Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2621/TA, 11 februari 2011, beroep
Uitspraakdatum:11-02-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2621/TA

betreft: [klager] datum: 11 februari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 28 juli 2010 van de alleensprekende beklagrechter bij FPK Oldenkotte te Rekken, verder te noemen de inrichting, betreffende niet correcte uitbetaling van ziekengeld,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Ingevolge artikel 67, eerste en derde lid Bvt juncto artikel 58, vijfde lid Bvt dient het beroepschrift tegen een uitspraak van de beklagrechter uiterlijk op de zevende dag na die van de ontvangst van het afschrift van die uitspraak te worden
ingediend.
Als dag van indiening geldt de dag waarop het beroepschrift door het secretariaat van de beroepscommissie wordt ontvangen, dan wel de dag die door of namens het hoofd van de inrichting is gestempeld op het beroepschrift of de enveloppe waarin dit wordt
verzonden.
Een na afloop van de termijn van zeven dagen ingediend beroepschrift is niettemin ontvankelijk, indien blijkt dat het beroepschrift zo spoedig is ingediend als redelijkerwijs van de indiener van het beroep kon worden verlangd.

De uitspraak waarvan beroep is op 30 juli 2010 aan klager en het hoofd van de inrichting toegezonden.
Het beroepschrift dateert van 3 september 2010 en is op die datum op het secretariaat van de Raad ontvangen. Niet aannemelijk is geworden dat het beroepschrift zo spoedig is ingediend als redelijkerwijs van klager kon worden verlangd. Klagers
raadsvrouw
heeft aangevoerd dat klager pas na 31 augustus 2010 bekend is geworden met de uitspraak van de beklagrechter en heeft daartoe verwezen naar de brief van de commissie van toezicht van 31 augustus 2010. Bij genoemde brief is de uitspraak naar de
raadsvrouw van klager gezonden. Daarin staat vermeld dat de uitspraak op 30 juli 2010 aan klager is gezonden en dat toen is verzuimd de beslissing aan de raadsvrouw te zenden. In het licht daarvan is niet aannemelijk dat klager pas na 31 augustus 2010
bekend is geworden met de uitspraak van de beklagrechter. Voor raadslieden geldt geen aparte termijn voor het instellen van beroep.
Gelet op het vorenstaande is onvoldoende aannemelijk geworden dat klager tijdig beroep heeft ingesteld.
Klager kan om die reden niet in zijn beroep worden ontvangen.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 11 februari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven