Ga direct naarInhoudofMenu
Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.
Onderstaande relaties zijn gevonden bij “document”. Bij klikken wordt een externe website met een relatieoverzicht geopend op overheid.nl.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Defensie van 12 januari 1999, nr. P/98008731;
Gelet op artikel 125, eerste lid, van de Ambtenarenwet en artikel 12 van de Militaire Ambtenarenwet;
De Raad van State gehoord (advies van 4 maart 1999, no. WO7.99.0019/II);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Defensie van 2 juni 1999, nr. P/99002950;
Hebben goedgevonden en verstaan:
In dit besluit wordt verstaan onder:
Onze Minister beslist over de toekenning van de bovenwettelijke uitkering op aanvraag van betrokkene.
Indien betrokkene aansluitend aan het ontslag recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering berekend naar een arbeidsongeschiktheid van 80% of meer, en nadien als gevolg van een vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid op minder dan 80% recht krijgt op een bovenwettelijke uitkering op grond van dit besluit, worden duur en hoogte van de bovenwettelijke uitkering vastgesteld alsof de bovenwettelijke uitkering zou zijn ingegaan op de ingangsdatum van het ontslag.
Aan betrokkene, die elders arbeid of bedrijf ter hand gaat nemen, kan ter zake van de kosten, die voor hem aan een daartoe nodige verhuizing zijn verbonden, op zijn aanvraag door Onze Minister een tegemoetkoming worden toegekend tot ten hoogste het bedrag van een vergoeding volgens de normen van het Verplaatsingskostenbesluit defensie, onder verrekening van een tegemoetkoming in verhuiskosten uit andere hoofde.
Indien het niveau van de uitkering van de WW een algemene neerwaartse wijziging ondergaat, wordt deze neerwaartse wijziging, behoudens indien in het sector overleg Defensie sociale partners anders overeenkomen binnen 6 maanden na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de maatregel is gepubliceerd, op overeenkomstige wijze ten aanzien van de bovenwettelijke uitkeringen doorgevoerd vanaf de in het Staatsblad vermelde datum van inwerkingtreding van bedoelde maatregel, doch niet eerder dan 6 maanden na de datum van uitgifte van het Staatsblad.
Onze Minister kan ter uitvoering van de artikelen 2, vijfde lid, 9, 10, 14 en 15 nadere regels van administratieve aard stellen.
Onze Minister kan van de artikelen 2 tot en met 7 en 9 tot en met 16 afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van dat deze regelgeving beoogd te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
In afwijking van artikel 1 wordt verstaan onder pensioengerechtigde leeftijd: de leeftijd van 65 jaar, voor de militair aan wie voor 1 januari 2017 ontslag is verleend, of die een aanvraag heeft ingediend als bedoeld in artikel 39a, eerste tot en met vierde lid, van het Algemeen militair ambtenarenreglement, alsmede voor de ambtenaar aan wie voor 1 januari 2018 ontslag is verleend.
Dit besluit treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Defensie.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
Huidige versie: 20181124