§ 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
a. de C-Nasag:
de commandant van het Netherlands Armed Forces Support Agency
Germany;
b. de defensieambtenaar:
1e. de militair, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van het Algemeen
militair ambtenarenreglement, voor zover geplaatst in de Bondsrepubliek
Duitsland, met uitzondering van de militair aangesteld bij de Koninklijke
marine,
2e. de ambtenaar, bedoeld in artikel 1, van het Burgerlijk ambtenarenreglement
Defensie, voor zover geplaatst in de Bondsrepubliek Duitsland, met uitzondering
van de ambtenaar tewerkgesteld bij de Koninklijke marine;
c. woningvoorziening:
het geheel van samenhangende maatregelen ondernomen of
gesteund door de defensieorganisatie, dat is gericht op het verkrijgen door een
defensieambtenaar (al dan niet tezamen met zijn gezinsleden) van woonruimte in
de Bondsrepubliek Duitsland;
d. contractwoning:
een woning die namens de Minister van Defensie wordt gehuurd
in de Bondsrepubliek Duitsland in het kader van de woningvoorziening
defensieambtenaren (defensiewoning);
e. basisvergoeding:
de vergoeding voor het gebruik van de contractwoning,
vermeerderd met tenminste, indien van toepassing, de vergoeding voor het gebruik
van de garage.
f. bijkomende kosten:
1e. de kosten, met uitzondering van de basisvergoeding, die zijn verschuldigd in
verband met het gebruik van een woning inclusief het onroerend toebehoren van de
woning, en
2e. de kosten van energie- en watervoorziening, doch uitsluitend voor zover deze
contractueel ten laste van Defensie komen.
Artikel 2 Uitgangspunten
1. De defensieambtenaar heeft vrije woningkeuze.
2. Voor zover de situatie ter plaatse dat noodzakelijk maakt, worden voor de
defensieambtenaar aanvullende voorzieningen en regelingen getroffen door het
beschikbaar houden van een beperkt contingent civiel ingehuurde woningen met een
in jaren beperkte contractduur.
3. De intensiteit van de bemoeienis van de defensieorganisatie is afhankelijk
van de situatie op de verschillende lokale woningmarkten in Duitsland.
4. De vrije woningkeuze geldt onverminderd
artikel 143 AMAR en de daarmee
verband houdende beperking in de tegemoetkoming woon-werkverkeer.
§ 3 Contractwoningen
Artikel 5 De contractwoning
1. Voor een gehuwde defensieambtenaar met kinderen wordt een contractwoning die
geschikt is voor bewoning door tenminste vier personen als passend beschouwd.
2. Voor de in het eerste lid bedoelde defensieambtenaar met meer dan vier
gezinsleden en van wie de gezinsleden zijn meeverhuisd wordt een contractwoning
die naar het oordeel van C-Nasag voldoet aan de feitelijke gezinseisen als
passend beschouwd.
3. Voor de gehuwde defensieambtenaar zonder kinderen wordt, afhankelijk van de
situatie op de lokale woningmarkt, eveneens een woning die geschikt is voor
bewoning door tenminste vier personen, als passend beschouwd.
Artikel 6 Steunverlening bij contractwoning
1. Aan de defensieambtenaar wordt op diens aanvraag ondersteuning geboden bij
het verkrijgen, het gebruik en het verlaten van een contractwoning en de daaraan
verbonden juridische, technische en commerciële aspecten.
2. De ondersteuning wordt kosteloos verleend.
Artikel 7 Keuze van contractwoningen
1. Onverminderd het tweede tot en met vierde lid, plaatst C-Nasag de
defensieambtenaar die gebruik wenst te maken van een contractwoning op de
desbetreffende door C-Nasag vastgestelde lijst van woningzoekenden in volgorde
van datum van plaatsing in Duitsland.
2. De datum van plaatsing van defensieambtenaren die in de periode van 15 mei
tot en met 15 juli in Duitsland worden geplaatst, is voor de toepassing van het
eerste lid 15 mei.
