Verkeersregeling Defensie
De Minister van Defensie,
Paragraaf
1
Algemeen
Artikel
1
Definities
In deze regeling wordt verstaan onder:
civiel defensievoertuig: personenauto of bedrijfsauto zoals genoemd in
artikel 1.1 van de Regeling voertuigen, niet bedoeld voor specifiek militair operationeel gebruik, die wordt gebruikt ten behoeve van Defensie;
defensievoertuig: een voertuig toebehorende aan of ingezet door Defensie;
defensieterrein: terrein dat in gebruik is bij het Ministerie van Defensie en niet openstaat voor openbaar verkeer; onder terrein wordt ook begrepen de daarop liggende wegen, paden, de daarin liggende bruggen en duikers, de tot de wegen behorende paden en bermen of zijkanten, en parkeerplaatsen;
militair rijbewijs: een door de Commandant Opleidings- en Trainingscentrum Rijden en Bergen afgegeven rijbewijs;
militair motorrijtuig: defensievoertuig dat wordt gebruikt ten behoeve van de Nederlandse strijdkrachten, bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het voertuig zelf aanwezig dan wel door elektrische tractie met stroomtoevoer van elders, met uitzondering van fietsen met trapondersteuning of bromfietsen;
militair oefenterrein: een terrein dat gebruikt wordt voor oefeningen door Defensie;
specifiek militair operationeel gebruik: het besturen van defensievoertuigen buiten verharde wegen en paden, tijdens inzet bij vredesoperaties, crisisbeheersingsoperaties of andere internationale en/of humanitaire operaties;
verlicht transparant: verlichting op een voertuig die uitsluitend informatie biedt over de bestemming of het gebruik van het voertuig, dan wel aanwijzingen weergeeft voor het overige wegverkeer, als bedoeld in
artikel 1.1 van de Regeling voertuigen.
relaties0relaties0
Artikel
2
Reikwijdte en toepasselijkheid Wegenverkeerswet 1994
1. Deze regeling is van toepassing op de openbare weg en op defensieterrein, tenzij anders staat aangegeven.
relaties0
relaties0
Artikel
3
Vrijstelling
1. Een commandant is bevoegd tot het verlenen van vrijstelling in de gevallen, genoemd in de betreffende artikelen.
relaties0 2. Een commandant kan voorwaarden verbinden aan een vrijstelling die is verleend ten behoeve van specifiek militair operationeel gebruik.
relaties0 3. De vrijstelling kan onder beperkingen worden verleend.
relaties0 4. Een vrijstelling is vormvrij en kan ter plekke worden verleend.
relaties0
relaties0 relaties0
Paragraaf
2
Verkeersgedrag
Artikel
4
Buitenland
1. Voorafgaand aan vertrek naar het buitenland stelt de bestuurder zich op de hoogte van de geldende verkeersregels en van verplichte benodigdheden in het defensievoertuig in de landen van doorkomst en van verblijf.
relaties0 2. De bestuurder neemt tijdig de nodige maatregelen om te voldoen aan de in het eerste lid bedoelde verkeersregels en verplichtingen.
relaties0
relaties0
Artikel
5
Brancherichtlijnen
1. Op bestuurders van hulpverleningsvoertuigen van Defensie is de Brancherichtlijn optische- en geluidssignalen Defensie van toepassing.
relaties0 2. Op chauffeurs van bewindspersonen van Defensie is de Brancherichtlijn Vrijstelling RVV Chauffeurs Bewindspersonen 2019 van toepassing.
relaties0
relaties0
Artikel
7
Beperkt zicht
1. Bij het rijden met een defensievoertuig op de weg wordt het uitzicht van de bestuurder op het aan het voertuig grenzende gebied uitsluitend beperkt:
a.wanneer specifiek militair operationele omstandigheden daartoe noodzaken; of
relaties0
relaties0 2. Bij een beperking van het uitzicht als genoemd in het eerste lid, verschaffen de inzittenden aan de bestuurder op zijn verzoek zoveel mogelijk de informatie die hij voor het besturen nodig heeft.
relaties0 3. De bestuurder van een defensievoertuig roept bij het achteruit rijden de hulp in van een gids, tenzij:
a.de weg achter het defensievoertuig voor de bestuurder duidelijk en volledig is te overzien;
relaties0
b.er niemand aanwezig is om hulp te verlenen; of
relaties0
c.op het defensievoertuig een achteruitrijbeveiliging of camerasysteem is aangebracht.
relaties0
relaties0 4. Degene die in dienst is van of werkzaam is bij het Ministerie van Defensie, geeft gevolg aan het verzoek van de bestuurder om als gids behulpzaam te zijn.
relaties0 5. Het gidsen geschiedt met eventueel voorgeschreven tekens die voor beide partijen duidelijk zijn.
relaties0
relaties0
Artikel
8
Slepen
1. Het slepen van een defensievoertuig geschiedt door een ander defensievoertuig dan wel door een civiel bergingsvoertuig dat is aangevraagd bij de meldkamer van de Koninklijke Marechaussee.
relaties0 2. Voor het slepen van een defensievoertuig gelden de richtlijnen zoals vermeld in de voertuigdocumentatie van het betreffende type voertuig.
relaties0 3. De bestuurder van het slepende voertuig is steeds op de hoogte van de gedragingen van het gesleepte defensievoertuig door spiegels, een camera of door waarneming van een mede-inzittende van het slepende voertuig.
relaties0
relaties0 relaties0
Paragraaf
3
Weggebruik
Artikel
9
Camouflage
1. Camouflagemateriaal is in de vorm van een bundel of rol op een deugdelijke manier bevestigd aan de buitenkant van een defensievoertuig.
relaties0 2. De bundel of rol:
a.maakt geen contact met hete delen van het voertuig;
relaties0
b.laat kenteken- en registratieplaten, verlichting en retroreflecterende oppervlakten zoals zijmarkering en gevaarsborden onbedekt; en
relaties0
c.laat het zicht met de aanwezige spiegels of camerasystemen onbeperkt.
relaties0
relaties0 3. Ten behoeve van specifiek militair operationeel gebruik kan de commandant in verband met operationele noodzaak vrijstelling verlenen van de verplichting, genoemd in het eerste lid.
relaties0
relaties0
Artikel
10
Autogordel
2. De commandant kan vrijstelling verlenen van de verplichting genoemd in het eerste lid, ten behoeve van specifiek militair operationeel gebruik.
relaties0
relaties0
Artikel
11
Verlichting
1. Het defensievoertuig voert tijdens het rijden dimlicht.
relaties0 2. In plaats van dimlicht kan het defensievoertuig overdag dagrijlicht voeren als het zicht niet ernstig wordt belemmerd.
relaties0 3. De commandant kan vrijstelling verlenen van de verplichtingen, genoemd in het eerste en tweede lid, ten behoeve van specifiek militair operationeel gebruik op een militair oefenterrein, waaronder het rijden met black-out verlichting en het rijden met gebruikmaking van warmtebeeldkijkers en helderheidversterkers.
relaties0 4. Na toestemming van de commandant kan een verlicht transparant worden gevoerd.
relaties0
relaties0
Artikel
12
Verplaatsing afwijkende voertuigen: toestemming
1. Voor verplaatsingen met defensievoertuigen in of aanvangende in Nederland of het buitenland over de weg is voorafgaand toestemming vereist van de Commandant Landstrijdkrachten:
b.in geval van een militaire colonne.
relaties0
relaties0 2. De Commandant Landstrijdkrachten beslist op het verzoek om toestemming na overleg met de Commandant Koninklijke Marechaussee.
relaties0 3. Voorafgaande toestemming is niet vereist voor verplaatsingen in missiegebieden.
relaties0
relaties0
Artikel
13
Verplaatsing afwijkende voertuigen: begeleiding
1. Verplaatsingen als bedoeld in
artikel 12 worden begeleid door de Koninklijke Marechaussee.
relaties0 2. De Commandant Landstrijdkrachten kan in overeenstemming met de Commandant Koninklijke Marechaussee of de Commandant Landelijk Tactisch Commando afwijken van de verplichting, genoemd in het eerste lid.
relaties0 5. Bij het afwijken kunnen voorwaarden worden gesteld.
relaties0
relaties0
Artikel
14
Verplaatsing te voet
1. Een verplaatsing te voet geschiedt in colonne of individueel.
relaties0 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder colonne verstaan: een groep militairen die onder leiding van een commandant in een aaneengesloten formatie marcheert.
relaties0 3. Ieder lid van de colonne draagt een zilvergrijze reflecterende armband om de bovenarm of op een andere plaats als dat beter zichtbaar is.
relaties0 4. De armband wordt gedragen aan de kant waar gevaar het meest waarschijnlijk is.
relaties0 5. De laatste deelnemer aan de colonne draagt een reflecterende gevarendriehoek op de rug.
