Onderwerp: Bezoek-historie

Garantietoelage dienstwoningen
Geldigheid:01-04-1993 t/m Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Garantietoelage dienstwoningen

 

Vastst./Wijz datum Bron Nummer Wijz. t.a.v. Inwerkingtr. datum
31-03-83 StasDef  PB 83/1588/924  31-03-83
12-06-85  StasDef  PB 85/1513/2525  Verhoging garantie toelage dienstwoning  01-06-85
01-08-94  DAVB  PAV6167/94019083  wijziging grondslag  01-04-93

Hierbij moge ik Uw aandacht vragen voor het volgende.

Zoals U wellicht bekend zal zijn kunnen bepaalde categorieën personeelsleden, b.v. bewakers/ hondegeleiders, verplicht worden gesteld om, in verband met de uitoefening van de functie, een dienstwoning te betrekken (artikel 76 BARD c.q. artikel 36 AOB). Bedoelde personeelsleden worden gedurende de tijd dat er sprake is van een ambtelijke verhouding voor het gebruik van deze woning gekort op het salaris. Deze korting bedraagt 12% van de wedde met dien verstande dat indien aangetoond wordt dat de huurwaarde van de woning voor de heffing van de inkomsten- en loonbelasting minder bedraagt dan 12% van de wedde, het kortingsbedrag op het bedrag van die huurwaarde gesteld kan worden (artikel 27 BBAD).

De betrokken personeelsleden dienen bij ontslag (waaronder begrepen pensionering, f.l.o., VUT) of bij ontheffing uit de functie deze dienstwoning in de regel binnen een gestelde termijn te verlaten. In de gevallen dat er sprake is van een reeds lang voorzienbare ontslagdatum, i.c. pensionering, f.l.o., etc. zal het tijdig vinden van passende woonruimte elders niet al te veel problemen opleveren, zeker indien geruime tijd voor deze ontslagdatum zowel door betrokkene als door de dienst voldoende activiteit dienaangaande wordt ontplooid. Er kunnen zich echter situaties voordoen waarin het betrokkene, ondanks allerlei pogingen daartoe, niet mogelijk is tijdig de dienstwoning te verlaten. Ik doel hierbij voornamelijk op de gevallen waar sprake is van geen of een uiterst gering aanbod van passende woonruimte in de directe of gewenste (woon-) omgeving of situaties waarin een betrokken personeelslid, als gevolg van een afkeuring, vrij onverwacht met een dienstverlating geconfronteerd wordt en er vervolgens niet in slaagt op korte termijn woonruimte elders te vinden.

Het is mij gebleken dat in de bovenomschreven gevallen, waar dus als gevolg van het beëindigen van de ambtelijke verhouding geen sprake meer is van een maandelijkse inhouding op het salaris, door de Inspecteur der Domeinen een door betrokkenen maandelijks te betalen vergoeding wordt vastgesteld voor het zonder recht of titel bewonen van een dienstwoning. Deze in rekening te brengen "schadevergoeding" wordt bepaald naar de geldende huurwaarde van de woning, wat in de meeste gevallen tot een aanzienlijke verzwaring van de woonlasten van de ex-werknemer zal leiden. Nu betrokkenen als gevolg van ontslag (m.u.v. hen die elders een nieuw dienstverband aangingen) toch al aanzienlijk minder inkomen genieten, is deze "huurverhoging" voor hen vrijwel niet op te brengen. Hoewel het hier dus ex-werknemers betreft ben ik desondanks van mening dat de verantwoordelijkheid van Defensie in dit soort situaties niet mag ophouden. Ik heb dan ook naar alternatieven gezocht teneinde de ex-werknemers in deze tegemoet te treden.

In verband hiermede deel ik U het volgende mede, waarbij ik m.b.t. de categorieën personeelsleden een onderscheid zou willen maken tussen: A. functionarissen die hun ontslag (b.v. f.l.o.) ruimschoots van tevoren zien aankomen en B. functionarissen bij wie dit niet het geval is (b.v. afkeuring).

Ad A.