3. Indien defensieambtenaren op dezelfde datum in Duitsland zijn geplaatst,
wordt de volgorde van plaatsing op de lijst van woningzoekenden achtereenvolgens
aan de hand van de in het vierde lid genoemde criteria bepaald, waarbij geldt
dat het voorkomen in een categorie waaraan een lagere letteraanduiding is
verbonden voorrang heeft op het voorkomen in een categorie waaraan een hogere
letteraanduiding is verbonden en bij het gelijktijdig voorkomen van meerdere
defensieambtenaren in een categorie met gelijke letteraanduiding de
defensieambtenaar met het in die letteraanduiding van toepassing zijnde hogere
aantal voorrang heeft op de defensieambtenaar met in die letteraanduiding van
toepassing zijnde het lagere aantal.
4. De criteria zijn:
a. het aantal in de Bondsrepubliek Duitsland schoolgaande kinderen,
1e. bij gelijk aantal: de totale leeftijd van de kinderen,
2e. bij gelijke totale leeftijd: de leeftijd van het oudste kind,
b. het aantal bij het gezin inwonende kinderen,
1e. bij gelijk aantal kinderen: de totale leeftijd van de kinderen,
2e. bij gelijke totale leeftijd: de leeftijd van het oudste kind,
c. het aantal jaren huwelijk ,
d. het aantal jaren voeren van een eigen huishouding;
e. bij een alleenstaande defensieambtenaar: de leeftijd.
5. De defensieambtenaar die dient te verhuizen op grond van (een) vastgestelde
medisch of sociaal dwingende reden(en), wordt op de lijst van woningzoekenden
geplaatst boven de defensieambtenaar die dient te verhuizen omdat hem een
functie in die regio is toegewezen.
6. De defensieambtenaar is gerechtigd een woning te kiezen uit de hem door
C-Nasag ter beschikking gestelde contractwoningen.
7. C-Nasag houdt zich bij de in het zesde lid bedoelde uitnodiging tot het maken
van een keuze aan de volgorde van plaatsing van defensieambtenaren op de lijst
van woningzoekenden.
Artikel 8 Verschuldigde basisvergoeding voor het gebruik van een contractwoning
De door de defensieambtenaar verschuldigde basisvergoeding voor het gebruik van
een contractwoning komt overeen met de bedragen die door Defensie worden betaald
aan de eigenaar van de woning.
Artikel 9 Bijkomende kosten van een contractwoning
1. De door de defensieambtenaar verschuldigde vergoeding voor bijkomende kosten
bij bewoning van een contractwoning wordt jaarlijks op basis van door DP&O
gedane voorcalculatie vastgesteld.
2. De verschuldigde vergoeding wordt de defensieambtenaar bij wijze van
voorschot in rekening gebracht.
3. Op basis van nacalculatie vindt achteraf verrekening met de defensieambtenaar
plaats. Verrekening ten nadele van de defensieambtenaar blijft achterwege indien
de gegevens op grond waarvan de nacalculatie plaatsvindt, meer dan achttien
maanden na het einde van de bewoning beschikbaar komen.
Artikel 10 Einde bewoning van een contractwoning
1. Het recht op gebruik van een contractwoning eindigt indien sprake is van één
of meerdere van de volgende situaties:
- de defensieambtenaar krijgt een functie toegewezen buiten de regio waar hij
woonachtig is;
- de defensieambtenaar behoort niet meer tot één van de categorieën, bedoeld in
artikel 1, onder b, van deze beleidsregel;
- de defensieambtenaar heeft het gebruik van de woning om andere redenen
opgezegd, met inachtneming van de geldende opzegtermijn;
- de defensieambtenaar komt zijn verplichtingen als gebruiker van de woning
niet na.
2. Het recht op gebruik van één door de defensieambtenaar bewoonde
contractwoning eindigt bovendien indien de huurovereenkomst tussen de Minister
en de verhuurder wordt ontbonden.
