Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0346/GV, 4 maart 2011, beroep
Uitspraakdatum:04-03-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/346/GV

betreft: [klager] datum: 4 maart 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Gravesteijn, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 januari 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. J. Gravesteijn om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Verlofverlening is geweigerd in verband met een positieve urinecontrole op harddrugs op 4 oktober 2010. Klager is ter zake al op meerdere manieren gestraft. Hem is een disciplinaire straf opgelegd van
vijf dagen opsluiting in een strafcel en hij is vanuit de locatie Westlinge overgeplaatst naar de locatie Schutterswei, met een regime van algehele gemeenschap, waardoor zijn regimaire verlof is komen te vervallen. De tijdstippen van inzamelen van de
urine kloppen niet en het verzamelen van het urinemonster is niet op de juiste wijze verlopen. In verband met een alarm moest klager zijn urinemonsters op een plank zetten, terwijl deze nog niet waren bestickerd. Hij heeft niet kunnen waarnemen dat de
urinemonsters met zijn naamsticker zijn bestickerd. Naar alle waarschijnlijkheid is er een fout gemaakt met het bestickeren van zijn monsters er is er sprake van een vals positief resultaat.
De constatering van het vermeende harddrugsgebruik had niet als basis mogen dienen voor de beslissing van de selectiefucntionaris.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
In verband met geconstateerd drugsgebruik is klagers verlofaanvraag afgewezen.
Op 10 februari 2011 is de selectiefunctionaris geïnformeerd door de directeur van de locatie Westlinge dat er tijdens een bespreking met de commissie van toezicht is geconstateerd dat er procedurefouten zijn gemaakt met betrekking tot de urinecontrole.
Om die reden is klager nog dezelfde dag geselecteerd voor de beperkt beveiligde inrichting van de locatie Westlinge, waar hij regimaire verloven zal krijgen. Verzocht wordt om klager niet-ontvankelijk te verklaren in het beroep.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Schutterswei heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag in verband met het drugsontmoedigingsbeleid.
De officier van justitie heeft positief geadviseerd ter zake van verlofverlening.
De politie Rijnmond heeft positief geadviseerd ter zake van het verlofadres.

3. De beoordeling
De beroepscommissie zal anders dan door de selectiefunctionaris is verzocht klager ontvangen in het beroep, omdat zij van oordeel is dat, gelet op het hieronder vermelde, niet kan worden gesteld dat klager geen belang meer heeft bij het beroep.

Klager ondergaat een gevangenisstraf van 3 jaar met aftrek, wegens bedreiging en (zware) mishandeling. De datum van invrijheidstelling is thans bepaald op 10 november 2011. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 23 dagen en 22
dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

De beroepscommissie overweegt dat klagers verlofaanvraag is afgewezen, omdat bij een urinecontrole harddrugsgebruik is geconstateerd.
Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris volgt echter dat bij de urinecontrole procedurefouten zijn gemaakt en dat klager om die reden terstond is teruggeplaatst naar een inrichting met regimair verlof. Hieruit volgt dat de afwijzing van klagers
verlofaanvraag evenmin op goede gronden rust. Derhalve zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren.
Nu klager inmiddels verblijft in een inrichting, waar verlof deel uitmaakt van het regime, kan in verband met het bepaalde in artikel 14, derde lid aanhef en onder a, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting hem niet alsnog algemeen verlof
worden verleend en zal de beroepscommissie aan klager een tegemoetkoming toekennen van € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 4 maart 2011

secretaris voorzitter

Naar boven