Onderwerp: Bezoek-historie

Regeling inzake het aanmerken van functies als organieke militaire of burgerfuncties
Geldigheid:06-03-1990 t/m Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Regeling inzake het aanmerken van functies als organieke militaire of burgerfuncties

Vastst./Wijz datum Bron Nummer Wijz. t.a.v. Inwerkingtr. datum
06-03-90DMP/AMPP 90/162/1247.106-03-90

Artikel 1

Het aanmerken van functies als organieke militaire of burgerfuncties geschiedt met inachtneming van de in deze beschikking gestelde regelen.

Artikel 2

Als organieke militaire functies worden aangemerkt:

  1. functies die als hoofd- of neventaak de bediening van een wapen of wapensysteem inhouden, dan wel daarmee in directe relatie staan;
  2. functies waarvoor militaire deskundigheid is vereist;
  3. functies waaraan in buitengewone omstandigheden bevoegdheden ter uitoefening van het militaire gezag zijn of kunnen worden gedelegeerd of die in oorlogsomstandigheden militaire gezagsverhoudingen vereisen.

Artikel 3

Als organieke burgerfuncties worden aangemerkt:

  1. alle functies binnen de Centrale Organisatie en bij de ministeriële gedeelten voor de drie krijgsmachtdelen die niet ingevolge artikel 2 dienen te worden aangemerkt als militaire functies;
  2. functies bij het overige deel van de defensie-organisatie waarvoor een militaire deskundigheid geen voorwaarde is en/of continuïteit in de functievervulling is vereist en die niet ingevolge artikel 2 dienen te worden aangemerkt als militaire functies.

Artikel 4

Bij de vaststelling van het functiebestand dienen in kwalitatieve en kwantitatieve zin voldoende functies te worden gereserveerd voor vervulling door militairen, die bestemd zijn voor het vervullen van functies in de oorlogsorganisatie. De minister brengt jaarlijks aan de leden van het centraal georganiseerd overleg militairen en de bijzondere commissie burgerpersoneel defensie ter kennis hoeveel functies hij op basis van dit artikel in afwijking van het gestelde in artikel 3 voor vervulling door militairen reserveert.

Artikel 5

Bij het aanmerken van functies als organieke militaire of burgerfuncties dient, onverminderd het gestelde in de artikelen 2, 3 en 4 tevens rekening te worden gehouden met de volgende beleidsoverwegingen:

  1. voor militair en burgerlijk personeel zullen functies in kwantitatieve en/of kwalitatieve zin beschikbaar moeten zijn, zodat een evenwichtige bestandsopbouw kan worden verkregen ter uitvoering van een evenwichtig loopbaanbeleid, inclusief een evenwichtige functie-roulatie;
  2. functies zullen moeten worden gereserveerd voor militairen en burgerambtenaren die terugkeren van een plaatsing in het buitenland;
  3. bij het aanmerken van militaire en burgerfuncties in de ministeriële organisatie moet rekening worden gehouden met de noodzaak, te komen tot een goede uitwisseling van opgedane werkervaring tussen de diverse delen van de ministeriële organisatie;
  4. in organisatiedelen waarin voornamelijk burgerfuncties zijn opgenomen dienen ook in de leiding één of meer functies voor dit personeel aanwezig te zijn;
  5. in organisatiedelen waarin op grond van de criteria uitsluitend burgerpersoneel zou moeten worden tewerkgesteld dient ook de mogelijkheid van het reserveren van functies voor militair personeel te worden bezien. De mate waarin de betreffende organisatie een bijdrage levert aan de primaire taakuitvoering van de krijgsmachtdelen, alsmede noodzakelijk geachte inbreng van militaire deskundigheid bepalen de omvang en het niveau van de op te nemen functies voor militair personeel.

Artikel 6

Indien functies na de toepassing van de artikelen 2, 3, 4 en 5 niet kunnen worden aangemerkt als militaire of burgerfuncties, gelden voor de indeling van die functies aanvullende beleidsoverwegingen.

Artikel 7

Een als organieke militaire of burgerfunctie aangemerkte functie kan, na overleg tussen de betrokken directeuren personeel, tijdelijk door een personeelslid behorende tot een andere categorie worden vervuld. Die tijdelijke vervulling heeft geen consequenties voor de oorspronkelijke toewijzing van de functies.

Artikel 8

Deze beschikking, die kan worden aangehaald als "Regeling inzake het aanmerken van functies als organieke militaire of burgerfuncties", treedt in werking met ingang van de datum van dagtekening. Zij zal, met de nota van toelichting, worden bekendgesteld als aanwijzing Secretaris-Generaal en worden opgenomen in de personeelsbundels voor militair en burgerpersoneel.

