig om te gidsen dan moet hij, vóór het achteruitrijden, uitstappen en de situatie achter het voertuig beoordelen op veiligheid. Een ieder in dienst van of werkzaam bij het Ministerie van Defensie is verplicht te gidsen na het verzoek van de chauffeur. Zie ook MP 40-10 regeling 3810.

Groene kaart Defensievoertuigen zijn niet verzekerd omdat de overheid zelfstandig risicodragend is. Daarom zijn defensievoertuigen niet standaard voorzien van een zgn. ’Groene kaart’. Binnen landen behorende tot het NAVO-bondgenootschap is er ook geen noodzaak toe. Tijdens het verplaatsen door landen die niet behoren tot het NAVO-bondgenootschap of door de zgn. Partnership for Peace (PfP) landen kan het niet kunnen tonen van een "verzekeringsbewijs" (een ’Groene kaart’) leiden tot problemen. Daar waar de behoefte bestaat aan een ’Groene kaart’ voor enig Defensievoertuig kan deze worden aangevraagd bij het Ministerie van Financiën/Bureau Schade Afwikkeling:

Scheveningseweg 56 2517 KW Den Haag Postbus 15155 2500 BD Den Haag Tel: 070 - 3068727 Fax: 070 - 3068720

Het indienen van de aanvraag dient schriftelijk en tijdig, ca. 14 dagen vooraf, te geschieden o.v.v.:

  • kenteken;
  • merk;
  • type;
  • bouwjaar;
  • chassisnr.;
  • periode van ingang/geldigheid;
  • naam en adres ontvanger.

De Groene kaart dient in het voertuigboekje te worden opgeborgen.

Hoofd van Dienst Onder het hoofd van dienst wordt verstaan: ’de commandant van het onderdeel of diegene bij wie de militair, de burgerlijke ambtenaar of de dienstplichtige is ingedeeld of is tewerkgesteld’. Bron: MP 11-70 Verkeersregeling Defensie.

Inspecteur van het Vervoerwezen De defensieorganisatie heeft lange tijd de functie van Inspecteur van het Vervoerswezen gekend. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de voormalige Inspecteur Vervoerswezen zijn na de oprichting van de nieuwe defensiestaf, belegd bij de Commandant der Strijdkrachten. De coördinerende rol is thans belegd bij het Hoofd van Afdeling Materiele Gereedheid (H-AMG) van de DAOG. Nieuw is de oprichting van het Comité Verplaatsingsaangelegenheden Defensie (CVD) als klankbordplatform op het gebied van V3M. Het CVD is de opvolger van het voormalige Interservice Comité Militaire Verplaatsingsaangelegenheden (ICMV).

Keren op de weg De Landmachtorder (Lao) 81/3 is vervallen. Veel ongevallen met militaire motorrijtuigen zijn een gevolg van keren op de weg. Uiterste voorzichtigheid is daarom geboden. Chauffeurs dienen het keren op de weg zo veel mogelijk te vermijden. Zie ook de vigerende regeling achteruitrijden (bron DP 40-10 regeling 3810).

Lijndienst Er bestaat binnen Defensie een lijndienst voor het vervoer van goederen over de weg. De lijndienst bestaat uit een serie vastgestelde routes (lijnenplan) waarbij voertuigen van de DVVO de geplande laad- / loslocaties bezoeken. Regelgeving t.a.v. de Lijndienst Defensie staat beschreven in de Produkten- en Dienstencatalogus DVVO.

Logistiek voertuig Een voertuig ingericht voor het vervoer van ontplofbare stoffen en voorwerpen. (Bron: MP 40-20 Aanvullende regelgeving Defensie/BVOSK Artikel 1.c.)

Machtiging In artikel 25 van de Verkeersregeling Defensie is nadere regelgeving betreffende de machtiging opgenomen. De machtiging is een getekende en gewaarmerkte verklaring, afgegeven door een autoriteit als genoemd in artikel 25 van de Verkeersregeling Defensie, aangevende dat de bestuurder van het militaire motorrijtuig beschikt over een geldig op naam gesteld civiel rijbewijs (als omschreven in artikel 15 van het Reglement rijbewijzen) benodigd voor het besturen van dat militaire motorrijtuig behorende tot de categorie als waarvoor het civiele rijbewijs is verstrekt.