relaties0 6. De colonne voert buiten de bebouwde kom bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd, en bij nacht aan de linker voorzijde een naar alle zijden wit of geel licht uitstralende lantaarn en aan de linker achterzijde een naar alle zijden rood licht uitstralende lantaarn mee.
relaties0
relaties0
Artikel
15
Vervoer personen
1. Personen worden vervoerd door een defensievoertuig dat daarvoor is bestemd, overeenkomstig de tabel van het derde lid.
relaties0 2. Het vervoer van personen is in overeenstemming met het voorziene gebruik van het defensievoertuig en vindt plaats overeenkomstig de voertuigdocumentatie.
relaties0 3. Tabel:
Type defensievoertuig
|
Verharde weg
|
Onverharde weg
|
|
Openbare weg (art. 1 WVW 94)
|
Defensie terrein
|
|
Civiel defensievoertuig
|
Ja
|
ja
|
nee
|
Autobus
|
ja
|
ja
|
nee
|
Vrachtauto met rolbeugel-unit
|
ja
|
ja
|
ja
|
Vrachtauto in uitvoering YAD
|
nee
|
ja
|
nee
|
Vrachtauto met personeelscontainer
|
ja
|
ja
|
Ja
|
Defensievoertuig rijbewijscategorie F
|
ja
|
ja
|
ja
|
relaties0
relaties0
Artikel
16
Vervoer van derden
1. De commandant kan degene die niet in dienst is van of werkzaam bij of voor het Ministerie van Defensie toestemming geven voor het besturen van of meerijden met een defensievoertuig als dat in het belang is van Defensie.
relaties0 2. De toestemming wordt vooraf en schriftelijk gegeven, tenzij er sprake is van een noodgeval
relaties0 3. De rit en de bestuurder of bestuurders worden geregistreerd.
relaties0 4. De Commandant der Strijdkrachten kan nadere uitvoeringsrichtlijnen geven.
relaties0
relaties0 relaties0
Paragraaf
4
Verkeersregels op defensieterreinen
Artikel
17
Overeenkomstige toepassing Wegenverkeerswet 1994
2. Op defensieterreinen buiten Nederland is de verkeerswetgeving van het land waarin het defensieterrein is gelegen van toepassing, voor zover daarvan bij internationale overeenkomst niet wordt afgeweken.
relaties0 3. De commandant kan voor specifieke, individuele gevallen vrijstelling verlenen van hetgeen is gesteld omtrent het onder zijn verantwoordelijkheid vallende defensieterrein.
relaties0
relaties0
Artikel
18
Vaststellen maximumsnelheid
1. De commandant stelt de maximumsnelheid op een defensieterrein vast.
relaties0 2. De Commandant Opleidings- en Trainingscentrum Rijden en Bergen kan ten aanzien van het af te sluiten deel van het militair verkeersoefenterrein ‘Strijpse Kampen’ een snelheid vaststellen die afwijkt van de maximumsnelheid, genoemd in het eerste lid.
relaties0
relaties0
Artikel
19
Afwijken van afstand houden
Ten behoeve van opleiding, trainingen en oefeningen kan de commandant van het defensieterrein in overleg met de Commandant Landelijk Tactisch Commando vrijstelling verlenen van de verplichting tot het houden van afstand en het voeren van verlichting.
relaties0relaties0
Artikel
20
Plaatsen van verkeerstekens
2. De commandant van het defensieterrein oefent de bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, uit na overleg met de Commandant Landelijk Tactisch Commando van de Koninklijke Marchaussee.
relaties0
relaties0
Artikel
21
Aanduidingsborden
1. Bij de ingang van een defensieterrein is aan de buitenzijde een bord geplaatst.
relaties0 3. In vervolg op de tekst, genoemd in het tweede lid, wordt op het bord ten minste vermeld:
b.het verbod op parkeren buiten de parkeervakken;
relaties0
c.dat verkeerslichten niet driekleurig hoeven te zijn; en
relaties0
d.dat de bij order vastgestelde aanwijzingen moeten worden nageleefd.
relaties0
relaties0 4. Bij de uitgang van een defensieterrein is aan de binnenzijde een bord geplaatst met daarop ten minste de tekst: ‘U verlaat een uitrit.’ .
relaties0
relaties0
Artikel
22
Ontzeggen van toegang
De commandant van het defensieterrein kan een persoon de toegang met een voertuig tot dat terrein ontzeggen indien het verkeersgedrag van deze persoon daartoe aanleiding geeft.
