Mandaatbesluit uitvoerende bevoegdheden BARD
Vastst./Wijz datum | Bron | Nummer | Wijz. t.a.v. | Inwerkingtr. datum |
24-11-98 | DAVB | P/98005888 | | 01-04-98 |
11-04-00 | DAVB | P/2000001733 | Art. 3, 4, 8 | 01-01-00 |
01-10-01 | DAVB | P/2001006620 | Art. 4, derde lid | 01-01-02 |
17-06-03 | DAVB | P/2003003718 | Art. 3, 4 en 8 | 23-05-03 |
06-04-05 | HDP | P/2005003699 | Artikel 1-4, 8 (vv) en 9 | 01-01-05 |
09-05-05 | HDP | P/2005007085 | Art. 3 en 4 | 11-05-05 |
29-03-06 | HDP | P/2006000435 | Art. 1-3, 8 en 9.
Art. 4 en 7 zijn vervallen | 05-09-05 |
07-08-06 | HDP | P/2006019494 | Art. 2 en 3 | 05-09-05 |
16-04-08 | HDP | P/2007029826 | Art. 2 | 01-01-08 |
| | | Art. 2, 3 en 8 | 02-04-08 |
Artikel 1 Begripsbepalingen
Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
a. BARD
het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie;
b. hoofd defensieonderdeel
het hoofd defensieonderdeel als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b, van
het
BARD.
Artikel 2 Mandaatverlening
1. Aan het hoofd defensieonderdeel wordt mandaat verleend om namens de Minister van
Defensie de volgende bevoegdheden uit te oefenen:
- de bevoegdheden ten aanzien van de algemene bepalingen, aanstelling en
bezoldiging, opgenomen in de hoofdstukken 1 tot en met 3 van het BARD;
- b. het aanwijzen van functies waarbij het reizen, naar en van de plaats waar de
ambtenaar dienst moet verrichten, een wezenlijk bestanddeel uitmaakt van de
functie, als
bedoeld in artikel 30b, vijfde lid, van het BARD;
- het vaststellen van de voorwaarden als bedoeld in
artikel 30da, derde lid, van het BARD;
- de bevoegdheden ten aanzien van buitengewoon verlof van lange duur, als
bedoeld
in de artikelen 48 tot en met 54 van het BARD;
- het toekennen van een uitkering als bedoeld in
artikel 65 eerste en vijfde lid van het BARD;
- het bepalen van gevallen waarin de goede vervulling van de functie of het
goede
functioneren van de openbare dienst, voor zover dit in verband staat met de
functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd, als bedoeld in
artikel 70b derde
lid van het BARD;
- het toestemming verlenen om direct of indirect deel te nemen aan aannemingen
en
leveringen ten behoeve van openbare diensten, als bedoeld in artikel 70d eerste
lid van
het BARD;
- het verbieden commissaris, bestuurder of vennoot te zijn van een
vennootschap,
stichting of vereniging, die geregeld in aanraking komt, of krachtens haar opzet
kan
komen met de krijgsmacht, als bedoeld in artikel 70e van het BARD;
- het goed vinden dat de ambtenaar vergoedingen, beloningen, giften of beloften
van
derden te vordert, verzoekt of aanneemt, als bedoeld in artikel 70f, eerste lid,
van het
BARD;
- het voorschrijven van het verplicht dragen van dienstkleding en de
onderscheidingstekenen, als bedoeld in artikel 71 van het BARD;
- de bevoegdheid de ambtenaar de verplichting op te leggen in tijden van
buitengewone omstandigheden andere ambtelijke werkzaamheden te verrichten, als
bedoeld in artikel 78, tweede lid, van het BARD;
- het verplichten tot gehele of gedeeltelijke vergoeding van de door de dienst
geleden
schade, als bedoeld in artikel 85 van het BARD;
- het naar billijkheid schadeloos stellen voor zover
daar niet uit anderen hoofde aanspraak op bestaat, als bedoeld in artikel 88
van het BARD met uitzondering van schadeloosstelling die ziet op het
beoordelen van de werkgeversaansprakelijkheid en de daaraan verbonden
verplichting tot het vergoeden van schade;
- de bevoegdheid ten aanzien van beoordelingen, als bedoeld in artikel 90a,
tweede
lid, van het BARD;
- de bevoegdheden ten aanzien van disciplinaire straffen, opgenomen in
hoofdstuk 8
van het BARD;
- de bevoegdheden ten aanzien van schorsing en ontslag, opgenomen in hoofdstuk
10
van het BARD, met uitzondering van de bevoegdheid, opgenomen in artikel 124 van
het
BARD.