Meerijden ’derden’ Voor regelgeving m.b.t. het meerijden van niet-Defensie personeel (derden) in militaire voertuigen zie het gestelde in de Regeling rijopdrachten defensie (opgenomen als Hoofdstuk 3700 in de DP 40-10) en de Regeling toewijzing en gebruik civiele dienstauto’s binnen Defensie (opgenomen als Hoofdstuk 3520 in de DP 40-10). In de Aanwijzing SG V-17 zijn bepalingen opgenomen betreffende buitenlandse dienstreizen en meereizen van partners daarbij. Zie ook ’derden’.

Militair begeleider Een op gevaarlijke stoffen gecertificeerde defensiemedewerker belast met de begeleiding van bijzondere producten en gevaarlijke stoffen die specialistische kennis vereisen.

Militair kenteken In de Wegenverkeerswet 1994 zijn bepalingen opgenomen met betrekking tot het kenteken. Voor Defensie zijn bij AMVB een aantal hoofdstukken buiten werking gesteld waaronder het Kentekenreglement. Ten aanzien van de militaire motorrijtuigen houdt het Ministerie van Defensie daarom een eigen kentekenregistratie bij. Deze aparte militaire kentekens bestaan uit een lettercombinatie (bijv KP, LM, KM, KL) gevolgd door twee cijfercombinaties. Referte: Verkeersvoorschriften voor het militaire verkeer in gewone omstandigheden. De regeling GAIK-kentekenplaat is niet van toepassing op Defensie. Echter nieuwe voertuigen kunnen worden uitgerust met de GAIK kentekenplaat. De civiele dienstauto’s zijn standaard voorzien van de GAIK-kentekenplaten. Referte: brief Inspecteur Vervoerswezen 14324/2000 d.d 31 okt 2000

Militair motorrijtuig Een militair motorrijtuig is een voertuig, bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het voertuig zelf aanwezig dan wel door elektrische tractie met stroomtoevoer van elders en dat wordt gebruikt ten behoeve van de krijgsmacht. Bron: (Concept) Verkeersbesluit Defensie Artikel 1

Militair rijonderricht Het militair rijonderricht is onderricht, gericht op het bijbrengen van de rijvaardigheid om aan het verkeer deel te nemen als bestuurder van een militair motorrijtuig, waarvoor een militair rijbewijs wordt gevorderd. Bron: (Concept) Verkeersbesluit Defensie Artikel 1

Militair terrein Een bij het Ministerie van Defensie in gebruik zijnd niet voor het openbaar verkeer openstaand terrein, met inbegrip van alle daarop liggende wegen, paden, de daarin liggende bruggen en duikers, de tot de wegen behorende paden en bermen of zijkanten, alsmede parkeerplaatsen. Op een militair terrein zijn de bepalingen van de Wegenverkeerswetgeving 1994 en daarop berustende bepalingen, met uitzondering van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het wegverkeer, van overeenkomstige toepassing. Er kunnen echter aanvullende bepalingen zijn t.a.v. bijv het parkeren en de maximumsnelheid. De commandant van het militaire terrein kan, indien het verkeersgedrag daartoe aanleiding geeft, de toegang tot het militaire terrein met een motorrijtuig ontzeggen.

MOU Memorandum of Understanding. Zie voor de relevante MOU’s op het gebied van verkeer, vervoer en verplaatsingen het gestelde in Hoofdstuk 1300 van de DP 40-10. Actuele informatie is eveneens te op te vragen bij de betreffende landenofficier van het Ressort Internationale Militaire Samenwerking (IMS). Zie de website BS/DS/IMS

NATO Reiswijzer De NATO Reiswijzer vindt zijn oorsprong in het Verdrag van Londen (19 juni 1951), waarin staat vermeld (Artikel III, lid 2.): ’Voor leden van de krijgsmacht zijn uitsluitend de volgende documenten vereist. Zij moeten op verzoek worden getoond:

  1. een persoonlijk identiteitsbewijs, hetgeen is afgegeven door de Staat van herkomst, is voorzien van een foto, en namen en voornamen, geboortedatum, rang, dienstonderdeel en, indien aanwezig, leger- of stamboeknummer vermeld;
  2. een collectieve of individuele reiswijzer, welke zowel in de taal van de Staat van herkomst als in het Engels en Frans is gesteld, is uitgegeven door een daartoe bevoegd orgaan van de Staat van herkomst of van de Organisatie van het Noord-atlantische Verdrag. De reiswijzer geeft aan of de personen of de groep lid of leden zijn van een krijgsmacht, welke reis is opgedragen, of er sprake is van het vervoer van wapens en/of gerubriceerde documenten. De Staat van verblijf kan verlangen, dat de reiswijzer mede wordt ondertekend door zijn daartoe bevoegde vertegenwoordiger."