relaties0relaties0 relaties0
Paragraaf
5
Militaire registratieplaat, militair registratieteken, nationaliteits- of eenheidsteken en militair registratiebewijs
Artikel
23
Militaire registratieplaat
2. De militaire registratieplaat wordt aan de voor- en achterzijde van het militair motorrijtuig op een zodanige plaats aangebracht dat het registratienummer daarop onverminderd duidelijk leesbaar en juist te interpreteren is.
relaties0 3. Bij een defensievoertuig op twee wielen volstaat een militaire registratieplaat met daarop het registratienummer op de achterzijde.
relaties0 4. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op een militaire aanhangwagen, met dien verstande dat een militaire registratieplaat met daarop het militair registratienummer op de achterzijde van de aanhangwagen volstaat.
relaties0 5. Als de constructie van het defensievoertuig de bevestiging van een registratieplaat niet toelaat, wordt het militair registratienummer op het voertuig geschilderd in zwarte, onuitwisbare tekens op een gele achtergrond; dit registratienummer is onverlicht.
relaties0
relaties0
Artikel
24
Militair registratieteken
Het militair registratieteken wordt vermeld op het militair registratiebewijs dat bij het defensievoertuig hoort en op de militaire registratieplaat die aan de buitenkant van het defensievoertuig is bevestigd.
relaties0relaties0
Artikel
25
Afmetingen
Hetgeen in de Regeling kentekens en kentekenplaten is bepaald over de afmetingen van kentekens en kentekenplaten is van overeenkomstige toepassing op militaire registratietekens en militaire registratieplaten van defensievoertuigen.
relaties0relaties0
Artikel
26
Nationaliteitsteken of eenheidsteken
1. Een defensievoertuig dat is voorzien van een militair registratieteken, voert een nationaliteitsteken dat bestaat uit de Nederlandse vlag.
relaties0 2. Het nationaliteitsteken wordt aangebracht linksvoor en rechtsachter op het defensievoertuig.
relaties0 3. Een defensievoertuig kan een eenheidsidentificatieteken of een of meerdere technische tekens voeren.
relaties0 4. Een eenheidsidentificatieteken kan bestaan uit:
a.het teken van het wapen, het dienstvak of de eenheid waarbij het defensievoertuig is ingedeeld; of
relaties0
relaties0 5. Technische tekens kunnen betrekking hebben op de maximale snelheid, brugclassificatie, technische eigenschappen van het defensievoertuig en de aard van de lading.
relaties0 6. De Commandant der Strijdkrachten kan nadere regels stellen ter uitvoering van dit artikel.
relaties0 7. Dit artikel is niet van toepassing op defensievoertuigen die in eigendom of beheer zijn van derden.
relaties0
relaties0
Artikel
27
Afgifte militair registratiebewijs
1. De Commandant Defensie Uitleen Organisatie geeft het militair registratiebewijs af.
relaties0 2. Voor afgifte van een militair registratiebewijs zijn de volgende documenten vereist:
a.een geldig kentekenbewijs of voertuigtypegoedkeuring afgegeven door de Dienst voor het Wegverkeer of een daarmee gelijk te stellen buitenlands bewijs dat door de Dienst Wegverkeer is erkend; of
relaties0
b.een nota van of namens de Commandant der Strijdkrachten waarmee toestemming wordt verleend voor toelating van het type defensievoertuig tot het verkeer op de weg.
relaties0
relaties0 4. De Commandant der Strijdkrachten kan nadere regels stellen met betrekking tot de toelating van een defensievoertuig tot het verkeer op de weg en de afgifte van een militair registratiebewijs.
relaties0
relaties0
Artikel
28
Tonen militair registratiebewijs
1. Het militair registratiebewijs is aanwezig in het gebruikte defensievoertuig.
relaties0 2. De bestuurder toont het militair registratiebewijs op de eerste vordering van een opsporingsambtenaar of van een militair van de Koninklijke Marechaussee.
relaties0 3. Tijdens rijonderricht of rijexamen berusten de in het eerste en tweede lid genoemde verplichtingen op de rijinstructeur of de rijexaminator.
relaties0 4. Voor de toepassing van dit artikel wordt met het militair registratiebewijs gelijkgesteld een kopie van het proces-verbaal van de Koninklijke Marechaussee waarin melding wordt gedaan van vermissing van het militair registratiebewijs.
relaties0
relaties0 relaties0
Paragraaf
6
Eisen aan lesvoertuigen
Artikel
29
Eisen lesvoertuig
1. Een defensievoertuig waarmee rijonderricht wordt gegeven of het rijexamen wordt afgenomen:
a.is voorzien van een dubbele bediening, zijnde een inrichting die zo is aangebracht dat degene die rijonderricht geef tof het examen afneemt, daarmee de bedrijfsrem en, indien het een motorrijtuig met handschakeling betreft, de koppeling vanaf zijn zitplaats doeltreffend kan bedienen;
relaties0
b.is voorzien van extra spiegels waarmee degene die rijonderricht geeft of het rijexamen afneemt, het achter en rechts naast hem gelegen weggedeelte kan overzien; en
relaties0
c.voert gedurende dat rijonderricht zichtbaar aan de voorzijde en aan de achterzijde een fluorescerend oranje teken met daarop een zwarte letter ‘L’ of in zwarte letters het woord ‘LES’ of de op basis van
artikel 8, onderdeel c, van het Reglement rijbewijzen vastgestelde aanduiding, aangebracht op de wijze als bij die regeling is voorgeschreven.
relaties0
relaties0 2. Wanneer met het lesvoertuig een aanhangwagen wordt voortbewogen, als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt het teken aan de voorzijde van het defensievoertuig en aan de achterzijde van de aanhangwagen aangebracht.
relaties0 4. Het eerste lid is niet van toepassing op een defensievoertuig dat behoort tot rijbewijscategorie A. Een dergelijk voertuig voert bij rijonderricht of rijexamen aan de achterzijde een fluorescerend oranje teken met daarop een zwarte letter ‘L’.
relaties0 5. De hoogte en de breedte van het teken ‘L’ zijn respectievelijk 170 millimeter en 120 millimeter.
relaties0 6. De hoogte en de breedte van het teken ‘LES’ zijn respectievelijk 200 millimeter en 340 millimeter.
relaties0 7. De hoogte, breedte en dikte van een letter zijn respectievelijk 101 millimeter, 52 millimeter en 16 millimeter.
relaties0 8. De afmetingen als genoemd in het vijfde, zesde en zevende lid, kunnen enigszins afwijken, onder meer in verband met de oppervlakte die voor het plaatsen van de tekens beschikbaar is.
relaties0
relaties0 relaties0
Paragraaf
7
Rijvaardigheid en rijbevoegdheid
Artikel
30
Toestemming tot besturen
Voor het besturen van een defensievoertuig is voorafgaande toestemming van de commandant vereist, tenzij de commandant anders aangewezen acht of als sprake is van een noodgeval.
relaties0relaties0
Artikel
31
Geldig rijbewijs
1. De bestuurder van een defensievoertuig is in het bezit van een op zijn naam gesteld geldig civiel of militair rijbewijs van de betreffende rijbewijscategorie.
relaties0 2. Voor het besturen van een defensievoertuig dat specifiek militair operationeel wordt gebruikt, is een geldig militair rijbewijs van de desbetreffende rijbewijscategorie vereist, waarvan het model is opgenomen in
bijlage 2.
relaties0 3. Een bevoegdheid die is behaald na gevolgde verplichte (bij-)bijscholing, wordt geregistreerd in het personeelssysteem en, indien van toepassing, aangetekend op het overzicht bevoegdheden van het militair rijbewijs.
relaties0 4. De bestuurder van een defensievoertuig toont op de eerste vordering van een opsporingsambtenaar of een militair van de Koninklijke Marechaussee, het in het eerste lid genoemde rijbewijs.
relaties0 5. De houder van het rijbewijs draagt er zorg voor dat het rijbewijs behoorlijk leesbaar is en is voorzien van een pasfoto.
relaties0
relaties0
Artikel
32
Uitzondering geldig rijbewijs
1.
Artikel 31, eerste lid, is niet van toepassing op de bestuurder die onderricht krijgt in het besturen van een defensievoertuig, tijdens dit rijonderricht en het rijexamen. In dat geval is de rijinstructeur evenwel in het bezit van een rijinstructiepas of is de examinator in het bezit van een examinatorpas, beide in combinatie met het vereiste rijbewijs.
relaties0
relaties0
Artikel
33
Nog geen indeling in rijbewijscategorie
Een defensievoertuig waarvoor nog geen militaire rijbewijscategorie is vastgesteld, wordt niet toegelaten op de openbare weg.
