Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0208/GV, 17 maart 2011, beroep
Uitspraakdatum:17-03-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/208/GV

betreft: [klager] datum: 17 maart 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 januari 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager meent dat er wel sprake is van omstandigheden in de persoonlijke sfeer, waarbij niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Klagers zus is ernstig ziek. Na het overlijden van klagers
ouders heeft hij een bijzondere band met haar opgebouwd, wat met de tijd nog sterker is geworden. Klager en zijn zus betekenen veel voor elkaar en ze hebben altijd voor elkaar klaar gestaan. De zus heeft klager na het overlijden van zijn ouders,
beschouwd als haar vader. Klager wil weer voor haar klaar staan.
De reclassering ondersteunt het verzoek om verlof.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager verblijft sinds 11 augustus 2010 in een penitentiair programma. Zijn einddatum is op 11 juli 2011. De zus van klager is opgenomen in een ziekenhuis in Turkije met acute
bronchitus. Klager wil haar graag begroeten. Klager gaat goed om met de in het penitentiair programma gegeven vrijheden. Toch adviseert de directeur van de PIA Noordsingel negatief op grond van het feit dat het geen eerstegraads familie betreft en er
geen sprake is van een levensbedreigende situatie. Er is geen sprake van een bijzondere situatie zoals bedoeld in artikel 5 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de PIA Noordsingel heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klagers ondergaat een gevangenisstraf van zes maanden met aftrek door middel van electronisch toezicht. De einddatum van klagers detentie is op of omstreeks 11 juli 2011.

Op grond van artikel 34 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Op grond van artikel 36 jo. artikel 24 van de
Regeling kan strafonderbreking worden verleend voor een in levensgevaar verkerende zuster. Op grond van artikel 5, eerste lid, tweede volzin, van de Regeling kan de Minister in bijzondere omstandigheden toestaan dat de gedetineerde aan wie
strafonderbreking is verleend in het buitenland verblijft. Klager heeft om strafonderbreking verzocht om zijn ernstig zieke zus in Turkije te bezoeken.
Gesteld noch gebleken is dat klagers zus in levensgevaar verkeert en er sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan een strafonderbreking in Turkije zou moeten worden toegestaan. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 17 maart 2011

secretaris voorzitter

Naar boven