Bron: MP 11-30/130 en MP 11-30/300. Df 280 NATO Reiswijzer (NATO Travel Order) Lf 16151 Aanvraag NATO Reiswijzer voor onderdelen en individuele militairen in oefeningsverband Zie ook AMovP 2(A) en NAVO-Statusverdrag Mbv het systeem Defensie Intranettoepassing Dienstreisopdrachten (DIDO) zijn de NATO reiswijzer en de aanvraag dienstreis op te maken.

NAVO-Statusverdrag Het NAVO-Statusverdrag, ook bekend als het Verdrag van Londen (19 juni 1951), heet voluit ’Het Verdrag tussen de Staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag nopens de rechtpositie van hun krijgsmachten’ (Tractatenblad 1953, 10). Gebaseerd op dit verdrag en op de Aanvullende Overeenkomst bij het NAVO-Statusverdrag (Trb. 1961, 119) is van kracht de Regeling Verkrijging NAVO-status. Hierin staat vermeld hoe de NAVO-status wordt verkregen en tevens wordt melding gemaakt dat ’leden van de krijgsmacht die korter dan 3 maanden buiten Nederland op het gebied van een NAVO-lidstaat verblijven ter uitoefening van hun dienst .... de NAVO-status aan -dienen - te tonen door overlegging van hun militaire identiteitsbewijs in combinatie met de collectieve of individuele NAVO-reiswijzer. Bron: MP 11-60/110 Artikel 7. Lid 1b. Daarnaast zijn op grond van het NAVO-Statusverdrag en het daarbij behorende NAVO-hoofdkwartieren Protocol militairen van een krijgsmacht van een Lid-Staat geprivilegieerd, indien zij: verbonden zijn aan een hier te lande gevestigd internationaal militair hoofdkwartier (Joint Force Commander (JFC) HQ Brunssum) of een daarmee gelijkgestelde organisatie (NC3A) dan wel; behoren tot een hier te lande gelegerd of op doortocht zijnde onderdeel van zodanige krijgsmacht. Deze militairen zijn in het bezit van een persoonlijk militair identiteitsbewijs, afgegeven door de bevoegde autoriteiten van de Staat van herkomst, en, voor zover niet hier te lande gestationeerd, van een collectieve of individuele reiswijzer, afgegeven door de bevoegde autoriteit van de Staat van herkomst of door het hoofdkwartier dan wel de organisatie waarbij zij zijn te werk gesteld. Deze documenten gelden tevens als document voor grensoverschrijding. Bron: Vreemdelingencirculaire januari 1994, aanv. 8.

NAVO VV-termen/definities De Movement and Transport (M&T) Terms and Definitions zijn opgenomen in de AMovP-3 (A) (STANAG 2456) in de twee officiële NAVO talen, Engels en Frans. In Chapter 7 van de AMovP-3 (A) is een uittreksel van de Allied Administrative Publication-6 (AAP-6), NATO Glossary of Terms and Definitions (English and French). Ook in de AMovP-1(A) (STANAG 2454), Chapter 5, Annex A zijn enkele relevante termen/definities opgenomen. Zie ook Hoofdstuk 0100 ( Viertalige woordenlijst Vervoer, Verkeer en Verplaatsingen) van de DP 40-10.

NOTOC Mededeling aan de gezagvoerder als bedoeld in deel 7, hoofdstuk 4, paragraaf 1 van de ICAO.

Oefenschade Elke schade, niet zijnde verkeersschade of schade voortvloeiende uit aanvaringen, die is toegebracht aan derden en is ontstaan tijdens of als gevolg van een militaire oefening of verplaatsing. Zie ook MP 11-70 regeling 200 (melding verkeers- en oefenschade Defensie)

Ongeval waarbij een derde is betrokken Ten behoeve van de uitoefening van dat verhaalsrecht is het noodzakelijk, dat door militairen en door burgerpersoneel, in dienst van het departement van defensie, stipt wordt voldaan aan de meldingsplicht tot melding van bepaalde ongevallen, waarbij een derde is betrokken. (Besch. m.v.d. van 27 mei 1966, directie juridische zaken, afdeling civiel recht, nr. 295.080D, en van 7 juni 1966, nr. 718532).

