Bijlage 2 Verzoek om vergoeding van schade
A. In te vullen door verzoeker
1. Voorletters en naam
Registratienummer
Adres
Functie
2. Naam dienstonderdeel
Correspondentie-adres dienstonderdeel
Telefoonnummer
3. Datum en tijdstip van het ontstaan van de schade
Plaats van het ontstaan van de schade
Welke werkzaamheden verrichtte u toen de schade ontstond?
Kunnen deze werkzaamheden beschouwd worden als behorend tot u normale taak? (antwoord a.u.b. toelichten).
4. Voorletters en namen van eventuele getuigen
5. Hoe is de schade ontstaan? Geef een nauwkeurige omschrijving, opdat een
goede voorstelling van de gebeurtenis kan worden verkregen (eventueel ter
verduidelijking een situatieschets bijvoegen).
6. Omschrijving van het beschadigde of verloren gegane voorwerp en de aard
van de schade.
7. Is reparatie mogelijk?
Zo ja, wat zijn de gemaakte c.q. te maken kosten? (bewijsstuk overleggen).
Is tijdelijke vervanging van het beschadigde goed noodzakelijk geweest? Zo
ja, antwoord a.u.b. toelichten. Wat zijn de kosten? (bewijsstuk overleggen)
8. Wat was de waarde van het beschadigde of verloren gegane goed ten tijde van de aanschaf? (z.m. bewijsstuk overleggen)
Wat is de waarde van een eventueel nieuw aan te schaffen voorwerp? (z.m. bewijsstuk overleggen)
Hoelang was het beschadigde of verloren gegane goed reeds in gebruik?
Wat is de restwaarde van het goed? (z.m. bewijsstuk overleggen resp. toelichten)
9. Kan de schade elders verhaald worden?
(bijv. middels een verzekering)
(antwoord a.u.b. toelichten)
Indien de schade is veroorzaakt door een andere militair of door een ander
burgerpersoneelslid, de voorletters en naam opgeven.
10. Hoe luidt uw bank- of postrekeningnummer?
Aldus naar waarheid opgemaakt,
......................., ............................, ..............................................
(plaats) (datum) (handtekening)
B. In te vullen door of namens commandant/hoofd van de desbetreffende
diensteenheid.
11. Is de schade ontstaan in verband met de opgedragen werkzaamheden?
(antwoord a.u.b. toelichten)
Is de schade te wijten aan eigen schuld of onzorgvuldigheid van de verzoeker? (antwoord a.u.b. toelichten)
Zijn de eventueel geldende voorschriften van dienstzijde nageleefd?
12. Eventuele bijzondere onstandigheden die invloed kunnen hebben op de
beslissing omtrent het toekennen van een schadevergoeding.
......................., ............................, ..............................................
(plaats) (datum) (handtekening commandant / hoofd van dienst)
Bijlage 4 Administratieve aanwijzingen
A. Wettelijke aansprakelijkheid
1. Bij het beoordelen van de vraag of wettelijke aansprakelijkheid zich voordoet,
dient in de eerste plaats te worden nagegaan of het handelen of nalaten, als gevolg
waarvan de schade is ontstaan, al dan niet in strijd is met de zorgvuldigheid of wettelijke verplichtingen; bijvoorbeeld omdat de geldende (veiligheids-)voorschriften niet zijn
nageleefd.
De staat is eveneens aansprakelijk indien en voor zover de schade het gevolg is van
onjuiste of kennelijk onzorgvuldige taakuitoefening van een andere militair of een
ander burgerpersoneelslid in dienst van het Ministerie van Defensie.
2. In de tweede plaats dient steeds te worden nagegaan of er een oorzakelijk
verband bestaat tussen dat handelen of nalaten en de opgetreden schade en of de
schade het regelijk te verwachten gevolg is van het handelen of nalaten. Dit laatste
kan met name van belang zijn voor de vaststelling van de omvang van de aansprakelijkheid.