2. Aan de hoofddirecteur Personeel wordt mandaat
verleend om namens de Minister van Defensie ontslag te verlenen als bedoeld in
artikel 124 van het BARD.
3. Aan de directeur van het DienstenCentrum Juridische
Dienstverlening wordt mandaat verleend om namens de Minister van Defensie
toepassing te geven aan artikel 88 BARD door:
- de aansprakelijkheid te beoordelen in de gevallen
waarin Defensie als werkgever is aangesproken voor letselschade; en
- in verband daarmee schadeloos te stellen.
Artikel 3 Ondermandaat uitvoerende bevoegdheid
1. De hoofden van de defensieonderdelen kunnen het mandaat genoemd in artikel 2
schriftelijk geheel of gedeeltelijk in ondermandaat verlenen.
2. Het mandaat genoemd in artikel 2, onderdelen e, j en
k kan niet in ondermandaat worden verleend aan functionarissen beneden het
niveau van afdelingshoofd onder de hoogste personeelsautoriteit van het
desbetreffende defensieonderdeel.
3. Het mandaat genoemd in artikel 2, onderdelen f, g, h
en i kan niet in ondermandaat worden verleend aan functionarissen beneden het
niveau van de hoogste personeelsautoriteit van het desbetreffende
defensieonderdeel.
4. Het mandaat genoemd in artikel 2, onderdeel m, kan in
ondermandaat worden verleend. Wanneer echter sprake is van een bedrag dat €
350,- overstijgt, kan één functionaris bij uitsluiting ondermandaat worden
verleend. Het niveau van deze functionaris mag niet lager zijn dan het niveau
van afdelingshoofd onder de hoogste personeelsautoriteit van het desbetreffende
defensieonderdeel.
Artikel 4
[Vervallen per 05-09-05]
Artikel 5 Uitoefening bevoegdheid jegens zichzelf
De gemandateerde oefent een aan hem gemandateerde of in ondermandaat
verleende bevoegdheid niet uit in die gevallen, waarin hij die bevoegdheid jegens
zichzelf zou moeten uitoefenen. In dat geval wordt de bevoegdheid uitgeoefend door
respectievelijk de Minister van Defensie of, in geval van verlening van een bevoegdheid in ondermandaat, de mandaatgever, die de bevoegdheid in ondermandaat heeft
verleend.
Artikel 6 Plaatsvervanging
Bij afwezigheid of verhindering van de gemandateerde treedt diens plaatsvervanger
voor de duur van de afwezigheid of verhindering in diens plaats.
Artikel 7
[Vervallen per 05-09-05]
Artikel 8 Afdoening bezwaarschriften
1. Aan de hoofden van de defensieonderdelen wordt mandaat verleend met
betrekking tot het beslissen op bezwaarschriften gericht tegen besluiten, die
als bedoeld in artikel 3 zijn genomen.
2. De hoofden van de defensieonderdelen kunnen de in het eerste lid
gemandateerde bevoegdheid schriftelijk in ondermandaat verlenen, waarbij
gewaarborgd moet zijn dat de gemandateerde die beslist op een bezwaarschrift
niet dezelfde autoriteit is, die op grond van artikel 3 het besluit heeft
genomen, waartegen het bewaarschrift is gericht.
3. Aan de hoofddirecteur Personeel wordt mandaat
verleend met betrekking tot het beslissen op bezwaarschriften gericht tegen
besluiten, die als bedoeld in artikel 2, derde lid, zijn genomen. De
hoofddirecteur Personeel kan dit mandaat binnen zijn eigen dienstonderdeel in
ondermandaat verlenen.
Artikel 9 Ondertekening
De gemandateerde is gehouden in het ondertekenblok van de te nemen
beschikking het mandaat of ondermandaat tot uitdrukking te laten komen door
opneming van de volgende formule:
De Staatssecretaris van Defensie
voor deze
Functie van de betrokken gemandateerde
Naam van de gemandateerde
Artikel 10 Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van de datum van ondertekening en werkt
terug tot en met 1 april 1998.
Artikel 11 Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit uitvoerende bevoegdheden BARD.