Openbaar vervoer ’Openbaar vervoer’ is ’een voor een ieder openstaand personenvervoer per trein, metro, tram, bus, auto, pont, (veer-) boot of vliegtuig volgens een dienstregeling, dan wel met de treintaxi’. Bron: Besluit Dienstreizen Defensie (BDD) opgenomen in MP 31-300/1000.

Paklijst Waarde-opgaven De Paklijst Waarde-opgaven (PWO) dient ter nadere specificatie van te vervoeren goederen, waarbij naast de afmeting(en) en de gewicht(en) tevens de waarde per artikel vermeld dient te worden. Deze informatie is van belang voor de douane-technische afhandeling van het vervoer. Lf 15296 Paklijst Waarde-opgaven

Personenchauffeur Een functionaris met een speciale status schriftelijk toegekend door de Hoofddirecteur Personeel (HDP) namens de Staatssecretaris van Defensie. Zie artikel 1 onderdeel a van het Besluit personenchauffeurs.

Personenvervoer Richtlijnen voor het personenvervoer zijn opgenomen in de DP 40-10 Regeling 3610. Personenvervoer in shelters is verboden. In de Producten- en Diensten Catalogus DVVO zijn uitvoerende regelingen opgenomen. Nader: bovenstaand is niet van toepassing op de zgn. personeelscontainers in gebruik bij de KLu.

Plaats van tewerkstelling De plaats van tewerkstelling is een gebouw, gebouwencomplex, terrein of vaartuig, of een andere door het Bevoegd Gezag aan te wijzen plaats, waar of van waaruit de dienstreiziger gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht. Bron: Besluit Dienstreizen Defensie (BDD) opgenomen in MP 31-300/1000.

Placard Groot etiket in het kader van het vervoer van gevaarlijke stoffen.

Reis- en Verplaatsingskosten De regelingen m.b.t. reis- en verplaatsingskosten zijn opgenomen in de MP 31-300 (Rechtspositie Militairen Reis- en Verplaatsingskosten).

Rij- en Rusttijden De Regeling Rijtijden van Bestuurders van Militaire Motorrijtuigen (RRBM) is vervallen per 01 juli 2001. De Arbeidstijdenwet (ATW) met de uitzonderingsbepalingen voor Defensie is van toepassing. De ATW is opgenomen onder regeling MP 32-100/101. De regeling Werk- en rusttijden is verwoord in de MP 31-107/108.

Rijopdracht Zie Hoofdstuk 3700 van de DP 40-10.

Roken in militaire voertuigen Het roken in militaire voertuigen is verboden. Bron: Aanwijzing SG A/894.

Schade De Regeling melding verkeers- en oefenschade defensie is opgenomen in de MP 11-70 en als Hoofdstuk 3130 van de DP 40-10. Denk in dit kader ook aan de meldingsplicht bij een ongeval waar een derde bij betrokken is.

Slepen van voertuigen De Regeling slepen van militaire voertuigen in opgenomen in de MP 11-70 en als Hoofdstuk 3820 van de DP 40-10. Snelheden militaire voertuigen De Landmachtorder (Lao) 81/41 is vervallen. In het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV 90) zijn in de artikelen 19 t/m 22 bepalingen betreffende de maximumsnelheid op de openbare weg opgenomen. In art 42 RVV zijn de minimumsnelheden opgenomen bij het gebruik van auto(snel)wegen. Bij verplaatsingen met militaire voertuigen die niet kunnen voldoen aan het gestelde in art 42 RVV gelden aanvullende bepalingen voor de verplaatsing na aanvraag te verstrekken door CDC/DVVO/PG V&P/Cluster Verkeer.

Stallen van militaire voertuigen Militaire voertuigen mogen alleen op bewaakte militaire terreinen worden gestald. Elders stallen of onderbrengen van het voertuig vereist de toestemming van het bevoegde gezag. De bestuurder dient te allen tijde maatregelen te nemen om inbraak in het voertuig te voorkomen (geen waardevolle artikelen achterlaten in het voertuig etc). Voor munitietransporten geldt aparte regelgeving vwb het stallen.

