Regeling immunisatie militairen 2002
De Staatssecretaris van Defensie,
§
1
Algemene vaccinatie van militairen
Artikel
1
De militair in werkelijke dienst wordt ter gelegenheid van de opkomst gevaccineerd tegen:
a.difterie, tetanus en poliomyelitis (DTP),
relaties0
relaties0relaties0
Artikel
2
1. De vaccinaties tegen difterie, tetanus en poliomyelitis (DTP) en tegen bof, mazelen en rode hond (BMR) geschieden door middel van een enkelvoudige inenting, de vaccinatie tegen hepatitis A en B door middel van een serie van drie inentingen.
relaties0 2. In afwijking van het eerste lid geschiedt de vaccinatie tegen difterie, tetanus en poliomyelitis (DTP) door middel van de volledige serie van drie DTP-inentingen indien de betrokken militair aannemelijk maakt nooit door middel van een zodanige serie te zijn ingeënt. Bij een verwonding met gevaar voor tetanusinfectie vindt tevens toediening van tetanus-immunoglobuline plaats.
relaties0 3. De vaccinatie tegen bof, mazelen en rode hond (BMR) geschiedt bij vrouwen slechts indien ze niet zwanger zijn. Als er sprake is van zwangerschap dan wel van onzekerheid hierover, wordt de vaccinatie uitgesteld tot na de zwangerschap respectievelijk totdat de mogelijkheid van een bestaande zwangerschap is uitgesloten.
relaties0
relaties0
Artikel
3
Revaccinatie vindt plaats tegen difterie, tetanus en poliomyelitis (DTP): telkens na tien jaar, met dien verstande dat bij een verwonding met gevaar voor tetanusinfectie:
1°.bij een volledig gevaccineerde militair tussentijdse toediening van een dosis tetanusvaccin plaatsvindt indien de laatste vaccinatie meer dan tien jaar geleden werd gegeven;
relaties0
2°.bij een militair met een onvolledige vaccinatiestatus de immunisatie wordt afgerond door toediening van de volledige serie van drie DTP-inentingen alsmede toediening van tetanus-immunoglobuline;
relaties0
3°.bij een immuun-gecompromitteerde militair toediening van de volledige serie van drie DTP-inentingen alsmede toediening van tetanus-immunoglobuline plaatsvindt.
relaties0
relaties0relaties0 relaties0
§
2
Aanvullende vaccinatie van militairen
Artikel
4
1. De militair in werkelijke dienst wordt aanvullend gevaccineerd tegen:
e.Frühsommer meningo encephalitis (FSME),
relaties0
relaties0 2. De vaccinaties geschieden slechts voor zover de militair in het kader van de vervulling van de militaire dienst verblijft in een gebied waar de desbetreffende ziekte endemisch is, onderscheidenlijk waar een epidemie heerst van de desbetreffende ziekte, en geen bijzondere redenen bestaan om desondanks niet tot vaccinatie over te gaan. De vaccinatie tegen gele koorts geschiedt evenwel in elk geval bij uitzending naar landen die een internationaal inentingscertificaat tegen deze ziekte eisen.
relaties0 3. Ten aanzien van militairen die behoren tot een eenheid die binnen 48 uur moet kunnen worden uitgezonden, is het tweede lid niet van toepassing.
relaties0
relaties0
Artikel
5
1. De vaccinaties tegen gele koorts, tegen meningitis, tegen buiktyfus en tegen influenza geschieden door middel van enkelvoudige inentingen, die tegen hondsdolheid, tegen meningo encephalitis en tegen Japanse encephalitis door middel van series van drie inentingen.
relaties0 2. Bij militairen van wie bekend is dat zij in het kader van de vervulling van de militaire dienst zullen vertrekken naar een gebied als bedoeld in
artikel 4, tweede lid, geschieden de vaccinaties - met uitzondering van de laatste FSME-inenting - tijdens de voorbereidingstijd voor het vertrek, indien de voorbereidingstijd voor vertrek gelijk is aan of langer is dan drie weken. Bij militairen voor wie een kortere voorbereidingstijd geldt, start het vaccinatieprogramma zo spoedig mogelijk na het bekend worden van de verplichting om te vertrekken naar een gebied als bedoeld in
artikel 4, tweede lid.
relaties0 3. Bij militairen die behoren tot een eenheid die binnen 48 uur moet kunnen worden uitgezonden, start het vaccinatieprogramma zo spoedig mogelijk na de plaatsing in de eenheid.
relaties0
relaties0
Artikel
6
1. Revaccinatie vindt plaats tegen:
a. gele koorts: telkens na tien jaar;
relaties0
b. meningitis A/C/Y/W135: telkens na drie jaar;
relaties0
c. hondsdolheid: telkens na twee jaar;
relaties0
e. Frühsommer meningo encephalitis: telkens na drie jaar;
relaties0
f. Japanse encephalitis: telkens na twee jaar;
relaties0
relaties0
relaties0 relaties0
§
3
Geldige eerdere vaccinaties
Artikel
7
De immunisatiemaatregelen worden niet genomen voor zover en zolang eerdere (re)vaccinaties tegen de desbetreffende ziekte nog geldig zijn. Dit wordt slechts aangenomen, indien zulks door de betrokken militair aannemelijk wordt gemaakt of uit de vaccinatiestatus van de militair blijkt.
relaties0relaties0 relaties0
§
4
Slotbepalingen
Artikel
9
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
relaties0relaties0
Artikel
10
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling immunisatie militairen 2002.
relaties0relaties0 relaties0
's-Gravenhage
25 november 2002
De
Staatssecretaris
van
Defensie,
Versie informatie document
Publicatie op Ministeriële- en Defensie publicaties:
Huidige versie: 20140108
Datum beschikbaarheid huidige versie: 08-01-2014 (vanaf dit moment beschikbaar op Ministeriële- en Defensie publicaties)
Datum document:
Publicatiedatum: 08-01-2014