Onderwerp: Bezoek-historie

Regeling BFG-registratie 2004
Geldigheid:01-06-2014 t/m Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Regeling BFG-registratie 2004

Vastst./Wijz datum Bron Nummer Wijz. t.a.v. Inwerkingtr. datum
01-10-04DJZ/WRC/200400875715-10-04
24-03-14DJZ/WRBS/2014006841Art. 1, 4, 6, 8, 9, 11, 13, 14, Bijl. 1-3, Bijl 4 (vv)01-06-14

Artikel 1 Begripsbepalingen

1. In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Motorrijtuigen: alle voertuigen, bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het voertuig zelf aanwezig dan wel door elektrische tractie met stroomtoevoer van elders;

b. Aanhangwagens: alle voertuigen die door een motorrijtuig worden voortbewogen of kennelijk zijn bestemd om aldus te worden voortbewogen;

c. Commandant: commandant Dienstencentrum Internationale Ondersteuning Defensie (DCIOD);

d. Hoofd NAVO-statusgerechtigde: persoon als bedoeld in artikel 2 van de Regeling aanduiding NAVO-status;

e. BFG-registratiebewijshouder: persoon aan wie een BFG-registratiebewijs is afgegeven;

f. Houder van een brandstoflegitimatiekaart: persoon, bedoeld in artikel 9 van deze regeling, aan wie een brandstoflegitimatiekaart is afgegeven;

g. BRD: Bondsrepubliek Duitsland;

h. NAVO-statusverdrag: het op 19 juni 1951 te Londen ondertekende verdrag tussen de Staten die partij zijn bij het Noord-Atlantische Verdrag betreffende de rechtspositie van hun krijgsmachten (Trb. 1953, 10);

i. Aanvullende overeenkomst: de Aanvullende Overeenkomst van 3 augustus 1959 bij het Verdrag tussen de Staten die Partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten, betreffende de in de Bondsrepubliek Duitsland gestationeerde buitenlandse krijgsmachten (Trb. 1961, 119), zoals gewijzigd bij de Overeenkomsten van 21 oktober 1971, 18 mei 1981 en 18 maart 1993;

j. wonen: een verblijf van ten minste 270 nachten per jaar;

k. rijmachtiging: verklaring als bedoeld in artikel 7 van deze regeling;

l. Minister: Minister van Defensie.

2. In deze regeling wordt onder gehuwde mede verstaan de persoon die:

  1. een geregistreerd partnerschap is aangegaan; of
  2. een samenleving is aangegaan met een partner die door die persoon als zodanig is aangemeld bij de Stichting Pensioenfonds ABP en door het bestuur van dat fonds als zodanig is aangemerkt.

Artikel 2 Registreren motorrijtuig of aanhangwagen

1. De Minister registreert op aanvraag gegevens betreffende een motorrijtuig of een aanhangwagen. In zo’n geval geeft de Minister een BFG-registratiebewijs af overeenkomstig het model dat als bijlage 1 bij deze regeling behoort.

2. De registratie wordt desgevraagd medegedeeld aan de bevoegde Duitse autoriteiten voor hun administratie.

Artikel 3 Voorwaarden BFG-registratie

1. BFG-registratie vindt slechts plaats indien het motorrijtuig of de aanhangwagen:

  1. in eigendom toebehoort aan een hoofd NAVO-statusgerechtigde die voor drie maanden of langer voor de dienstuitoefening is tewerkgesteld en woont op het grondgebied van de BRD,
  2. in eigendom is verkregen zonder belastingvrijstelling,
  3. voldoet aan de ter plaatse geldende eisen ten aanzien van de inrichting en technische staat,
  4. is bestemd voor particulier gebruik door een NAVO-statusgerechtigde,
  5. in overeenstemming met artikel 11 van de Aanvullende overeenkomst is verzekerd tegen aansprakelijkheid, en
  6. conform de ter plaatse geldende eisen regelmatig een technische keuring ondergaat.

2. Het gestelde in het eerste lid, onderdeel b, is niet vereist indien:

  1. de hoofd NAVO-statusgerechtigde ongehuwd is en kan worden aangenomen dat hij voor de uitoefening van de dienst, dan wel voor de feitelijke tewerkstelling, voor een tijdvak van ten minste twee jaren in de BRD woont of gaat wonen of,
  2. de hoofd NAVO-statusgerechtigde gehuwd is en kan worden aangenomen dat hij met het gezin waartoe hij behoort, voor de uitoefening van de dienst, dan wel voor de feitelijke tewerkstelling, voor een tijdvak van ten minste twee jaren in de BRD woont of gaat wonen.

3. Aan een hoofd NAVO-statusgerechtigde die voldoet aan de in dit artikel genoemde voorwaarden, worden niet meer BFG-registratiebewijzen afgegeven dan voor:

  1. één personenauto;
  2. één kampeerauto;
  3. één motor;
  4. één of meerdere aanhangwagens; en
  5. per bij de hoofd NAVO-statusgerechtigde wonende rijgemachtigde, bedoeld in artikel 7, ofwel één personenauto ofwel één motor.

Artikel 4 Aanvraag tot BFG-registratie

Een aanvraag tot BFG-registratie wordt ingediend bij de commandant.

Artikel 5 Registratienummerplaten

1. De BFG-registratiebewijshouder draagt direct zorg voor het vervaardigen van BFG-registratienummerplaten overeenkomstig het BFG-registratienummer als vermeld op het BFG-registratiebewijs en het ervan aanbrengen op het BFG-geregistreerde motorrijtuig of de aanhangwagen.

2. De BFG-registratienummerplaten hebben een witomrande zwarte achtergrond en het registratienummer wordt daarop in witte letters en cijfers vermeld. Het BFG-registratienummer bestaat uit een groep van twee letters, een groep van drie cijfers en de letter N. Het registratienummer mag zowel op één als op twee horizontale rijen op de registratienummerplaat worden vermeld.

3. De afmetingen van de registratienummerplaten en van de daarop voorkomende letters en cijfers stemmen overeen met het bepaalde in de Nederlandse wegenverkeerswetgeving.

4. Een motorrijtuig of aanhangwagen met een BFG-registratienummer voert aan de achterzijde duidelijk zichtbaar het nationaliteitsonderscheidingsteken “NL”.

5. In verband met de veiligheid van het personeel kan de Minister na overleg met de Duitse autoriteiten in bijzondere omstandigheden besluiten dat BFG-geregistreerde motorrijtuigen of aanhangwagens tijdelijk mogen worden voorzien van een registratienummerplaat afwijkend van de in het tweede lid gestelde eisen. De Minister doet hiervan mededeling aan de Dienst Wegverkeer en de Duitse autoriteiten.

6. In de situatie, bedoeld in het vijfde lid, bestaat de registratienummerplaat uit een blauw en een wit vlak welke zijn omgeven door een zwarte rand. Op het blauwe vlak wordt het Nederlandse nationaliteitsteken “NL” in witte letters vermeld met daarboven twaalf gele sterren in een cirkel. Op het witte vlak worden in zwart vermeld de letters DF gevolgd door dezelfde groep van twee letters en drie cijfers, bedoeld in het tweede lid.

7. Het rijden met een BFG-geregistreerd motorrijtuig of aanhangwagen waarvan de BFG-registratie wordt aangeduid afwijkend van het in dit artikel gestelde, is niet toegestaan.

Artikel 6 Geldigheid BFG-registratie en zorgplicht BFG-registratiebewijshouder

1. De BFG-registratiebewijshouder is verplicht op verzoek of uit eigen beweging onverwijld aan de commandant  mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de geldigheid van de BFG-registratie.

2. De BFG-registratie van een motorrijtuig of aanhangwagen verliest zijn geldigheid indien niet meer wordt voldaan aan artikel 3. De BFG-registratiebewijshouder draagt in zo’n geval direct zorg voor de verwijdering van de BFG-registratienummerplaten van het motorrijtuig of de aanhangwagen en het inleveren van het BFG-registratiebewijs bij de commandant.

3. Bij het vervallen van de NAVO-status kan de Minister aan de BFG-registratiebewijshouder een termijn van maximaal twee maanden gunnen om hem in staat te stellen een regulier kenteken aan te vragen. Gedurende deze termijn is het tweede lid niet van toepassing.