Artikel 11 Verlenging gebruik contractwoningen
1. Indien de (voormalig) defensieambtenaar op grond van artikel 10 een woning
dient te verlaten, terwijl hij kan aantonen dat hij in redelijkheid nog geen
vervangende woonruimte heeft kunnen vinden, wordt door C-Nasag, na verkregen
toestemming van DP&O het recht op het gebruik van de woning verlengd.
2. De (voormalig) defensieambtenaar die het gebruik van de woning wil verlengen,
dient daartoe een aanvraag in.
3. De nagelaten betrekkingen van een overleden defensieambtenaar krijgen, op hun
daartoe strekkende aanvraag, toestemming het gebruik van de contractwoning voor
een duur van ten hoogste drie maanden voort te zetten.
§ 4 Tegemoetkoming woninghuur
Artikel 12 Tegemoetkoming woninghuur
1. De defensieambtenaar die zelf een passende woning huurt en in aanmerking komt
voor een tegemoetkoming in de woninghuur, ontvangt deze overeenkomstig artikel
13 van het Voorzieningstelsel buitenland defensiepersoneel, indien de
verschuldigde huur voor het gebruik van een woning hoger is dan de eigen
bijdrage.
2. Indien de verschuldigde huur het huurplafondbedrag overschrijdt, bedraagt
deze tegemoetkoming in de woninghuur nooit meer dan het verschil tussen het in
artikel 13 bedoelde huurplafondbedrag en de eigen bijdrage.
3. Teneinde de aanspraak op de tegemoetkoming woninghuur te effectueren, dient
de defensieambtenaar vooraf het huurcontract en de technische staat van de
woning te laten controleren en accorderen door DGWT DD. Ook eventuele
tussentijdse huurverhogingen dienen vooraf te worden geaccordeerd.
4. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
- defensieambtenaar: mede degene, bedoeld in artikel 11, derde lid;
- eigen bijdrage: de eigen bijdrage, bedoeld in artikel 13 van het
Voorzieningenstelsel buitenland defensiepersoneel.
Artikel 13 Huurplafondbedrag
1. Het huurplafondbedrag wordt bepaald door de vloeroppervlaktenorm voor de
categorie waartoe de defensieambtenaar behoort te vermenigvuldigen met de
vastgestelde plaatselijk gemiddelde hoogte van de huur per vierkante meter.
2. De vloeroppervlaktenorm is 120 vierkante meters voor de in artikel 5, eerste
en derde lid, bedoelde defensieambtenaar.
3. Het gezin bedoeld in art 5 tweede lid heeft een vloeroppervlaktenorm zoals
genoemd in het tweede lid, met dien verstande dat deze dient te worden
vermeerderd met 15 m2 voor ieder lid van het gezin boven het aantal van 4
gezinsleden.
4. De vloeroppervlaktenorm is 80 vierkante meters voor de ongehuwde
defensieambtenaar.
§ 5 Slotbepalingen
Artikel 14 Formulieren
Ter zake van de in deze regeling bedoelde aanvragen worden in de bij deze
beleidsregel horende procedureregels modellen van formulieren opgenomen.
Artikel 15 Evaluatie
De toepassing van deze beleidsregel wordt uiterlijk na twee jaar na de
inwerkingtreding ervan op zijn doelmatigheid geëvalueerd.
Artikel 16 Inwerkingtreding en bekendmaking
1. Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van dagtekening en is eveneens
van toepassing op defensieambtenaren die in de periode tussen 24 juni 1999 en
datum dagtekening in de Bondsrepubliek Duitsland zijn geplaatst.
2. Per 1 januari 2003 is de beleidsregel op alle in Duitsland geplaatste
defensieambtenaren van toepassing.
3. Deze beleidsregel wordt vastgesteld bij besluit van de bevelhebber der
landstrijdkrachten en wordt geplaatst in de bundel MP 31-400, 1210 alsmede de
bundel MP 33-320, 110.
Artikel 17 Citeertitel
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel woningvoorziening
Bondsrepubliek Duitsland.