Mandaatbesluit uitvoering defensiespecifieke uitkeringsregelingen
De Minister van Defensie,
Artikel
1
In dit besluit wordt verstaan onder:
a.
bestuur: het bestuur van de Stichting Pensioenfonds ABP;
relaties0
b.
Minister: de Minister van Defensie.
relaties0
relaties0relaties0
Artikel
2
De Minister verleent aan het bestuur mandaat om namens hem besluiten te nemen ter uitvoering en op grond van de onderstaande regelingen:
b.Voor zover na die datum nog noodzakelijk, de voor 1 juni 2001 geldende militaire pensioenwetten of -regelingen;
relaties0
h.De artikelen 84 en 85 van het Reglement rechtstoestand dienstplichtigen (Rrdpl);
relaties0
l.Het Verzorgstersfonds, beschikking Staatssecretaris van 16 juli 1973;
relaties0
m.De Compensatieregeling motorrijtuigenbelasting, besluiten van 20 juni 1984 en 3 september 1986;
relaties0
o.Artikel 53 Rrdpl (geneeskundige verstrekkingen gewezen dienstplichtigen);
relaties0
p.De Regeling tegemoetkoming in reis- en verblijfkosten van naaste betrekkingen in geval van ziekte of overlijden van de militair;
relaties0
q.De Regeling onkostenvergoeding gewezen defensiepersoneel;
relaties0
r.De Regeling geneeskundige verzorging gepensioneerde militairen;
relaties0
relaties0relaties0
Artikel
3
Het bestuur legt een voorgenomen besluit, voor zover dit voortkomt uit de uitvoering van in artikel 2 genoemde defensieregelingen voor aan de Minister indien:
a.het bestuur gerede twijfels heeft over het in een individueel geval toepassen van een regeling, genoemd in
artikel 2 en
relaties0
b.het naar het oordeel van het bestuur een geval betreft dat grote beleidsmatige of financiële gevolgen kan hebben voor het Ministerie van Defensie, dan wel kan leiden tot precedentwerking.
relaties0
c.het door de Minister nader aan te wijzen gevallen betreft die van belang zijn voor de beleidsvorming dan wel in het kader van kwaliteitstoetsing en -verbetering.
relaties0
relaties0relaties0
Artikel
4
De Minister verleent mandaat aan het bestuur om te beslissen op bezwaarschriften aangaande ingevolge artikel 2 genomen besluiten. Een en ander met dien verstande dat degene die betrokken is bij het besluitvormingsproces ten aanzien van het bezwaarschrift niet ook betrokken is geweest bij het besluitvormingsproces in eerste aanleg. Het gestelde in artikel 3 is daarbij van overeenkomstige toepassing.
relaties0relaties0
Artikel
5
De Minister verleent aan het bestuur bevoegdheid in rechte op te treden indien tegen een ingevolge artikel 2 dan wel artikel 4 genomen besluit beroep wordt ingesteld. Indien het een zaak betreft met een kennelijk aanzienlijk financieel of rechtspositioneel belang, oefent het bestuur deze bevoegdheid niet uit dan na verkregen instemming van de Minister met betrekking tot de gronden voor het beroep. Het bestuur is in dat geval bevoegd om vooruitlopend hierop zo nodig voorlopig beroep in te stellen.
relaties0relaties0
Artikel
7
Het bestuur houdt een register bij betreffende verleende mandaten. Het register bevat de namen van de functionarissen van het fonds die op basis van het mandaat besluiten kunnen nemen, alsmede gegevens omtrent de inhoud van het mandaat. Het betreffende register en iedere wijziging daarvan wordt onverwijld door het bestuur aan de Minister kenbaar gemaakt.
relaties0relaties0
Artikel
8
De stukken die op grond van dit besluit worden afgedaan en ondertekend, vermelden aan het slot:
Namens de Minister van Defensie
de Stichting Pensioenfonds ABP,
voor deze,
... (handtekening en naam van de functionaris)
... (de functie van de ondertekenaar)
relaties0relaties0
Artikel
10
Dit besluit treedt in werking met ingang van de datum van ondertekening en werkt terug tot en met 14 mei 2010.
relaties0relaties0
Den Haag
25 februari 2011
De
Minister
van
Defensie,voor deze:de Hoofddirecteur Personeel,
Luitenant-generaal.
Versie informatie document
Publicatie op Ministeriële- en Defensie publicaties:
Huidige versie: 20140620
Datum beschikbaarheid huidige versie: 20-06-2014 (vanaf dit moment beschikbaar op Ministeriële- en Defensie publicaties)
Datum document:
Publicatiedatum: 20-06-2014