Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0246/GV, 22 maart 2011, beroep
Uitspraakdatum:22-03-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/246/GV

betreft: [klager] datum: 22 maart 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 januari 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep niet toegelicht.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers verzoek is afgewezen, omdat klager zich tijdens de huidige detentie heeft onttrokken aan de detentie door niet terug te keren van een aan hem verleend verlof

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Lelystad heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag gelet op de eerdere onttrekking.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te ‘s-Gravenhage heeft aangegeven enkel een verlof onder maximale begeleiding toe te staan.
De politie heeft aangegeven geen advies uit te kunnen brengen, omdat de partner van klager niet op het gegeven verlofadres stond ingeschreven.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 40 maanden met aftrek, wegens onder meer diefstal. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 13 mei 2011. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van één dag te ondergaan.

Het gegeven dat klager zich na een eerder verleend verlof ruim een jaar heeft onttrokken aan zijn detentie vormt een forse contra-indicatie voor verlofverlening en deze rechtvaardigt een afwijzing van klagers verlofaanvraag. Derhalve kan de beslissing
van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 22 maart 2011

secretaris voorzitter

Naar boven