Regeling buitengewoon verlof verenigingsactiviteiten
dat dient te worden voorzien in een regeling voor het buitengewoon verlof voor militairen, die bestuurlijke en/of vertegenwoordigende activiteiten verrichten ten behoeve van belangenverenigingen van militairen, die zijn aangesloten bij de tot het georganiseerd overleg toegelaten centrales van overheidspersoneel;
Gelet op artikel 85, eerste lid, onderdeel d van het Algemeen militair ambtenarenreglement (Stb. 1982, 279);
Vastst./Wijz datum | Bron | Nummer | Wijz. t.a.v. | Inwerkingtr. datum |
20-03-92 | DAVB | PAV/2101/7752 | | 01-03-92 |
16-05-94 | DAVB | PAV2003/94013491 | Artt. 1(c) en 2 lid 4 | 16-05-94 |
20-09-02 | DAVB | P/2002005458 | Artt. 5 en 6 (nw) | 01-07-01 |
Artikel 1 Begripsbepalingen.
1. In deze regeling wordt verstaan onder:
a. de minister:
de Minister van Defensie;
b. militair:
de militair als bedoeld in artikel
1, eerste lid onderdeel b. van het Algemeen militair ambtenarenreglement;
c. centrale:
een centrale van overheidspersoneel als bedoeld in artikel
4, eerste lid, van het Besluit georganiseerd overleg sector Defensie;
d. vereniging:
een belangenvereniging van militairen die is aangesloten bij een centrale;
e. kazerne:
een onder Nederlands beheer staand complex van defensiegebouwen en afgebakende
defensieterreinen.
Artikel 2 buitengewoon verlof van korte duur voor het bijwonen van vergaderingen van statutaire organen van verenigingen en centrales en voor kaderactiviteiten en cursussen
1. Tenzij de belangen van de dienst zich daartegen verzetten, wordt de militair jaarlijks ten hoogste vijftien dagen buitengewoon verlof met behoud van militaire inkomsten verleend voor het bijwonen van vergaderingen van statutaire organen van verenigingen, van een centrale, of van internationale (militaire) ambtenarenorganisaties, mits de militair hieraan deelneemt:
- als bestuurslid van een vereniging, als bestuurslid van een onderdeel daarvan of als afgevaardigde, voor zover het betreft vergaderingen van die vereniging;
- als afgevaardigde of als bestuurslid van een vereniging, voor zover het betreft vergaderingen van de centrale waarbij die vereniging is aangesloten;
- als bestuurslid van een internationale (militaire) ambtenarenorganisatie dan wel als afgevaardigde of bestuurslid van een bij die organisatie aangesloten vereniging, voor zover het betreft vergaderingen van die organisatie.
2. Tenzij de belangen van de dienst zich daartegen verzetten, wordt tot ten hoogste 26 dagen per jaar buitengewoon verlof met behoud van militaire inkomsten verleend aan de militair, die door een centrale of door een daarbij aangesloten vereniging is aangewezen om bestuurlijke en/of vertegenwoordigende activiteiten binnen zijn centrale of een daarbij aangesloten vereniging of binnen de organisatie van de werkgever te ontplooien, die er toe strekken de doelstellingen van zijn centrale en de daarbij aangesloten verenigingen te ondersteunen, met dien verstande dat per vereniging voor iedere 100 leden, per jaar aan ten hoogste één afgevaardigde verlof wordt verleend, tot een maximum van 50 afgevaardigden per vereniging.
3. Tenzij de belangen van de dienst zich daartegen verzetten, wordt buitengewoon verlof met behoud van militaire inkomsten verleend aan de militair voor het op uitnodiging van een vereniging of een centrale als cursist deelnemen aan een cursus, met dien verstande dat dit verlof ten hoogste zes dagen per twee jaren bedraagt.
4. Het aantal dagen dat op grond van het eerste, tweede en derde lid van dit artikel alsmede op grond van artikel 14, derde, vierde en zesde lid van de Regeling onderdeelsoverlegorganen (MP 31-111, 1120) per jaar aan een militair mag worden verleend, bedraagt te zamen ten hoogste dertig dagen, met dien verstande dat ten hoogste veertig dagen kunnen worden verleend aan leden van hoofdbesturen van de centrales als bedoeld in artikel 4, eerste lid van het Besluit georganiseerd overleg sector Defensie en aan leden van hoofd- resp. dagelijkse besturen van organisaties, die rechtstreeks bij die centrales zijn aangesloten.
5. Het verlof bedoeld in de vorige leden wordt slechts verleend aan de militair die lid is van een vereniging.
Artikel 3 Toegang tot de kazerne.
1. Voor het verrichten van activiteiten als bedoeld in artikel 2, tweede lid heeft de militair dan wel degene die de vereniging of de centrale vertegenwoordigt, ook buiten de tijd gelegen tussen aanvang en einde van de dagelijkse dienst, toegang tot een kazerne.
2. De militair die op grond van dit artikel toegang heeft tot een kazerne mag burgerkleding dragen.
Artikel 4 Inwerkingtreding en publicatie.
Deze regeling, waarvan afschrift wordt gezonden aan de Algemene Rekenkamer, treedt in werking op 1 maart 1992 en wordt gepubliceerd in de MP-31 serie (rechtspositie militairen), waarvan mededeling zal worden gedaan in de Staatscourant.
Artikel 5 Grondslag
Met ingang van 1 december 2001 berust deze regeling op
artikel 85, eerste
lid, onder b, van het Algemeen militair ambtenarenreglement.
Artikel 6 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: de Regeling buitengewoon verlof
verenigingsactiviteiten.