3. In de derde plaats moet ook steeds worden zekergesteld dat de gedupeerde
zelf geen verwijt is te maken ten aanzien van de onstane schade, op grond van eigen
schuld of onvoorzichtigheid c.q. gedeeltelijk eigen schuld of onvoorzichtigheid. Hier is
o.a. sprake van indien:
- de gedupeerde bij de uitoefening van zijn werkzaamheden en of diensten
geen gebruik heeft gemaakt van de bij de dienst aanwezige en voor de uitvoering van de werkzaamheden en of diensten beschikbare c.q. voorgeschreven beschermende kleding, veiligheidsbrillen e.d.;
- de gedupeerde de procedure-voorschriften heeft overtreden.
4. De enkele omstandigheid dat schade is ontstaan tijdens de diensturen, terwijl
deze niet aan eigen schuld of onvoorzichtigheid van de gedupeerde is te wijten, vormt
op zich onvoldoende basis om te concluderen tot wettelijke aansprakelijkheid van de
werkgever.
5. De dienst kan uiteraard ook wettelijk aansprakelijk zijn ten aanzien van
schade aan particuliere motorvoertuigen of rijwielen, die door de militair of de ambtenaar op de voorgeschreven wijze zijn geparkeerd op terreinen en binnenplaatsen of
zijn gestald in gebouwen van het Ministerie van Defensie, dan wel gebruikt worden op
die terreinen of in die gebouwen. Door het enkele feit van het geven van gelegenheid
tot parkeren of stallen ontstaan echter geen aanspraken of eventuele schadevergoeding.
B. Billijkheid
Wanneer vaststaat dat Defensie niet wettelijk aansprakelijk is, danwel wanneer wettelijke aansprakelijkheid niet of niet voldoende kan worden vastgesteld, kan een schadevergoeding op grond van billijkheid worden overwogen. Voorwaarde is dat de schade
niet elders (gedeeltelijk) verhaalbaar is. Bij de verdere toetsing of op grond van billijkheid schade kan worden vergoed, kunnen dezelfde elementen worden nagegaan als
bij de beoordeling van de wettelijke aansprakelijkheid, zonder dat voor de toekenning
van een schadevergoeding op grond van billijkheid aan elk van de elementen hoeft te
zijn voldaan. Tevens kan rekening worden gehouden met de omvang van de schade in
relatie met de financiële omstandigheden van de betrokkene.
C. Schade aan particuliere bril
De militair of de ambtenaar heeft met inachtneming van het gestelde in artikel 2 onder
a en b aanspraak op een schadevergoeding van rijkswege inzake geheel of gedeeltelijk verlies dan wel beschadiging van zijn particuliere bril of contactlenzen, voor zover
ontstaan door omstandigheden verband houdende met de uitoefening van de dienst,
indien hem nog geen dienstbril was verstrekt.
Een schadevergoeding als vorenbedoeld kan eveneens worden toegekend aan een
militair aan wie reeds een dienstbril was verstrekt, doch die daarover op het tijdstip van
het verlies of de beschadiging van zijn particuliere bril of contactlenzen niet beschikte
als gevolg van oorzaken, die hem redelijkerwijs niet kunnen worden verweten.
D. Voorkomen van schade
In beginsel wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor de beschadiging van eigendommen, waarvan het niet noodzakelijk dan wel niet redelijk is deze in verband met
c.q. tijdens de dienstuitoefening te dragen of op andere wijze in dienstruimen bij zich te
hebben of te bewaren.
E. Vaststellen van de schade
1. Onder vervangingswaarde dienst de aanschaffingsprijs van een nieuw gelijkwaardig goed te worden verstaan.
2. Bij de overweging of de schade redelijkerwijs door reparatie kan worden
opgeheven en de daaruit voortvloeiende kosten zullen worden vergoed, dient een
economisch verantwoorde reparatie het uitgangpunt te zijn.
3. Voor de vaststelling van de eventuele restwaarde van een goed, kan van
verschillende mogelijkheden worden uitgegaan. Indien het beschadigde goed bijvoorbeeld nog niet verkocht kan worden, wordt de restwaarde vastgesteld op het verkoopbedrag.
Indien het een goed betreft waarvan het gebruikelijk is het te laten taxeren, dan wordt
de restwaarde bepaalde op de taxatie-waarde.