Standplaats De standplaats is ’de gemeente of het met name genoemde deel van die gemeente, waar de plaats van tewerkstelling van de militair is gelegen, dan wel in de plaats van tewerkstelling een vaartuig is, de door het bevoegd gezag aangewezen plaats’. Bron: MP 31-300/1210.

Steunverlening aan ’derden’ In het Voorschrift Militaire Bijstand en Steunverlening (MP 11-10) is omschreven op welke wijze door Defensie steunverlening en maatschappelijke dienstverlening aan derden kan geschieden. In de aanwijzing SG V-16 is regelgeving ten aanzien van het werken voor derden opgenomen.

Tachograaf Europese regelgeving heeft bepaald dat een tachograaf verplicht is voor bussen (> 8 personen, bestuurder niet meegerekend) en vrachtauto’s inclusief aanhangwagens waarvan het toegestane maximumgewicht meer is dan 3500 kg. Veel militaire voertuigen zijn uitgerust met een tachograaf (analoge versie) ondanks dat de tachograaf regelgeving niet van toepassing is op voertuigen van de strijdkrachten. Met ingang van 01 mei 2006 is een digitale tachograaf (opvolger van de analoge tachograaf) verplicht gesteld voor nieuwe bedrijfsvoertuigen. Nieuwe voertuigen van de strijdkrachten zullen veelal ook worden uitgerust met de digitale tachograaf. Het gebruik is echter (nog) niet verplicht gesteld. Referte: Verordening (EG) 1360/2002

Tactisch voertuig Een tactisch voertuig is ’een voertuig met een specifiek militaire inrichting die noodzakelijk is in verband met het (internationale) operationele optreden’ of ’een voertuig ingericht voor het uitvoeren van de operationele taak’. (Bron: MP 40-20 Aanvullende regelgeving Defensie/BVOSK Artikel 1.c.)

Taxi Binnen de regio Den Haag is een regeling taxikaart van toepassing. Zie voor de details het gestelde in de Regeling Taxidienst regio Den Haag (opgenomen als Hoofdstuk 3530 in de DP 40-10). {Red: deze regeling is vervallen}

Toelating openbare weg In de Wegenverkeerswet 1994 zijn in Hoofdstuk III regelingen opgenomen m.b.t. toelating tot voertuigen op de openbare weg. Het Ministerie van Defensie heeft bij AMVB o.a. dit hoofdstuk uitgezonderd. Deze uitzondering vloeit voort uit het feit dat militaire motorrijtuigen, zoals bemande wapensystemen of tanks, door hun specifieke militaire taak veelal niet aan de voertuigeisen kunnen voldoen. De eisen gesteld aan nieuw defensiematerieel zijn neergelegd in een technisch pakket van eisen dat dient als basis voor de aanschaf van dat materieel. Een typegoedkeuring is op basis van de hierboven omschreven wet- en regelgeving niet noodzakelijk. Nauw contact met de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) is aanbevolen (voor advies, gebruik expertise en het uitvoeren van een schouwing).

Verhuizingen Verhuizen is gedefinieerd als ’het veranderen van woning’ (Bron: MP 31-300/1210). Verhuizingen zijn onder te verdelen in: ’Individuele verhuizingen’ en ’Projectverhuizingen’. Individuele verhuizingen. De individuele verhuizingen naar zowel binnen- als buitenland van militairen is geregeld in de MP 31-300 (Regeling reis- en verplaatsingskosten) en de MP 33-400/410/420 voor burgerambtenaren werkzaam bij Defensie. Projectmatige verhuizingen. Grootschalige verhuizingen behoeven vaak een projectmatige aanpak. Bij dergelijke verhuizingen gaat het vooral om transport van bijvoorbeeld grote hoeveelheden meubilair (bijv kazerneringsgoederen). De OPCO’s zijn gemandateerd om dergelijke projecten uit te (laten) voeren.

Verkeer Verkeer is gedefinieerd als ’het gebruik van de verkeers- en infrastructuur door eenheden en/of voertuigen en/of wegvervoermiddelen, over land, inbegrepen de activiteiten die nodig zijn om hieraan leiding te geven (verkeersleiding). Bron: Beleidsstudie IV Strategische Mobiliteit.

Verkeer op militaire terreinen Zie het gestelde in de MP 11-70 (Verkeersvoorschriften voor het militaire verkeer in gewone omstandigheden) en de Handleiding Verkeer (opgenomen als Hoofdstuk 2200 in de DP 40-10).

