Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3751/GV, 15 februari 2011, beroep
Uitspraakdatum:15-02-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/3751/GV

betreft: [klager] datum: 15 februari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.A.E. Bunge, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 december 2010 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klagers aanvraag is afgewezen omdat het verlofadres niet aanvaardbaar zou zijn. Het is voor klager niet duidelijk welke adviezen hieraan ten grondslag hebben gelegen. Zodoende kan hij zijn beroep ook
niet nader concretiseren.
Niet is aangevoerd dat klager zich tijdens zijn verblijf op het verlofadres onnodig buiten het adres zal begeven. Van een risico op ongewenste confrontatie met slachtoffers is dan ook geen sprake.
Ook wordt niet aangegeven waarom het vermeende risico niet met behulp van het opleggen van een bijzondere voorwaarde zou kunnen worden ondervangen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De definitie van een verlofadres beoogt niet dat een verlofganger tijdens zijn verlof continu op dat adres aanwezig en bereikbaar is, maar hij zal er gedurende het verlof wel bereikbaar moeten zijn. Een voorwaarde opnemen dart hij het adres niet mag
verlaten is niet reëel en druist ook in tegen het doel van algemeen verlof.
Uit de gegeven adviezen blijkt dat klager moeilijk te begeleiden is en moeilijk weerstand kan bieden aan zijn vrienden uit een bepaald milieu. Het opgegeven adres ligt direct in de buurt waar klager voor veel ontrust heeft gezorgd. Slachtoffers wonen
in
de directe omgeving.
Daarnaast heeft klager deelname aan een traject terugdringen recidive geweigerd.
Hoewel dit geen contra-indicatie is voor het verlenen van verlof, is dit gegeven wel meegewogen, omdat de politie spreekt van een moeilijk te begeleiden persoon.
Tot slot beschikt klager nog steeds niet over een geldig ID-document.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichtingen Breda heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Breda heeft geen bezwaar tegen verlofverlening.
De politie heeft aangegeven dat er geen band is tussen klager en de bewoner van het verlofadres. Het opgegeven adres ligt in de buurt waar klager voor veel maatschappelijke onrust heeft gezorgd door zijn crimineel gedrag. Tevens wonen er diverse
slachtoffers in de omgeving van het verlofadres.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek, wegens diefstal met geweld. Aansluitend dient hij een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van veertien dagen te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of
omstreeks
9 mei 2011. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van drie dagen en 64 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

De politie Midden en West Brabant heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag omdat het door klager opgegeven verlofadres als onaanvaardbaar wordt beschouwd. Niet zou zijn gebleken wat de band tussen klager en de bewoner van het pand
op
het opgegeven adres is. Nog daargelaten het gegeven dat de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting een dergelijke voorwaarde niet stelt, blijkt uit het advies van de inrichting dat degene bij wie klager zijn verlof wil doorbrengen een broer van
zijn vader is, waarmee een band kan worden aangenomen. De overige argumenten van de politie zijn onvoldoende geconcretiseerd om tot een afwijzing te kunnen concluderen. Daarbij komt dat de officier van justitie positief heeft geadviseerd.
Derhalve moet de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal gegrond worden verklaard.
Er zijn geen termen voor toekenning van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.

Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 15 februari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven