Besluit van 19 juni 1996, houdende regelen inzake toekenning van uitkeringen bij ontslag aan defensiepersoneel (Werkloosheidsbesluit defensiepersoneel)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Hebben goedgevonden en verstaan:
HOOFDSTUK
1
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel
1
Begripsomschrijvingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
a.Onze Minister: Onze Minister van Defensie;
relaties0
b.betrokkene:
1e.de ambtenaar die op basis van het
Burgerlijk ambtenarenreglement defensie in vaste of in tijdelijke dienst werkzaam is geweest en ten gevolge van een ontslag, met uitzondering van een ontslag op eigen aanvraag, een disciplinair strafontslag, een functioneel leeftijdsontslag en een ontslag wegens flexibel pensioen en uittreden, gegeven op grond van evengenoemd reglement werkloos is geworden in de zin van de
Werkloosheidswet;
relaties0
2e.de militair die op basis van het
Algemeen militair ambtenarenreglement voor onbepaalde tijd in militaire dienst werkzaam is geweest en ten gevolge van een ontslag, met uitzondering van een ontslag op eigen verzoek, een disciplinair strafontslag danwel een leeftijdsontslag, gegeven op grond van evengenoemd reglement werkloos is geworden in de zin van de
Werkloosheidswet;
relaties0
relaties0
f.loongerelateerde WW-conforme uitkering: de loongerelateerde uitkering, bedoeld in Hoofdstuk IIA, afdeling II van de WW;
relaties0
g.WW-conforme vervolguitkering: de vervolguitkering, bedoeld in Hoofdstuk IIA, afdeling III van de WW;
relaties0
h.kortdurende WW-conforme uitkering: de kortdurende uitkering, bedoeld in Hoofdstuk IIB van de WW;
relaties0
i.WW-conforme uitkeringen: de uitkeringen, genoemd onder
f,
g, en
h;
relaties0
j.Aanvullende uitkeringen: de verlengde en de verhoogde loongerelateerde WW-conforme uitkering, bedoeld in
hoofdstuk 3 van dit besluit;
relaties0
k.diensttijd: de tijd welke betrokkene in dienst dan wel aangesteld is geweest bij het Ministerie van Defensie en in voorkomend geval vermeerderd met de tijd welke betrokkene voordien in dienst is geweest bij de rijksoverheid dan wel bij een sector van de rijksoverheid;
relaties0
relaties0relaties0 relaties0
HOOFDSTUK
2
WW-CONFORME UITKERINGEN
Artikel
2
Werkloosheid
Betrokkene heeft met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat recht op een uitkering overeenkomstig de normen en voorwaarden welke bij of krachtens de WW zijn vastgesteld, voor zover hierna niet anders is bepaald.
relaties0relaties0
Artikel
3
Ziekte
1. Indien betrokkene op of na de datum van zijn ontslag uit hoofde van ziekte aanspraak heeft of krijgt op doorbetaling van zijn laatstgenoten bezoldiging, wordt de uitvoering van
artikel 2 opgeschort tot het einde van het tijdvak waarover die aanspraak bestaat.
relaties0 2. Betrokkene die in het genot is van een WW-conforme uitkering ingevolge
artikel 2 en die wegens ziekte verhinderd wordt arbeid te verrichten, ontvangt gedurende de tijd van bedoelde verhindering, doch ten hoogste gedurende een tijdvak van 52 weken een uitkering overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens de
Ziektewet.
relaties0
relaties0
Artikel
4
Hoogte uitkeringen
De loongerelateerde WW-conforme uitkering ingevolge artikel 2, danwel de uitkering bij ziekte ingevolge artikel 3, tweede lid, bedraagt 70% van het voor betrokkene geldende dagloon, met dien verstande dat het bedrag van de uitkering niet daalt beneden het minimumloon per maand, bedoeld in artikel 8, eerste lid onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, of indien betrokkene jonger is dan 23 jaar, het voor zijn leeftijd geldende minimumloon per maand, bedoeld in artikel 7, derde lid, van genoemde wet, beide vermeerderd met de daarover berekende vakantietoeslag, bedoeld in artikel 15 van die wet en vervolgens gedeeld door 21,75. Hetzelfde minimum geldt als niveau voor de WW-conforme vervolguitkering en de kortdurende WW-conforme uitkering ingevolge artikel 2.
relaties0relaties0 relaties0
HOOFDSTUK
3
AANVULLENDE UITKERINGEN
Artikel
6
Verlenging duur
1. Betrokkene, die ingevolge
artikel 2 recht heeft op een loongerelateerde WW-conforme uitkering en die op de dag voor het intreden van zijn werkloosheid een aaneengesloten diensttijd heeft van tenminste 6 jaar en 40 jaar of ouder is heeft recht op een verlenging van de duur van de loongerelateerde WW-conforme uitkering.
relaties0 2. De verlenging van de duur van de loongerelateerde WW-conforme uitkering, bedoeld in het eerste lid, bedraagt voor een betrokkene van:
40 jaar – 5 jaar; |
41 jaar – 5,5 jaar; |
42 jaar – 6 jaar; |
43 jaar – 6,5 jaar; |
44 jaar – 7 jaar. |
relaties0 3. Betrokkene, die ingevolge
artikel 2 recht heeft op een loongerelateerde WW-conforme uitkering en die op de dag voor het intreden van zijn werkloosheid een aaneengesloten diensttijd heeft van tenminste 10 jaar en 45 jaar of ouder is heeft recht op een verlenging van de duur van de loongerelateerde WW-conforme uitkering tot de eerste dag van de kalendermaand waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt.
relaties0 4. Betrokkene, die ingevolge
artikel 2 recht heeft op een loongerelateerde WW-conforme uitkering en die op de dag voor het intreden van zijn werkloosheid 45 jaar of ouder is maar geen aaneengesloten diensttijd heeft van tenminste 10 jaar, maar wel van tenminste 6 jaar, heeft recht op een verlenging van de loongerelateerde WW-conforme uitkering van 7 jaar.
relaties0 5. Onze Minister kan voor de berekening van de diensttijd, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, de tijd meetellen, die betrokkene bij een andere overheidswerkgever heeft doorgebracht, indien die betrokkene in het kader van een reorganisatie bij die andere overheidswerkgever bij het Ministerie van Defensie te werk is gesteld.
relaties0
relaties0
Artikel
7
Verhoging uitkering
Betrokkene, die recht heeft op een loongerelateerde WW-conforme uitkering ingevolge artikel 2, danwel een verlenging van de duur van de loongerelateerde WW-conforme uitkering ingevolge artikel 6, heeft recht op een verhoging van de uitkering.
relaties0relaties0
Artikel
8
Inhoud verhoging
1. De loongerelateerde WW-conforme uitkering ingevolge
artikel 2 wordt gedurende de eerste zes maanden verhoogd tot 80%, gedurende de daarop volgende zes maanden tot 75% en gedurende de resterende periode tot 70% van het voor betrokkene geldende ongemaximeerd dagloon.
relaties0 2. Gedurende de verlenging van de loongerelateerde WW-conforme uitkering, bedoeld in
artikel 6, wordt de uitkering verhoogd tot 70% van het voor betrokkene geldende ongemaximeerd dagloon.
relaties0 3. De som van de loongerelateerde WW-conforme uitkering, dan wel de verlengde loongerelateerde WW-conforme uitkering en de verhoging daalt niet beneden het minimumloon per maand, bedoeld in
artikel 8, eerste lid onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, of indien betrokkene jonger is dan 23 jaar, het voor zijn leeftijd geldende minimumloon per maand, bedoeld in
artikel 7, derde lid, van genoemde wet, beide vermeerderd met de daarover berekende vakantietoeslag, bedoeld in
artikel 15 van die wet en vervolgens gedeeld door 21,75.
relaties0 4. De eerste twee jaar van de verlenging van de duur van de loongerelateerde WW-conforme uitkering wordt de WW-conforme vervolguitkering ingevolge
artikel 2 verhoogd ingevolge het bepaalde in het tweede lid.
relaties0
relaties0
Artikel
9
Uitkering bij ziekte
1. Betrokkene, die binnen de termijn waarin hij recht heeft op een verhoging van de uitkering ingevolge
artikel 7, wegens ziekte verhinderd wordt arbeid te verrichten, heeft recht op een verhoging van de uitkering.
relaties0 2. De uitkering ingevolge
artikel 3, tweede lid, wordt verhoogd tot het percentage van het voor betrokkene geldende ongemaximeerd dagloon, bedoeld in
artikel 8, dat van toepassing zou zijn indien betrokkene niet ziek zou zijn.
relaties0
relaties0
Artikel
10
Overlijdensuitkering
De overlijdensuitkering bedoeld in artikel 5 wordt indien betrokkene overlijdt binnen de termijn waarin hij recht heeft op een verhoging van de uitkering ingevolge artikel 7 verhoogd tot 100% van het voor betrokkene geldende ongemaximeerd dagloon over een tijdvak van 3 maanden.
relaties0relaties0
Artikel
12
Verzoek om uitkering
Onze Minister beslist over de toekenning van een WW-conforme uitkering als bedoeld in hoofdstuk 2 van dit besluit en een aanvullende uitkering als bedoeld in hoofdstuk 3 van dit besluit op aanvraag van betrokkene.
relaties0relaties0 relaties0
HOOFDSTUK
4
LOONAANVULLING, HERLEVING EN PRIVATISERINGSONTSLAG
Artikel
13
Loonaanvulling
1. Betrokkene, die aansluitend aan zijn ontslag een nieuwe betrekking aanvaardt ontvangt op zijn aanvraag een loonaanvulling, indien het dagloon in de nieuwe betrekking minder bedraagt dan het voor hem geldende ongemaximeerd dagloon.
relaties0 2. Betrokkene, wiens recht op uitkering geheel of gedeeltelijk wordt beëindigd wegens het aanvaarden van een nieuwe betrekking ontvangt op zijn aanvraag een loonaanvulling, indien het dagloon in de nieuwe betrekking minder bedraagt dan het voor hem geldende ongemaximeerd dagloon.
relaties0 3. De hoogte van de loonaanvulling is gelijk aan het verschil tussen het dagloon in de nieuwe betrekking en het voor hem geldende ongemaximeerd dagloon.
relaties0 4. De duur van de loonaanvulling is gelijk aan de duur waarop recht op een uitkering bestaat of zou hebben bestaan indien betrokkene werkloos zou zijn gebleven.
relaties0 5. De loonaanvulling vervalt met ingang van de dag, waarop betrokkene opnieuw werkloos wordt of niet meer voldoet aan de voorwaarde, bedoeld in het eerste danwel tweede lid, of de duur van de uitkering is verstreken.
relaties0
relaties0
Artikel
14
Herleving
1. Het recht op de aanvullende uitkering herleeft indien betrokkene na aanvaarding van arbeid wederom werkloos is geworden en recht heeft op een uitkering krachtens de
WW, krachtens dit besluit, danwel krachtens een andere regeling die voorziet in een financiële uitkering bij werkloosheid.
relaties0 2. De duur en de hoogte van de aanvullende uitkering zijn gelijk aan de duur en hoogte van de aanvullende uitkering waarop betrokkene nog recht gehad zou hebben indien hij onafgebroken werkloos zou zijn geweest.
relaties0
relaties0
Artikel
15
Privatiseringsontslag
1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
a.betrokkene: de betrokkene in de zin van
artikel 1, onder b, aan wie een privatiseringsontslag is verleend en die onmiddellijk aansluitend aan dat ontslag in dienst is getreden van de privaatrechtelijke organisatie;
relaties0
b.privatiseringsoperatie: een operatie die ten doel heeft werkzaamheden van het Ministerie van Defensie uit te besteden of over te dragen aan een bestaande of voor dat doel opgerichte privaatrechtelijke organisatie;
relaties0
c.privaatrechtelijke organisatie: de privaatrechtelijke organisatie die de werkzaamheden uitvoert die in het kader van een privatiseringsoperatie door het Ministerie van Defensie zijn uitbesteed of overgedragen;
relaties0
d.privatiseringsontslag: het ontslag uit een overheidsbetrekking in het kader van een privatiseringsoperatie;
relaties0
e.ontslag als werknemer: het ontslag uit de betrekking bij de privaatrechtelijke organisatie.
relaties0
relaties0 2. Indien binnen twee jaar na het privatiseringsontslag blijkt dat de betrekking die betrokkene bij de privaatrechtelijke organisatie vervult niet passend is en hij in verband daarmee al dan niet op eigen verzoek is ontslagen, heeft hij recht op de aanvullende uitkering uit hoofde van zijn ontslag als werknemer met ingang van de dag op welke hij aanspraak krijgt op een uitkering krachtens de
WW.
relaties0 3. Indien betrokkene binnen twee jaar na het privatiseringsontslag als werknemer is ontslagen ten gevolge van opheffing van zijn betrekking bij de privaatrechtelijke organisatie of overtolligheid van personeel door verandering of inkrimping van die organisatie heeft hij recht op de aanvullende uitkering uit hoofde van zijn ontslag als werknemer met ingang van de dag op welke hij aanspraak krijgt op een uitkering krachtens de
WW.
relaties0 4. Betrokkene die als werknemer is ontslagen en op wie het bepaalde in het tweede of derde lid niet van toepassing is, heeft uit hoofde van zijn ontslag als werknemer recht op de aanvullende uitkering met ingang van de dag op welke hij aanspraak krijgt op een uitkering krachtens de
WW, met dien verstande dat de duur van de aanvullende uitkering ingaat op de dag van het privatiseringsontslag.
relaties0
relaties0 relaties0
HOOFDSTUK
5
SAMENLOOP
Artikel
16
1. Betrokkene die ter zake van eenzelfde ontslag recht heeft op een suppletie heeft gedurende de termijn dat hij recht heeft op die suppletie geen recht op een uitkering krachtens dit besluit.
relaties0 2. Betrokkene als bedoeld in het eerste lid, heeft met ingang van de eerste dag volgende op die waarop de duur van de suppletie is geëindigd, recht op een uitkering krachtens dit besluit, indien de duur van de uitkering, waarop betrokkene krachtens dit besluit recht zou hebben gehad indien hij geen recht op suppletie zou hebben gehad, langer is dan de duur van de suppletie.
relaties0 3. Op de hoogte van de uitkering is
artikel 4, danwel
artikel 8 van toepassing in die zin dat gerekend wordt vanaf het tijdstip waarop het ontslag is ingegaan.
relaties0 4. Het recht op een uitkering krachtens dit besluit eindigt met ingang van de dag waarop betrokkene recht verkrijgt op een arbeidsongeschiktheidsuitkering, berekend naar een arbeidsongeschiktheid van 80% of meer.
relaties0
relaties0
Artikel
17
1. Betrokkene die ter zake van een ontslag wegens arbeidsongeschiktheid recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering, berekend naar een arbeidsongeschiktheid van 80% of meer heeft recht op een uitkering krachtens dit besluit met ingang van de dag waarop de mate van arbeidsongeschiktheid op een lager percentage wordt gesteld dan 80%.
relaties0 2. Ter bepaling van de duur en de hoogte van de uitkering krachtens dit besluit wordt uitgegaan van de datum op grond waarvan het recht op de arbeidsongeschiktheidsuitkering is ontstaan.
relaties0
relaties0 relaties0
HOOFDSTUK
6
OVERIGE BEPALINGEN
Artikel
18
Tegemoetkoming verhuiskosten
Aan betrokkene, die elders arbeid of bedrijf ter hand gaat nemen, kan ter zake van de kosten, die voor hem aan een daartoe nodige verhuizing zijn verbonden, op zijn aanvraag een tegemoetkoming worden toegekend tot ten hoogste het bedrag van een vergoeding volgens de normen van het Verplaatsingskostenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie, onder verrekening van een tegemoetkoming in verhuiskosten uit andere hoofde.
relaties0relaties0
Artikel
19
Afkoop
Op aanvraag van betrokkene kan het recht op de uitkering, al of niet direct aansluitend aan zijn ontslag, geheel of ten dele worden afgekocht.
relaties0relaties0
Artikel
20
Indien het niveau van de uitkering van de WW een algemene neerwaartse wijziging ondergaat, wordt deze neerwaartse wijziging, behoudens indien in het sector overleg Defensie sociale partners anders overeenkomen binnen 6 maanden na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de maatregel is gepubliceerd, op overeenkomstige wijze ten aanzien van de WW-conforme uitkeringen en aanvullende uitkeringen doorgevoerd vanaf de in het Staatsblad vermelde datum van inwerkingtreding van bedoelde maatregel, doch niet eerder dan 6 maanden na de datum van uitgifte van het Staatsblad.
relaties0relaties0
Artikel
21
Onze Minister kan ter uitvoering van de artikelen 2, 13, 14 en 19 nadere regels stellen. Van de bevoegdheid tot het vaststellen van ministeriële regelingen als bedoeld in de eerste volzin kan mandaat worden verleend aan de directeur-generaal personeel van het Ministerie van Defensie.
relaties0relaties0 relaties0
HOOFDSTUK
7
OVERGANGSRECHT EN SLOTBEPALINGEN
Artikel
22
1. Het Wachtgeldbesluit burgerlijke ambtenaren defensie, het Uitkeringsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie, het Wachtgeld- en uitkeringsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie bij privatisering en de Militaire wachtgeldregeling 1961 worden ingetrokken.
relaties0 2. De in het eerste lid genoemde besluiten blijven van kracht ten aanzien van degenen, van wie de ontslagdatum is gelegen voor 1 juli 1996 en ten aanzien van degenen die zijn of worden ontslagen in het kader van het Sociaal Beleidskader Defensie.
relaties0 3. Voor degene die wordt ontslagen in het kader van het Sociaal Beleidskader Defensie en die een wachtgeld gaat genieten ingevolge het Wachtgeldbesluit burgerlijke ambtenaren defensie bedraagt het bedrag van het wachtgeld tenminste 75% van de bezoldiging, vanaf het moment dat de VUT-uitkering in zou gaan, indien de wachtgeld-VUT-maatregel nog van kracht geweest zou zijn.
relaties0
relaties0
Artikel
24
Dit besluit wordt aangehaald als: Werkloosheidsbesluit defensiepersoneel.
relaties0relaties0 relaties0
's-Gravenhage
19 juni 1996
Beatrix
De Minister van Defensie,
achtentwintigste juni 1996
De Minister van Justitie,
Versie informatie document
Publicatie op Ministeriële- en Defensie publicaties:
Huidige versie: 19980101
Datum beschikbaarheid huidige versie: 01-01-1998 (vanaf dit moment beschikbaar op Ministeriële- en Defensie publicaties)
Datum document:
Publicatiedatum: 01-01-1998