Deze categorie is veelal tijdig in staat de nodige actie te ondernemen teneinde binnen de gestelde termijn de dienstwoning te kunnen verlaten. Indien desondanks vaststaat dat betrokkene, ondanks allerlei pogingen daartoe en terzijde gestaan door een actief bemiddelende dienst, er niet tijdig in slaagt passende huisvesting te vinden en aldus noodgedwongen nog langere tijd in de dienstwoning moet verblijven, kan worden overgegaan tot het verlenen van een schadeloosstelling en wel op basis van artikel 88 Burgerlijk ambtenarenreglement defensie.

Aangezien betrokkenen bij het verlaten van de dienstwoning in de regel in aanmerking zullen komen voor een verhuiskostenvergoeding o.g.v. de bepalingen van het Verplaatsingskostenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie, dient ter staving van de voorwaarde dat inderdaad door betrokkene voldoende activiteit is ontplooid om tijdig vervangende woonruimte te verkrijgen, aansluiting gezocht te worden bij de gestelde voorwaarden, zoals vermeld in de uitvoeringscirculaire m.b.t. toepassing Verplaatsingskostenbesluit 1962 van 23 juni 1972, nr. 209.501/11C. Volledigheidshalve zij nog opgemerkt dat zowel betrokkenen als de dienst onverdroten dienen door te gaan met c.q. dienen te bemiddelen bij het zoeken naar passende huisvesting.

Ad B.

Deze categorie zal in de regel wat meer moeite hebben om op korte termijn te verhuizen. Ook hier kan worden overgegaan tot het toekennen van een schadeloosstelling op grond van vorenbedoeld artikel 88 Burgerlijk ambtenarenreglement defensie, waarbij aangetekend zij dat vanaf het moment dat de ontslagdatum formeel is bepaald zowel betrokkenen als de dienst onverwijld actie dienen te nemen teneinde zo spoedig mogelijk passende huisvesting te vinden. Ik verwijs hiertoe naar het ten aanzien van dit aspect voor de categorie onder ad A bepaalde.

Ten aanzien van de hoogte van de schadeloosstelling dient aansluiting gezocht te worden bij de voorwaarden zoals vermeld in de regeling voor individuele huursubsidie, nadat allereerst een beroep is gedaan op een geboden mogelijkheid in een circulaire van de Directeur der Domeinen van 4 november 1982, nr. 382-14211, om tot het vaststellen van een lagere vergoeding over te gaan.

Mocht het na beroep vastgestelde huurwaardebedrag boven de huurnorm zoals aangegeven in de regeling voor individuele huursubsidie uitgaan, dan kan het nadelige verschil alsnog gesuppleerd worden via artikel 88 Burgerlijk ambtenarenreglement defensie.

In voorkomend geval kunnen nadere inlichtingen over de individuele huursubsidie verkregen worden bij de gemeente of bij het Bureau Persoonlijke Voorlichting van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Wellicht ten overvloede wil ik er nog wel de aandacht op vestigen dat toekenning van de hiervoren aangegeven schadeloosstelling zich uitsluitend dient te beperken tot duidelijk schrijnende gevallen, zoals nader vermeld onder ad A en B.

Dit impliceert dat een ontslag op verzoek anders dan wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd (waaronder begrepen VUT, f.l.o.), in welk geval overigens krachtens het gestelde in artikel 4, sub b Verplaatsingskostenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie ook geen verhuiskostenvergoeding wordt verleend, in samenhang met een niet direct kunnen verlaten van de dienstwoning niet gehonoreerd dient te worden met een tegemoetkoming in de hogere woonlasten zoals hierboven omschreven. Verzoeken om toekenning van een tegemoetkoming in de hogere woonlasten kunnen worden ingediend bij de betreffende afdeling burgerpersoneel van de Directie Personeel.

Wijziging

De tegemoetkoming in vergoeding wegens dienstwoning na beëindiging dienstverband- de zgn. garantietoelage dienstwoning- (vide brief DBP/RPGO d.d. 31 maart 1983, nr. PB 83/1588/924) dient te worden verhoogd met 9,4%, waarbij afronding dient plaats te vinden op twee decimalen achter de komma, naar boven afgerond op het naasthogere veelvoud van 5.

Naar boven