relaties0relaties0
Artikel
34
Rijbewijscategorieën
1. Militaire rijbewijzen worden afgegeven voor het besturen van defensievoertuigen in de volgende categorieën:
a.rijbewijscategorie A
motorrijtuigen op twee wielen, niet zijnde een bromfiets, al dan niet met zijspan, alsmede motorrijtuigen op drie wielen, niet zijnde motorrijtuigen op twee wielen met zijspan, met een vermogen van meer dan 15 kW;
relaties0
b.rijbewijscategorie B
1)motorrijtuigen op vier of meer wielen, niet zijnde een bromfiets, waarvan de toegestane maximum massa niet meer bedraagt dan 3.500 kg en die zijn ontworpen en gebouwd voor het vervoer van ten hoogste acht personen, de bestuurder niet meegerekend, alsmede daardoor voortbewogen aanhangwagens of opleggers waarvan de toegestane maximum massa niet meer bedraagt dan 750 kg dan wel meer bedraagt dan 750 kg, op voorwaarde dat de toegestane maximale massa van het samenstel van trekkend motorrijtuig en aanhangwagen of oplegger niet meer dan 3.500 kg bedraagt;
relaties0
2)motorrijtuigen genoemd in onderdeel b, onder 1, waarvan de toegestane maximale massa als gevolg van een aan het voertuig aangebrachte bepantsering meer dan 3.500 kg bedraagt;
relaties0
relaties0
c.rijbewijscategorie C
1)motorrijtuigen, niet zijnde motorrijtuigen van de rijbewijscategorieën D of F, waarvan de toegestane maximale massa meer dan 3.500 kg bedraagt alsmede daardoor voortbewogen aanhangwagens of opleggers waarvan de toegestane maximale massa niet meer bedraagt dan 750 kg;
relaties0
2)motorrijtuigen, waarvan de toegestane maximale massa meer bedraagt dan 3.500 kg en die beurtelings kunnen worden ingericht voor het vervoer van meer dan acht personen, de bestuurder niet meegerekend, en voor het vervoer van goederen;
relaties0
relaties0
d.rijbewijscategorie D
1)motorrijtuigen, niet zijnde motorrijtuigen van de categorie F, die zijn ingericht voor het vervoer van meer dan acht personen, de bestuurder niet meegerekend;
relaties0
2)motorrijtuigen, genoemd in onderdeel d, onder 1, die een aanhangwagen of oplegger voortbewegen, waarvan de toegestane maximale massa hooguit 750 kilogram bedraagt;
relaties0
relaties0
e.rijbewijscategorie E
motorrijtuigen van de categorie B, C of D, niet zijnde motorrijtuigen van de categorie F, voor het besturen waarvan de bestuurder in het bezit is van een rijbewijs, met een andere aanhangwagen of oplegger dan op grond van dat rijbewijs mag worden voortbewogen;
relaties0
f.rijbewijscategorie F
motorrijtuigen en daardoor voortbewogen aanhangwagens die zijn aangewezen door de Commandant der Strijdkrachten en waarvoor speciale eisen zijn gesteld in verband met de voertuigspecifieke kenmerken ten aanzien van de besturing of bediening.
relaties0
relaties0 2. Een aantekening ‘Ahw MA max 6.500 kilogram TMM’ of ‘Ahw 15kN’ op het militair rijbewijs is vereist voor het besturen van militaire motorrijtuigen die een middenas-aanhangwagen voortbewegen, waarvan de toegestane maximale massa meer dan 750 kg en niet meer dan 6.500 kg bedraagt.
relaties0
relaties0
Artikel
35
Algemene eisen rijexamen
1. Op het theorie-examen en het rijexamen zijn de
artikelen 61 tot en met 64,
67c, vierde lid,
67d, eerste lid, onderdeel a,
70, eerste lid,
71,
72,
73,
74,
75,
76 en
77 van het Reglement rijbewijzen en de daarop berustende bepalingen van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in afwijking van;
a.
artikel 73, eerste lid, van het Reglement rijbewijzen de lengte van het motorrijtuig ten minste 7,30 meter, de wielbasis ten minste 4,05 meter, de toegestane maximum massa ten minste 9.750 kg, de minimale belading ten minste 2.000 kg bedraagt, en het motorrijtuig kan zijn uitgerust met een controleapparaat als bedoeld in Verordening 3821/85 EEG;
relaties0
b.
artikel 76, eerste lid, van het Reglement rijbewijzen de in dat artikel in onderdeel a genoemde lengte van de aanhangwagen ten minste 7,80 meter bedraagt, en de in dat artikel genoemde aanhangwagen en oplegger niet hoeven te zijn voorzien van een gesloten opbouw of gesloten huif, maar van een zodanige voorziening dat de weggedeelten links naast, rechts naast en achter de aanhangwagen en de oplegger voor de bestuurder met behulp van buitenspiegels zichtbaar zijn.
relaties0
relaties0 2. Dit artikel is niet van toepassing op het theorie-examen en het rijexamen voor rijbewijscategorie F.
relaties0
relaties0
Artikel
36
Aanvullende eisen rijexamen
1. De Commandant der Strijdkrachten kan aan de rijexamenkandidaat voor het theorie-examen en rijexamen aanvullende eisen stellen.
relaties0 2. Deze eisen hebben onder andere betrekking op:
a.het behoorlijk rijden door gebaand en ongebaand terrein;
relaties0
b.het behoorlijk rijden op visuele signalen;
relaties0
c.het rijden bij duisternis met bepaalde verlichting of nachtzichtapparatuur;
relaties0
d.het op bestuurdersniveau uitvoeren van het voertuigonderhoud;
relaties0
e.het zekeren van lading in en op het defensievoertuig;
relaties0
f.het vervoeren van gevaarlijke stoffen die onder de vrijstellingsregels van het ADR vallen;
relaties0
g.het verrichten van lichte bergingswerkzaamheden en het slepen van het defensievoertuig;
relaties0
h.kennis van voertuigadministratie en ongevalsregistratie.
relaties0
relaties0 3. Het rijexamen voor de aantekening, genoemd in
artikel 34, tweede lid, wordt afgelegd met een combinatie van een motorrijtuig rijbewijscategorie C en genoemde middenas-aanhangwagen die tenminste 4,50 meter en hooguit 5 meter lang is.
relaties0 4. Voor toelating tot het rijexamen voor rijbewijscategorie F is een civiel rijbewijs categorie B vereist.
relaties0
relaties0
Artikel
37
Bijscholing, scholing en familiarisatie
1. De Commandant der Strijdkrachten stelt vast voor welk type defensievoertuig bijscholing, scholing of familiarisatie moet worden gevolgd en hoe die bijscholing, scholing of familiarisatie moet plaatsvinden.
relaties0 2. Het bijbrengen, behouden en verbeteren van kennis en vaardigheden voor het besturen, bedienen of beheren van een defensievoertuig wordt aangemerkt als:
a.bijscholing, als het wordt gegeven in opdracht van de Commandant der Strijdkrachten, door een rijinstructeur en het een ander type motorrijtuig of aanhangwagen uit dezelfde rijbewijscategorie betreft;
relaties0
b.scholing, als het wordt gegeven in opdracht van de Commandant der Strijdkrachten, door een instructeur en het eenzelfde type motorrijtuig uit dezelfde rijbewijscategorie betreft, een bergingsmiddel of mobiel arbeidsmiddel;
relaties0
c.familiarisatie, als het wordt gegeven in opdracht van de commandant, door een defensiemedewerker met de vereiste bevoegdheid en ervaring in het besturen van het defensievoertuig en de benodigde educatieve vaardigheden, en het eenzelfde type motorrijtuig betreft, een bergingsmiddel of mobiel arbeidsmiddel.
relaties0
relaties0
relaties0
Artikel
38
Afgifte etc. militaire rijbewijzen
De Commandant Opleidings- en Trainingscentrum Rijden en Bergen:
a.is bevoegd tot afgifte, registratie, ongeldigverklaring, inname en vernietiging van militaire rijbewijzen;
relaties0
b.registreert de verklaring van rijvaardigheid in het Register Rijbewijzen van de Dienst Wegverkeer;
relaties0
d.registreert de gegevens over de afgegeven militaire rijbewijzen;
relaties0
e.registreert gegevens over beperkingen van de rijbevoegdheid die voortvloeien uit de situaties, genoemd in de
artikelen 41 en
42, eerste lid, voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor een goede handhaving van deze regeling en de daarop berustende bepalingen.
relaties0
relaties0relaties0
Artikel
39
Registratie verklaring rijvaardigheid
2. De registratie geeft tot drie jaar na het moment van registratie de mogelijkheid tot verkrijging van het civiel rijbewijs van de betreffende rijbewijscategorie.
relaties0
relaties0
Artikel
40
Afgifte militair rijbewijs
1. Een militair rijbewijs wordt na aanvraag afgegeven aan degene die:
a.in dienst is bij het Ministerie van Defensie of werkzaam is voor het Ministerie van Defensie of in de uitoefening van zijn functie een defensievoertuig bestuurt;
relaties0
b.de vereiste rijopleiding met voldoende resultaat heeft afgerond;
relaties0
c.blijk geeft van verkeersverantwoordelijk gedrag; en
relaties0
d.voldoet aan de gestelde lichamelijke en geestelijke eisen ten aanzien van het besturen van motorrijtuigen van de desbetreffende categorie.
