Ga direct naarInhoudofMenu
Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.
Onderstaande relaties zijn gevonden bij “document”. Bij klikken wordt een externe website met een relatieoverzicht geopend op overheid.nl.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Defensie van 19 februari 1999, nr. P/99000777;
Gelet op artikel 2, vijfde lid, van de Kaderwet militaire pensioenen;
De Raad van State gehoord (advies van 27 april 1999, No. W07.99.0082/II);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Defensie van 1 februari 2001, nr. P/2001000559;
Hebben goedgevonden en verstaan:
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
De som van het arbeidsongeschiktheidspensioen, het invaliditeitspensioen, de suppletie en de arbeidsongeschiktheidsuitkering waarop ingevolge de voorgaande artikelen, artikel 7, de suppletieregeling en de WAO aanspraak bestaat, is over enige betalingstermijn niet lager dan het aan dezelfde militaire betrekking te ontlenen ouderdomspensioen krachtens het pensioenreglement, zonder toepassing van de daarbij te hanteren franchise berekend naar de op het moment van ontslag uit die betrekking aan te wijzen diensttijd. Indien de betreffende som lager is dan dat ouderdomspensioen heeft de belanghebbende bij wijze van garantiepensioen recht op het verschil.
De betaling van de pensioenen, toeslagen, verhogingen en toelagen geschiedt in maandelijkse termijnen.
In aanvulling op de bij of krachtens de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Wet langdurige zorg gestelde regels, kan Onze Minister ten behoeve van de beroepsmilitair, de dienstplichtige, de reservist en de militair met een recht of uitzicht op pensioen krachtens dit besluit, die lijdt aan een ziekte of gebrek waarvoor in de zin van artikel 2, derde lid, verband met de uitoefening van de militaire dienst is aangenomen, nadere en zonodig afwijkende regels stellen op grond waarvan genoemde militairen dan wel gewezen militairen in aanmerking kunnen worden gebracht voor, naar het oordeel van Onze Minister, noodzakelijke voorzieningen tot behoud of herstel van de arbeidsgeschiktheid of die de arbeidsgeschiktheid bevorderen, voorzieningen ter verbetering van de levensomstandigheden en geneeskundige verstrekkingen. De door Onze Minister krachtens dit artikel te stellen regels mogen niet afwijken ten nadele van de belanghebbenden.
Onze Minister is bevoegd om in bijzondere gevallen, waarin de toepassing van dit besluit tot een naar zijn oordeel onredelijke uitkomst leidt, ten gunste van de belanghebbende een beslissing te nemen die met de strekking van dit besluit overeenkomt.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanvullende arbeidsongeschiktheids- en invaliditeitsvoorzieningen militairen.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
Huidige versie: 20181124