Juridische grondslag:
Besluit aanpassing arbeidsduur militairen en
artikel 2 van het
Mandaatbesluit uitvoerende bevoegdheden Besluit aanpassing arbeidsduur militairen.
Vastst./Wijz datum | Bron | Nummer | Wijz. t.a.v. | Inwerkingtr. datum |
22-01-01 | DAVB | P/2001000016 | | 22-01-01 |
1. Inleiding. In de Beleidsbrief emancipatie Defensie van 25 juni 1997, nr.
P/97003867, aan de Eerste en Tweede Kamer heb ik een samenhangend stelsel van
maatregelen aangekondigd voor een beleid gericht op het interesseren, motiveren en
behouden van vrouwen voor de Defensieorganisatie. Verruiming van de mogelijkheden voor deeltijdverlof is daarbij een van de speerpunten. De regeling deeltijdverlof is
met het oog hierop was gewijzigd, is inmiddels komen te vervallen bij de inwerkingtreding van het Besluit aanpassing arbeidsduur militairen (BAA). Evenals bij de regeling
deeltijdverlof het geval was, is het bij het BAA mogelijk om in operationele situaties of
functies een verzoek om aanpassing van de arbeidsduur af te wijzen of een reeds
verleend deeltijdverlof tijdelijk op te schorten (artikel 3 van het BAA).
Ten aanzien van vrouwelijke militairen aangesteld voor onbepaalde tijd, is nog steeds
sprake is van een achterstandssituatie. Er is nog geen sprake van een evenredige
vertegenwoordiging van vrouwen in het (militaire) personeelsbestand bij Defensie. De
mogelijkheid om gebruik te maken van het instrument deeltijd(verlof) kan bijdragen
aan het wegwerken van die achterstand, omdat dit vrouwen, mede met het oog op de
Defensie-organisatie. Daarom acht ik het noodzakelijk om, aanvullend op de bestaande mogelijkheden van het BAA en zolang er nog sprake is van een achterstandsituatie, een beleid te voeren waarmee een bijdrage kan worden geleverd aan het wegwerken van die achterstand.
2. Beleid deeltijd(verlof) vrouwelijke militairen aangesteld voor onbepaalde
tijd. Om te voorkomen dat door een opeenvolgende toewijzing van operationele
functies het werken in deeltijd voor een vrouwelijke militair aangesteld voor onbepaalde tijd, onmogelijk wordt, moet een aanvraag voor aanpassing van de arbeidsduur met
gebruikmaking van buitengewoon verlof zonder behoud van militaire inkomsten in
verband met deeltijdarbeid van een dergelijke militair zo snel mogelijk maar altijd
binnen drie jaren worden gehonoreerd. Daarbij moet bovendien zeker worden gesteld
dat dit verlof kan worden genoten gedurende een structurele periode. Als uitgangspunt
kan hierbij dienen een periode van twee maal drie achtereenvolgende jaren.
3. De beleidsregel deeltijdverlof vrouwelijke militairen, aangesteld voor onbepaalde tijd, van 5 december 1997, nr. P/97006887, (opgenomen in MP31-108, nr.
1230), vervalt.