4. De BFG-registratie blijft geldig indien het vervallen van de NAVO-status het gevolg is van het overlijden van een hoofd NAVO-statusgerechtigde. In zo’n geval wordt een daartoe aange-wezen gezinslid, voor de duur van ten hoogste negentig dagen na het overlijden, voor de toepassing van deze regeling met een hoofd NAVO-statusgerechtigde gelijkgesteld.

5. De BFG-registratie blijft geldig indien de hoofd NAVO-statusgerechtigde wordt gedetacheerd of geplaatst in verband met het uitvoeren van een operatie of het volgen van een opleiding in een ander land dan de BRD, voor een periode van ten hoogste negen maanden, waarbij door de bevoegde autoriteit bekend is gemaakt dat de militair na deze detachering of plaatsing zal worden teruggeplaatst naar de BRD.

6. De BFG-registratiebewijshouder draagt zorg voor een correcte naleving van deze regeling waar het betreft zijn BFG-geregistreerde motorrijtuig of aanhangwagen danwel het betreft de voor dat motorrijtuig afgegeven brandstofbonnen.

7. Bij verkoop van het BFG-geregistreerde motorrijtuig door de BFG-registratiehouder aan een ander persoon als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, of indien de BFG-registratiehouder de NAVO-status verliest, dient dit door de BFG-registratiehouder te worden gemeld bij het bevoegde douanekantoor in de BRD.

Artikel 7 Rijmachtiging

1. Zolang de BFG-registratie van het BFG-geregistreerde motorrijtuig geldig is en zij beschikken over een rijmachtiging overeenkomstig het model dat als bijlage 2 bij deze regeling behoort, komt het recht om het BFG-geregistreerde motorrijtuig te besturen toe aan:

  1. de BFG-registratiebewijshouder,
  2. diens afgeleide NAVO-statusgerechtigde, bedoeld in artikel 4, onder a en b, van de Regeling aanduiding NAVO-status, en
  3. niet in de BRD wonende kinderen van de BFG-registratiebewijshouder die voor het onderhoud van de BFG-registratiebewijshouder afhankelijk zijn en bij hem verblijven voor een kortere duur dan 270 nachten per jaar en wel voor de duur van dat verblijf.

2. Een rijmachtiging tot het besturen van het BFG-geregistreerde motorrijtuig wordt op aanvraag van betrokkene door de Minister verstrekt indien:

  1. betrokkene beschikt over een geldig rijbewijs voor het besturen van motorrijtuigen van de categorie waartoe dat motorrijtuig behoort, en
  2. betrokkene met goed gevolg een door de Koninklijke marechaussee in de BRD afgenomen theoretische test inzake de Duitse verkeersvoorschriften heeft afgelegd danwel beschikt over een geldig Duits rijbewijs voor het besturen van motorrijtuigen van de categorie waartoe het BFG-geregistreerde motorrijtuig behoort.

3. Een aanvraag voor een rijmachtiging tot het besturen van het BFG-geregistreerde motorrijtuig wordt ingediend bij de commandant waar de BFG-registratiebewijshouder is ingeschreven bij het bureau gemeentezaken.

Artikel 8 Brandstofbonnen

1. De BFG-registratiebewijshouder kan zolang de BFG-registratie geldig is tegen betaling en onder legitimatie door middel van een geldig militair legitimatiebewijs of civiel identiteitsbewijs voor het BFG-geregistreerde motorrijtuig brandstofbonnen verkrijgen.

2. Door de commandant wordt de rantsoenering van de BFG-registratiebewijshouder geregistreerd.

3. Het rantsoen brandstofbonnen per maand bedraagt:

  1. 400 liter voor een motorrijtuig met een vermogen van ten minste 44 kW,
  2. 200 liter voor een motorrijtuig met een vermogen van minder dan 44 kW,
  3. 100 liter voor een motor.

Indien voor meer dan een motorrijtuig een BFG-registratie is afgegeven, bedraagt het rantsoen brandstofbonnen maximaal 400 liter per maand per hoofd NA VO-statusgerechtigde en dient deze het rantsoen te verdelen over de BFG-geregistreerde voertuigen, waarbij de verdeling geschiedt in veelvouden van 100 liter.