4. De kosten van een tijdelijke voorziening, in afwachting van vervanging of
reparatie van het beschadigde goed gemaakt, kunnen bij de vaststelling van de
schade-omvang alleen in aanmerking worden genomen, indien de militair of de ambtenaar de noodzaak van die tijdelijke voorziening heeft aangetoond.
F. Schade veroorzaakt door militair of burgerpersoneel
In de gevallen waarin schade is veroorzaakt door een militair of door een lid van het
burgerpersoneel dient te worden nagegeaan of de Regeling schadeverhaal 1982
eveneens toepassing dient te vinden.
De autoriteit die belast is met de toekenning van de schadevergoeding informeert
daartoe de autoriteit die in de betreffende situatie bevoegd is tot een eventueel schadeverhaal over te gaan.
G. Overleg met de Directie Juridische Zaken
Ingeval van onzekerheid betreffende de aansprakelijkheid, de omvang van de schade
of het bedrag van de schadevergoeding dient overleg plaats te vinden met de Directie
Juridische Zaken van het Ministerie van Defensie.
H. Ondertekening
1. De in artikel 7, eerste lid genoemde autoriteiten ondertekenen een beslissing
op het verzoek tot schadevergoeding als zelfstandige functionaris.
2. De in artikel 7, tweede lid genoemde autoriteiten ondertekenen een beslissing
op het verzoek tot schadevergoeding als volgt:
De Minister van Defensie voor deze, ...................... (benaming autoriteit).
3. Voor wat betreft het burgerpersoneel kan het mandaat aan de betrokken
burgerpersoneelschef van genoemde autoriteit worden overgedragen. De ondertekening luidt in dat geval De Minister van Defensie, voor deze, ..................... (functie-aanduiding burgerpersoneelschef). Benadrukt zij dat de personeelschef in deze gevallen niet ondertekent namens de autoriteit die in bijlage I is vermeld.
4. De bevoegdheid tot het vergoeden van de schade als genoemd in artikel 7,
eerste en tweede lid strekt zich uit over het personeel - dat anders dan krachtens
detachering - organiek is ingedeeld bij de daarin genoemde autoriteiten, voor zover ten
aanzien van dit personeel niet reeds een lagere autoriteit is aangewezen.
Met betrekking tot burgerpersoneel geldt dat deze bevoegdheid, anders dan de aanstellingsbevoegdheidm zich uitstrekt over al het burgerpersoneel en derhalve niet
beperkt is tot de bij delegatie en mandaat gebruikelijk gehanteerde rangsbegrenzingen
(tot en met schaal 9, resp. tot schaal 12).
5. In de gevallen waarin de bevoegdheid tot toepassing van de regelin is voorbehouden aan de minister dienen de op de schade betrekking hebbende bescheiden
te worden gezonden aan de Directie Juridische Zaken van het Ministerie van Defensie,
indien het schade betreft vallend onder artikel 2 onder a. Betreft het schade vallend
onder artikel 2 onder b dan dienen de bescheiden te worden voorgelegd aan de
directies personeel van de verschillende krijgsmachtdelen respectievelijk aan de
directie burgerpersoneel, t.a.v. de desbetreffende afdeling burgerpersoneelzaken.
I. Betaalbaarstelling
1. Van de beslissing op een verzoek tot schadevergoeding, bedoeld in artikel 9
van paragraaf 4, dient een afschrift te worden gezonden aan het Hoofd Logistieke
Dienst, de Gewestelijk administrateur/HBBE/Comptabele van de eenheid waarbij
betrokkene in onderhoud is gesteld.
2. Voor de betaalbaarstelling wordt een formulier model NSN 7530-17-048-0654/ df 190 opgemaakt met daarbij gevoegd de in punt 1 genoemde beslissing. De
uitgaven dienen te worden verantwoord op artikel 022, volgnummer 3560, ordonnateur
083 van het dienstjaar 1985 of overeenkomstig artikel in de volgende jaren.
Voetnoten:
1. (Red.) Zie tevens de formulieren DF 31-110/1, verzoek om vergoeding van schade,
en Df 31-110/2, beslissing op verzoek tot toekenning van schade.
3. Datum inwerkingtreding voor wat betreft de aanhef is 01-01-91,
datum inwerkingtreding art. 1, sub c is 01-04-93