Verkeersregeling en Verkeersbesluit Defensie De verkeersregeling Defensie is een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB).Het Verkeersbesluit Defensie zal mogelijk op termijn in de plaats komen van de bestaande Verkeersregeling Defensie. Bron: MP 11-70/100.

Verkeersschade Elke schade ontstaan als gevolg van deelname aan het verkeer door een militairvoertuig waarbij een ander voertuig is betrokken evenals elke schade ontstaan buiten het verkeer waarbij een militair voertuig is betrokken en waarbij sprake is van letsel of dood. Zie ook MP 11-70 regeling 100

Verplaatsingen Verplaatsing is gedefinieerd als ’de verandering van standplaats die naar het oordeel van het bevoegd gezag een permanent karakter heeft’. (Bron: MP 31-300/1210) of ’Het geheel van activiteiten die het gevolg zijn van, en vereist worden door, de noodzaak eenheden, voorraden, uitrustingsstukken en/of personeel van locatie te doen wijzigen. Dit omvat, naast vervoer en verkeer, ook de coördinatie van de verplaatsingsondersteuning. Deze verplaatsingsondersteuning omvat (mede door geëigende wapens en dienstvakken aan te leveren), zoals: bijvoorbeeld geneeskundige verzorging, herstel, bevoorrading, instandhouding infrastructuur, voeding, legering, beveiliging, bewaking, opslag en HNS’. Bronnen: Beleidsstudie LAS/SSOVV Strategische Mobiliteit, Leidraad Materieellogistiek (KL), Handboek Verplaatsingen (OTCLOG), Defensie Doctrine Publicatie.

Verplaatsingen te voet Een groep militairen die zich in een aaneengesloten formatie marcherend voortbeweegt onder leiding van een commandant, is een door voetgangers gevormde colonne in de zin van de Wegenverkeerswet 1994. Het begrip ’militaire colonne te voet’, bestaat in het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV )1990 echter niet. Nadere regels met betrekking tot de militaire colonne te voet evenals aanvullende eisen om de veiligheid te bevorderen, zijn opgenomen in Hoofdstuk 3830 van de DP 40-10.

Vervoer Vervoer is gedefinieerd als ’het geheel van handelingen om personen, eenheden, materieel en/of goederen met behulp van civiele en militaire vervoermiddelen (alle modaliteiten) een bepaalde afstand te laten overbruggen, inbegrepen de activiteiten om hieraan leiding te geven (vervoersleiding). Bronnen: Beleidsstudie LAS/SSOVV Strategische Mobiliteit, Leidraad Materieellogistiek (KL), Handboek Verplaatsingen (OTCLOG) (handboek verpln) , Defensie Doctrine Publicatie.

Vervoer gevaarlijke stoffen Het vervoeren van gevaarlijke stoffen is per vervoersmodaliteit geregeld in diverse wet- en regelgevingen. Defensie volgt de civiele wet- en regelgeving echter er zijn per modaliteit uitzonderingen vastgesteld voor defensie. Tevens heeft Defensie eigen aanvullende regelgeving vastgesteld. Het vervoeren van gevaarlijke stoffen over land, binnenwater en spoor is geregeld in de Wet Vervoer Gevaarlijke Stoffen (WVGS). Het WVGS bevat de regelingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over land (VLG), binnenwater (VBG) en het spoor (VSG). In de MP 40-20 zijn deze regelingen opgenomen plus een aantal aanvullende regelingen. Het vervoeren van gevaarlijke stoffen over zee is geregeld in de scheepvaartwet waarin de regelgeving (IMDG-code) tot wet is bepaald. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht is de wet luchtvaart van toepassing. Onder deze wet hangen een aantal besluiten en regelingen. Ook vinden er verwijzingen plaats naar STANAGS. Wettelijk gezien is de ICAO TI de regeling hoe men moet omgaan met gevaarlijke stoffen door de lucht. In de praktijk wordt echter het meest gewerkt met de IATA Dangerous Goods Regulations. Bovengenoemde wet en regelgevingen zijn opgenomen n te zien via intranet. Link opnemen. De IATA Dangerous Goods Regulations staat niet op intranet en is niet in het Nederlands te verkrijgen. CDC/DVVO heeft een helpdesk Vervoer Gevaarlijke Stoffen (VGS) die terzake advies en raad kan geven.

