Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3773/GB, 21 maart 2011, beroep
Uitspraakdatum:21-03-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/3773/GB

Betreft: [klager] datum: 21 maart 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.A.C. van Vuuren, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 december 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 30 maart 2010 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de p.i. Almere.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klagers verzoek tot overplaatsing is afgewezen omdat de p.i. Almere een geschiktere locatie zou zijn dan de p.i. Krimpen aan den IJssel in verband met de locatie van de rechtbank waar klagers zaak dient. Het is niet ongebruikelijk dat een verdachte de
dag voor de zitting naar een politiebureau in de buurt van de rechtbank wordt gebracht zodat de zitting tijdig kan beginnen. De route van Almere naar Amsterdam staat iedere ochtend garant voor ellenlange files waardoor het de voorkeur verdient om
klager
iedere keer naar een politiebureau te brengen. Klagers bezoek wordt iedere dag geconfronteerd met vervoersproblemen zoals door klager aangegeven in zijn verzoek tot overplaatsing. Klager zit zeer langdurig vast. Hij lijdt eronder dat hij niet
regelmatig
bezocht kan worden. Er is sprake van rechtsongelijkheid, meerdere medegedetineerden in de inrichting waar klager thans verblijft, zijn inmiddels vanwege dezelfde reden wel overgeplaatst.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Gelet op het parket van insluiting, het arrondissementsparket Haarlem, is klager op acceptabele afstand van het parket ingesloten. Een overplaatsing naar een verder van het parket gelegen inrichting lijkt hierom niet zinvol. Daarnaast laat het zich
aanzien dat klager binnen zeer afzienbare tijd ter zitting dient te verschijnen. Het is aannemelijk dat er sprake zal zijn van een inhoudelijke behandeling hetgeen mogelijk tot een veroordeling zal leiden. In geval van een veroordeling in eerste aanleg
bestaat er de mogelijkheid tot detentiefasering. Op grond hiervan is er geen aanleiding om klager in dit stadium van zijn detentie over te plaatsen naar een ander h.v.b. Een overplaatsing naar een verder van het parket gelegen inrichting zal mogelijk
onnodige vervoersproblematiek met zich meebrengen hetgeen voorkomen dient te worden. De bezoekproblemen na een verblijf van acht maanden zijn niet wenselijk, maar wel gerelateerd aan een verblijf in detentie. Daar waar bezoeken aan klager ernstige
financiële problemen met zich meebrengen werd reeds in de bezwaarprocedure gewezen op de mogelijkheid tot het mogelijk verkrijgen van bijzondere bijstand. Uit de aangeleverde stukken komt niet tot uiting dat hier enige inspanning voor is verricht.

4. De beoordeling
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent het bezoek is
onvoldoende feitelijk onderbouwd om tot een ander oordeel te kunnen leiden. Gelet op het vorenstaande zal het beroep ongegrond worden verklaard. Overigens is klager inmiddels in eerste aanleg veroordeeld en bestaat er thans de mogelijkheid tot
detentiefasering.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 21 maart 2011

secretaris voorzitter

Naar boven