De "Voorlopige regeling inzake het aanmerken van functies als organieke militaire of burgerfuncties", vastgelegd in de Ministeriële beschikking van 14 december 1983, Afdeling Plannen en Begroting DPAM, nr. P 83/162/5527 is met ingang van gelijke datum ingetrokken.


Toelichting

Algemeen

In het kader van de uitvoering van de taken van de defensie-organisatie is het een essentieel gegeven, welke functies bestemd zijn voor militair dan wel burgerpersoneel. Het is daarom noodzakelijk gebleken, te kunnen beschikken over criteria voor het vaststellen van functies als militaire of burgerfuncties.

Over het algemeen heeft de toedeling betrekking op organieke functies d.w.z. die functies die in geautomatiseerde organisatietabellen en bemanningslijsten staan vermeld. Deze criteria dienen voort te vloeien uit de uitgangspunten die de uitvoering van de taakstelling van de defensieorganisatie waarborgen.

De uitgangspunten zijn:

  1. de vulling van de oorlogsorganisatie dient onder alle omstandigheden verzekerd te zijn;
  2. burgerpersoneel wordt niet dan op grond van vooraf met de belanghebbende gesloten overeenkomst buiten de landsgrenzen tewerkgesteld;
  3. de rechtsbescherming van het defensiepersoneel dat in tijd van oorlog, oorlogsgevaar en andere buitengewone omstandigheden werkzaam zal zijn, moet zijn verzekerd;
  4. rekening moet worden gehouden met zo goed mogelijke loopbaanmogelijkheden voor militair en burgerpersoneel, in aanmerking nemend het onderscheid tussen beide categorieën.

Aan deze criteria voor het vaststellen van functies als organieke militaire of burgerfuncties kunnen geen individuele rechten worden ontleend. Veeleer moeten deze criteria beschouwd worden als een door Defensie te hanteren gedragslijn, een referentiekader, aan de hand waarvan meer duidelijkheid verkregen kan worden over de verdeling van functies over militair en burgerpersoneel.

Ad artikel 2. lid b.

Onder militaire deskundigheid -die slechts kan worden verkregen door het doorlopen van een militaire loopbaan- wordt verstaan een meer dan algemene kennis van personele en materiële middelen in ruime zin, alsmede de ervaring en de vaardigheden nodig om die middelen doeltreffend in te zetten.

Ad artikel 2. lid c.

De in dit criterium bedoelde bevoegdheden en gezagsverhoudingen worden ontleend aan de Oorlogswet voor Nederland en de daaruit voortvloeiende regelingen.

Ad artikel 3.

In dit artikel wordt gedoeld op functies en activiteiten met een civiel karakter of waarvoor een specifieke deskundigheid is vereist, die (vrijwel) direct uit de burgermaatschappij kan worden geworven.

Ad artikel 3. lid b.

Het begrip "continuïteit" moet met een zekere mate van flexibiliteit worden bezien en in principe niet worden begrensd door een aantal jaren.

Ad artikel 5.

Deze overwegingen zijn opgenomen omdat zij enerzijds beantwoorden aan een behoorlijk personeelbeleid en anderzijds direct voortvloeien uit de aard van de defensie-organisatie.

De toepassing van deze overwegingen vormt, vooral in beleidsmatige en algemeen-kwantitatieve zin, op het niveau van krijgsmachtdeel resp. centrale organisatie onderwerp van periodiek overleg met de betrokken Bijzondere Commissies.

Ad artikel 5. lid a.

Onder functieroulatie wordt onder meer verstaan het rouleren over parate en niet-parate functies, de vaar- en walverhouding, plaatsing in binnen- en buitenland e.d.

Ad artikel 5. onder c.

Voor het functioneren van de ministeriële organisatie wordt uitwisseling van opgedane werkervaring binnen de Centrale Organisatie en anderzijds de ministeriële gedeelten van de krijgsmachtdelen onontbeerlijk geacht. Per relevant sub-functiegebied dient daarom bij de toedeling van functies nadrukkelijk met de mogelijkheid tot en de wenselijkheid van roulatie van zowel militair als burger-personeel rekening gehouden te worden.

Ad artikel 6.

Met "aanvullende beleidsoverwegingen" wordt gedoeld op het rekening houden met de situatie op de arbeidsmarkt, het inachtnemen van het kostenaspect, enz.

Ad artikel 7.

Met "tijdelijk" wordt in dit verband "voor bepaalde tijd" bedoeld. Deze bepaalde tijd zal per geval moeten worden vastgesteld.

Naar boven