Besluit van 21 januari 2009 houdende vaststelling van regels met betrekking tot de hoogte van de vergoeding voor adviescolleges en commissies (Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel
2
De vergoeding per vergadering, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet, bedraagt ten hoogste 3% van het maximum van salarisschaal 18 zoals overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst die is gesloten voor de ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn, met dien verstande dat aan de voorzitter van een adviescollege of van een commissie een vergoeding per vergadering kan worden toegekend van maximaal 130% van de hoogte van de vergoeding per vergadering die aan de andere leden van het desbetreffende adviescollege of de desbetreffende commissie wordt toegekend.
relaties0relaties0
Artikel
3
Voor de toepassing van artikel 2 wordt als een vergadering beschouwd:
a.een vergadering van een adviescollege of een commissie;
relaties0
b.een vergadering van een uit een adviescollege of een commissie samengestelde commissie onderscheidenlijk subcommissie;
relaties0
d.twee of meer vergaderingen die op dezelfde dag vallen.
relaties0
relaties0relaties0
Artikel
4
1. Een besluit tot vaststelling van een vaste vergoeding als bedoeld in
artikel 2, eerste lid, van de wet, bepaalt de toepasselijke arbeidsduurfactor en de toepasselijke salarisschaal overeenkomstig de salarisschalen zoals deze zijn overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst die is gesloten voor de ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn.
relaties0 2. De vaste vergoeding bedraagt naar evenredigheid van de toepasselijke arbeidsduurfactor het maximum van de toepasselijke salarisschaal.
relaties0
relaties0
Artikel
6
1. Indien in een kalenderjaar de som van de aan dat kalenderjaar toe te rekenen vergoedingen op grond van dit besluit en de beloning in de zin van
artikel 1.1, onderdeel f, van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector uit hoofde van het vervullen van een of meer functies bij instellingen of organisaties als bedoeld in de
artikelen 1.2 tot en met 1.5 van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector meer bedraagt dan twaalf maal het bedrag, genoemd in
artikel 1, eerste lid, van de Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen, vermeerderd met de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering, bedoeld in
artikel 2, eerste lid, van de Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen, wordt de hoogste aan dat kalenderjaar toe te rekenen vergoeding verminderd met dat meerdere.
relaties0 2. Van inkomsten die leiden tot toepasselijkheid van het eerste lid, doet betrokkene terstond mededeling aan Onze Minister.
relaties0 3. Het eerste lid is niet van toepassing, voor zover een vergoeding wordt afgedragen op grond van
artikel 43, vijfde lid of
artikel 65, vijfde lid, van de Provinciewet,
artikel 44, vierde lid of
artikel 66, vierde lid, van de Gemeentewet of
artikel 44, vierde lid of
artikel 49, vierde lid, van de Waterschapswet.
relaties0
relaties0
Artikel
8
Artikel 6 van dit besluit is niet van toepassing op leden van een adviescollege of een commissie die zijn benoemd voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
relaties0relaties0
Artikel
10
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies.
relaties0relaties0
’s-Gravenhage
21 januari 2009
Beatrix
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
de twaalfde februari 2009
De Minister van Justitie,
Versie informatie document
Publicatie op Ministeriële- en Defensie publicaties:
Huidige versie: 20200101
Datum beschikbaarheid huidige versie: 01-01-2020 (vanaf dit moment beschikbaar op Ministeriële- en Defensie publicaties)
Datum document:
Publicatiedatum: 01-01-2020