4. Eenmaal per jaar wordt een extra rantsoen van 400 liter verstrekt aan de hoofd NA VOstatusgerechtigde die woonachtig is in de BRD. Dit rantsoen wordt voor een BFGgeregistreerd voertuig verstrekt.

5. De Minister kan een bijzonder brandstofrantsoen toekennen in die gevallen waarin de regeling niet voorziet en de billijkheid dit vordert.

6. De commandant is belast met de verkoop van de brandstofbonnen aan de BFG-registratiebewijshouders en vermeldt het BFG-registratienummer duidelijk leesbaar op elke bon afzonderlijk.

7. De brandstofbonnen mogen zolang de BFG-registratie geldig is slechts door de personen, bedoeld in artikel 7, eerste lid, worden gebruikt uitsluitend voor het verkrijgen van brandstof in de BRD voor het BFG-geregistreerde motorrijtuig van de BFG-registratiebewijshouder en mogen door hen niet aan anderen worden overgedragen.

8. Indien de BFG-registratie geldig is ingevolge artikel 6, derde lid, mogen in afwijking van het vorige lid de voor dat BFG-geregistreerde motorrijtuig afgegeven brandstofbonnen niet meer gebruikt, maar worden deze door de BFG-registratiebewijshouder tegen teruggave van de dan geldende prijs ingeleverd bij de commandant.

9. Bij het benzinestation stelt de persoon, bedoeld in artikel 7, eerste lid, zijn handtekening en datum van gebruik op iedere te gebruiken bon.

Artikel 9 Houder van een brandstoflegitimatiekaart

1. Op aanvraag van betrokkene wordt door de Minister voor één motorrijtuig van betrokkene een brandstoflegitimatiekaart als bedoeld in bijlage 3 van deze regeling verstrekt indien betrokkene:

  1. een niet in de BRD wonende hoofd NAVO-statusgerechtigde is die voor drie maanden of langer voor de dienstuitoefening in de BRD is tewerkgesteld, en
  2. met goed gevolg een door de Koninklijke marechaussee BRD afgenomen theoretische test inzake de Duitse verkeersvoorschriften heeft afgelegd danwel beschikt over een geldig Duits rijbewijs voor het besturen van motorrijtuigen van de categorie waartoe het betrokken motorrijtuig behoort.

2. Een aanvraag voor een brandstoflegitimatiekaart wordt ingediend bij de commandant.

3. De houder van een brandstoflegitimatiekaart kan voor de duur van de tewerkstelling in de BRD tegen betaling en onder legitimatie door middel van een geldig militair legitimatiebewijs of civiel identiteitsbewijs voor het betrokken motorrijtuig brandstofbonnen verkrijgen conform de rantsoenering als omschreven in artikel 8, derde tot en met vijfde lid van deze regeling.

4. Artikel 8, tweede, zesde en negende lid zijn van overeenkomstige toepassing op de houder van een brandstoflegitimatiekaart met dien verstande dat in:

  1. deze bepalingen in plaats van “BFG-registratiebewijshouder” wordt gelezen: houder van de brandstoflegitimatiekaart;
  2. het zesde lid in plaats van “BFG-registratienummer” wordt gelezen: kentekennummer;
  3. het negende lid in plaats van “persoon bedoeld in artikel 7, eerste lid, ” wordt gelezen: houder van de brandstoflegitimatiekaart.

5. De brandstofbonnen mogen voor de duur van de tewerkstelling slechts door de houder van een brandstoflegitimatiekaart worden gebruikt uitsluitend voor het verkrijgen van brandstof in de BRD voor zijn motorrijtuig en mogen door deze niet aan anderen worden overgedragen.

6. De brandstoflegitimatiekaart wordt ingeleverd zodra de tewerkstelling, bedoeld in het eerste lid, eindigt. De aan de houder van een brandstoflegitimatiekaart afgegeven brandstofbonnen die op het moment van de beëindiging nog in zijn bezit zijn, worden door de houder van een brandstoflegitimatiekaart tegen teruggave van de dan geldende prijs ingeleverd bij de commandant.

7. De houder van een brandstoflegitimatiekaart draagt zorg voor een correcte naleving van deze regeling waar het betreft de afgegeven brandstofbonnen voor het motorrijtuig, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 10 Registratie

De commandant houdt een registratie bij van alle gegevens en bescheiden, die voor de uitvoering van deze regeling van belang zijn. In de registratie worden ten minste vastgelegd:

  1. de verleende BFG-registraties;
  2. de verleende rijmachtigingen;
  3. de verleende brandstoflegitimatiekaarten;
  4. de verleende brandstofbonnen.

Artikel 11 Controle op de naleving van de bepalingen

1. De commandant is belast met de controle op de juiste naleving van deze regeling door de houders van een brandstoflegitimatiekaart en de BFG-registratiebewijshouders. De commandant controleert de BFG-registraties van de BFG-registratiebewijshouders periodiek op hun geldigheid aan de hand van de in artikel 3 genoemde voorwaarden.

2. Indien bij deze controle, bedoeld in het eerste lid, of anderszins blijkt dat een BFG-registratie ongeldig is, schrapt de commandant de BFG-registratie en neemt hij het daarbij behorende BFG-registratiebewijs en de rijmachtigingen in. Indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden, genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdeel c of e, informeert de commandant hierover de Koninklijke marechaussee in de BRD.

3. De bevelhebber der landstrijdkrachten draagt zorg voor een integrale controle op de juiste naleving van deze regeling.

4. De Minister kan in voorkomend geval andere instanties belasten met de controle op de juiste naleving van deze regeling.

5. De Koninklijke marechaussee is belast met de controle op de juiste naleving van deze regeling.

Artikel 12 Intrekken of opschorting faciliteiten

In geval van handelen in strijd met het bepaalde in deze regeling of in geval van misbruik of on-eigenlijk gebruik van de in deze regeling genoemde faciliteiten kan schriftelijk voor een bepaalde duur worden opgeschort of definitief worden beëindigd:

  1. het recht op BFG-registratie,
  2. het recht op de rijmachtiging,
  3. het recht op de brandstoflegitimatiekaart, of
  4. het recht op aankoop van brandstofbonnen.

Artikel 13 Mandaat

1. Aan de commandant wordt mandaat verleend tot het nemen van besluiten ter uitvoering van deze regeling met uitzondering van een besluit als bedoeld in artikel 11, vijfde lid.

2. Bij afwezigheid of verhindering van de commandant treedt diens plaatsvervanger voor de duur van de afwezigheid of verhindering in diens plaats.

3. De commandant kan aan door hem schriftelijk aan te wijzen personen geheel of ge-deeltelijk ondermandaat verlenen van besluiten als bedoeld in het eerste lid met uitzondering van:

  1. een besluit als bedoeld in artikel 5, vijfde lid;
  2. een besluit als bedoeld in artikel 12 dat betreft een besluit tot beëindiging of een besluit tot opschorting die een periode van drie maanden te boven gaat;
  3. een besluit als bedoeld in bijlage 4, onderdeel d.

Artikel 14 Aanwijzingen commandant

De commandant kan nadere aanwijzingen geven met betrekking tot:

  1. de procedure en de daarbij over te leggen stukken bij de aanvraag tot BFG-registratie, de aanvraag van de brandstoflegitimatiekaart of de aanvraag van een rijmachtiging;
  2. de procedure tot het verkrijgen van brandstofbonnen;
  3. de procedure in geval van verlies of diefstal van BFG-geregistreerde motorrijtuigen of van documenten in de zin van deze regeling;
  4. de toepassing van de opschorting of beëindiging van de faciliteiten bij misbruik of oneigenlijk gebruik van die faciliteiten.

Artikel 15 Overgangsrecht

Met ingang van inwerkingtreding van deze regeling berusten op deze regeling voor de duur van hun geldigheid de BFG-registraties en rijmachtigingen, afgegeven op grond van de Regeling BFG (NL) registratie 1990.

Artikel 16 Intrekking oude regeling

De Regeling BFG(NL) registratie 1990 wordt ingetrokken.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 oktober 2004.

Artikel 18 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling BFG-registratie 2004.


Bijlage 1 Model BFG-registratiebewijs

Bijlage 2 Model rijmachtiging

Bijlage 3 Model brandstoflegitimatiekaart

Naar boven