Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3946/GV, 21 maart 2011, beroep
Uitspraakdatum:21-03-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/3946/GV

betreft: [klager] datum: 21 maart 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. P. Jeeninga, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 december 2010 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. P. Jeeninga, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De selectiefunctionaris is verzocht om de adviezen van de inrichting, de politie, het Openbaar Ministerie en eventueel de reclassering, welke aan de beslissing ten grondslag liggen, aan de
raadsman te verstrekken. Tot op heden heeft de raadsman deze adviezen niet ontvangen.
Een eerder beroep, nummer 10/2929/GV, tegen afwijzing van klagers verlofaanvraag is door de beroepscommissie op 16 december 2010 gegrond verklaard.
Thans lijkt het dat de Staatssecretaris klager met alle mogelijke middelen wil afhouden van zijn algemeen verlof. Hij is sinds 12 december 2008 gedetineerd en zijn einddatum is op of omstreeks 8 juli 2011. Tot op heden heeft hij geen verlof gehad en
hij
dient nog maar vijf maanden detentie te ondergaan. In het kader van een gefaseerde teruggang naar de vrije maatschappij is het onbegrijpelijk waarom hem algemeen verlof wordt onthouden.
Verwezen wordt naar de aanvullende rapportage. Klager noch de raadsman beschikt over deze rapportage ondanks een daartoe strekkend verzoek.
Omdat van het tweede adres geen toestemming is ontvangen, wordt gesteld dat klager niet beschikt over een goedgekeurd verlofadres. Het had in de rede gelegen uit te gaan van de uitspraak 10/2929/GV en uit te gaan van het adres van klagers moeder en
broer.

In de beslissing wordt slechts één voorval met de werkmeester beschreven, waarbij klager zich aan zijn toezicht zou hebben onttrokken en nadien ernstige bedreigingen zou hebben geuit jegens de werkmeester. Uit het voorval blijkt niet waarom klager
onbetrouwbaar zou zijn in het maken van afspraken. Voorts kan op grond van één incident gedurende een langdurige detentie bezwaarlijk worden aangenomen dat klager over een dermate agressieve persoonlijkheid zou beschikken dat gevreesd dient te worden
voor een ongestoord verloop van zijn verlof. Niet blijkt wanneer het incident heeft plaatsgevonden en evenmin waaruit die verbale bedreiging zou hebben bestaan. De weigeringsgronden zijn onvoldoende gemotiveerd.
Het Openbaar Ministerie en de politie rapporteren onjuistheden en komen daarmee weg.
Klager is niet meer gedetineerd voor diefstal met geweld, maar zit nu een oude straf uit van zes maanden. Zijn einddatum is 8 juli 2011. Hij komt over vier maanden vrij.
Zijn broer wordt gezien als crimineel, terwijl hij nooit iets heeft gedaan. Hij studeert rechten in Amsterdam.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het beroep 10/2929/GV is gegrond verklaard vanwege gebrekkige motivering van de beslissing. Naar aanleiding van de gegrondverklaring is de inrichting gevraagd om een update van informatie. Naar aanleiding van aanvullende informatie is op 28 december
2010 een nieuwe beslissing genomen en is het verzoek afgewezen.
In het inrichtingsadvies staat dat klager een nieuw verlofadres heeft opgegeven. Van dit verlofadres is echter geen reactie ontvangen of klager daar welkom is tijdens verlof. Voorts is het gedrag dat klager vertoont in de inrichting zwaar meegewogen.
Hij heeft zich op 11 november 2010 op de werkzaal onttrokken aan toezicht. Toen de werkmeester hiervan een rapport opstelde heeft klager hem ernstig bedreigd. Klager is ter zake een disciplinaire straf opgelegd door de directeur.
Om bovenvermelde redenen is de onderhavige verlofaanvraag afgewezen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Alphen aan den Rijn heeft in het inrichtingsadvies van 12 november 2010 negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag in verband met het negatieve advies van het Openbaar Ministerie, TR, het negatieve advies van
de politie ter zake van het nieuwe verlofadres en in verband met rapportoplegging omdat klager zich heeft onttrokken op de werkzaal en vervolgens de werkmeester heeft bedreigd.
Het Openbaar Ministerie heeft negatief geadviseerd ter zake van verlofverlening en de politie heeft negatief geadviseerd ter zake van het nieuwe verlofadres.

3. De beoordeling
Klagers raadsman heeft verzocht om aan hem adviezen en stukken te verstrekken die ten grondslag liggen aan de bestreden beslissing. Deze stukken zijn in het kader van het beroep aan de raadsman verstrekt, waarbij wordt opgemerkt dat de adviezen van het
Openbaar Ministerie en de politie terug te vinden zijn in de inrichtingsrapportage.

Klager ondergaat thans een gevangenisstraf van zes maanden. De einddatum van zijn detentie is op of omstreeks 8 juli 2011.

Een eerder beroep van klager 10/2929/GV is d.d. 16 december 2010 gegrond verklaard, omdat de bestreden beslissing naar het oordeel van de beroepscommissie niet in stand kon blijven wegens een gebrekkige motivering.
De onderhavige verlofaanvraag is afgewezen, omdat niet vast is komen staan dat klager zijn verlof op het nieuwe verlofadres kan doorbrengen en in verband met recent negatief gedrag. Klager is op 11 november 2010 een disciplinaire straf van drie dagen
opsluiting in een strafcel opgelegd in verband met het verbaal bedreigen van een werkmeester.
De voorwaarde van een aanvaardbaar verlofadres is een algemene voorwaarde die aan algemeen verlof wordt verbonden. Bij algemeen verlof dient een gedetineerde te allen tijde traceerbaar te zijn. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij
afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder b en j van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert secretaris, op 21 maart 2011

secretaris voorzitter

Naar boven