Vervoerstechnieken Aanwijzingen en procedures m.b.t. de diverse vervoersmodaliteiten staan beschreven in de Produkten- en Dienstencatalogus DVVO. Vervoer van gerubriceerd materieel en documenten Het vervoer van gerubriceerd materieel en documenten is aan strenge regels gebonden. In de MP 10-10/2 en MP 10-10/3 is de regelgeving terzake opgenomen.

VIP-room Schiphol De luchthaven Schiphol beschikt over een zgn. VIP-room. Het gebruik van deze ruimte is aan regels gebonden. Zie Hoofdstuk 3600 van de DP 40-10.

Voeren van verlichting De krijgsmacht maakt een integraal deel uit van de Nederlandse samenleving. In deze samenleving wint het aspect ’veiligheid’ de laatste jaren meer en meer aan belang. Voorbeelden hiervan zijn de maatschappelijke aandacht voor milieuveiligheid, veiligheid in het kader van het vervoer van gevaarlijke stoffen, bedrijfsveiligheid binnen de Arbowetgeving en verkeersveiligheid. Binnen het domein van de verkeersveiligheid is het aspect ’zichtbaarheid’ van belang. De (motor)voertuigen welke gebruikt worden binnen Defensie zijn veelal uitgevoerd in gedekte, niet-opvallende kleuren en camouflagepatronen. Het tijdig signaleren van deze voertuigen door andere weggebruikers wordt hierdoor onder druk gezet. Proefnemingen van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat binnen proefgebieden in Nederland, maar ook ervaringen opgedaan in andere landen binnen Europa, w.o. Zweden, hebben uitgewezen dat de algemene zichtbaarheid van voertuigen, en dus de veiligheid, op de weg (’het gezien worden’) positief wordt beïnvloed door het permanent voeren van dimverlichting. In dit licht bezien wordt het de bestuurders van een militaire (motor)voertuig c.q. een (motor)voertuig dat wordt gebruikt binnen Defensie dringend geadviseerd om te allen tijde de dimverlichting van het betreffende (motor)voertuig te voeren. De Landmachtorder (Lao) 15/16 is vervallen.

Vrachtafhandelaar Een gecertificeerde persoon of organisatie die verantwoordelijk is voor de vrachtafhandeling (laden, lossen en vrachtopbouw). Bron: Concept Regeling Vervoer Gevaarlijke Stoffen door de lucht met militaire luchtvaartuigen.

Vrachtbrief Nederlandse Krijgsmacht De richtlijnen voor het gebruik en de behandeling van de Vrachtbrief Nederlandse Krijgsmacht (VNK) staan omschreven in de MI LOG 018, uitgegeven december 2001. Voor Defensie is vastgesteld dat de VNK-V dient te worden gebruikt bij het (aanbieden ter) vervoer van stoffen als genoemd in het ADR/VLG, wapens of delen van wapens, goederen naar een civiel bedrijf/instantie, aangetekend vervoer, goederen als specifiek vastgelegd door een operationeel commando. Met de MI LOG 18 zijn voor de CLAS nadere bepalingen vastgelegd. Inmiddels is de Multi Modale Vrachtbrief Nederlandse Defensie (MMVND) ontwikkeld. Deze vrachtbrief is digitaal op te maken via een vast template binnen Intranet/MULAN. De digitale MMVND komt naar verwachting begin 2007 via intranet/MULAN beschikbaar en maakt deel uit van het zogenaamde plateau 1 binnen ERP.

VV-aangelegenheden bij operaties In de Aanwijzing CDS NR A-401 zijn de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden voor de planning, uitvoering en evaluatie van strategische verplaatsingen afgebakend bij vredesondersteunende en humanitaire operaties m.u.v oefeningen en vervoer voor derden. Regelgeving ten behoeve van het vervoer voor derden is vastgelegd in het Voorschrift Militaire Steunverlening. Bron: Aanwijzingen Commandant der Strijdkrachten A-401. (CDS 401)

Wagenparkbeheer De regelingen omtrent het Extern Wagenparkbeheer zijn verwoord in het Handboek Extern Wagenparkbeheer (opgenomen als Hoofdstuk 3200 van de DP 40-10).

Wapentransport Zie Hoofdstuk 3300 van de DP 40-10.

Naar boven