relaties0
relaties0 2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, kan een buitenlands civiel of militair bewijs van bevoegdheid tot het besturen van een motorrijtuig, als succesvolle afronding van de vereiste rijopleiding worden aangemerkt.
relaties0 3. Een militair rijbewijs wordt aangevraagd met een formulier waarvan het model is opgenomen in
bijlage 3.
relaties0
relaties0
Artikel
41
Ongeldigverklaring militair rijbewijs
1. Het militair rijbewijs kan door de Commandant Opleidings- en Trainingscentrum Rijden en Bergen ongeldig worden verklaard indien de houder verdacht wordt van verkeersgedrag dat als onverantwoordelijk kan worden beschouwd of indien hij niet voldoet aan de lichamelijke of geestelijke eisen die gelden voor het besturen van defensievoertuigen in de desbetreffende categorie.
relaties0 2. In afwachting van een besluit tot ongeldigverklaring kan de commandant het militaire rijbewijs innemen.
relaties0
relaties0
Artikel
42
Inlevering militair rijbewijs
1. De houder levert het militair rijbewijs door tussenkomst van zijn commandant in bij de Commandant Opleidings- en Trainingscentrum Rijden en Bergen indien:
a.de houder onvoorwaardelijk de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen is ontzegd ingevolge enig onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak, op de dag waarop deze uitspraak onherroepelijk is geworden, voor de duur van die ontzegging;
relaties0
b.de houder onvoorwaardelijk de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen is ontzegd ingevolge enig onherroepelijk geworden strafbeschikking, op de dag waarop deze onherroepelijk is geworden, voor de duur van die ontzegging;
relaties0
h.de aanvraag van een civiel rijbewijs, voor een categorie waarvoor de houder tevens beschikt over een militair rijbewijs, vanwege lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid niet leidt tot afgifte van een civiel rijbewijs dan wel leidt tot enige beperking van de rijbevoegdheid van de houder.
relaties0
relaties0 2. Indien de ongeldigverklaring of schorsing van het civiel rijbewijs niet geldt voor alle categorieën van motorrijtuigen waarvoor dat rijbewijs is afgegeven, verstrekt de Commandant Opleidings- en Trainingscentrum Rijden en Bergen de houder een nieuw militair rijbewijs waarop de nog geldige categorieën staan vermeld.
relaties0
relaties0 relaties0
Paragraaf
8
Overgangs- en Slotbepalingen
Artikel
43
Oude registratiebewijzen en militaire rijbewijzen
1. Registratiebewijzen en militaire rijbewijzen en daarop geplaatste aantekeningen, die voor 1 oktober 2015 zijn uitgegeven op grond van de Verkeersregeling Defensie zoals die gold tot 1 oktober 2015 en die op 30 september 2015 geldig zijn, behouden hun geldigheid voor de duur waarvoor zij zijn afgegeven of zoveel korter als zij worden vervangen door een nieuw militair rijbewijs dan wel ongeldig worden verklaard.
relaties0 2. Registratiebewijzen en militaire rijbewijzen en daarop geplaatste aantekeningen, die voor 1 januari 2020 zijn uitgegeven op grond van de
Verkeersregeling Defensie 2015 zoals die gold tot 1 januari 2020 en die op 31 december 2019 geldig zijn, behouden hun geldigheid voor de duur waarvoor zij zijn afgegeven of zoveel korter als zij worden vervangen door een nieuw militair rijbewijs dan wel ongeldig worden verklaard.
relaties0
relaties0
Artikel
45
Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.
relaties0relaties0
Artikel
46
Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Verkeersregeling Defensie.
relaties0relaties0 relaties0
’s-Gravenhage
10 december 2019
De Minister van Defensie,
A.Th.B.
Bijleveld-Schouten
Bijlage
1
Model militair registratiebewijs
Model militair registratiebewijs tot 1 september 2017
Model militair registratiebewijs per 1 september 2017
relaties0
Bijlage
2
Model militair rijbewijs
Model militair rijbewijs tot 1 oktober 2014
Model militair rijbewijs per 1 oktober 2014
Deel 1: Overzicht voertuigcategorieën
Deel 2: Overzicht bevoegdheden
relaties0
Bijlage
3
Model aanvraagformulier militair rijbewijs
relaties0
Versie informatie document
Publicatie op Ministeriële- en Defensie publicaties:
Huidige versie: 20210310
Datum beschikbaarheid huidige versie: 10-03-2021 (vanaf dit moment beschikbaar op Ministeriële- en Defensie publicaties)
Datum document:
Publicatiedatum: 10-03-2021