Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3889/GV, 11 februari 2011, beroep
Uitspraakdatum:11-02-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/3889/GV

betreft: [klager] datum: 11 februari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 december 2010 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager kan zich niet vinden in de stelling dat hij bij verlof zal terugvallen in middelengebruik en crimineel gedrag. Klager wacht al meer dan zes maanden op het volgen van een traject via verslavingszorg.
Hij zal nooit een eerlijke kans krijgen op verlof of detentiefasering. Klager meent dat hij dat wel verdiend heeft.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager heeft een lange historie bij justitie. Zijn uittreksel van het Justitieel documentatieregister beslaat 18 pagina’s. Uit de informatie van TR kan worden opgemaakt dat bij
klager sprake is van een verslavingsproblematiek. Voor klager is een traject uitgezet voor klinische opname teneinde inzicht te krijgen in zijn verslavingsproblematiek. Het recidiverisico wordt hoog ingeschat als hij zonder behandeling weer in de
maatschappij komt te staan. Dit risico kan de Staatssecretaris niet naast zich neerleggen. Klager vertoont in de inrichting kennelijk goed gedrag. Echter, daar verblijft hij in een gestructureerde omgeving.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de p.i. Lelystad heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De officier van justitie en de politie hebben geen bezwaar tegen verlofverlening.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 18 maanden met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf van 28 dagen te ondergaan. De datum van invrijheidstelling valt op of omstreeks 7 juni 2011. Aansluitend dient
hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 8 dagen en 5 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal vier verlofaanvragen indienen.

Uit het uittreksel Justitiële documentatie komt weliswaar naar voren dat klager zeer veelvuldig is veroordeeld voor dan wel in verband is gebracht met het plegen van strafbare feiten, maar klager is niet in aanmerking gekomen voor oplegging van de ISD
maatregel.
In het advies van het hoofd Coördinatiebureau Terugdringen Recidive wordt opgemerkt dat vanuit TR een traject is uitgezet om klager voor te stellen voor een klinische opname teneinde het inzicht in zijn verslavingsproblematiek en de daarmee
samenhangende criminele gedragingen te vergroten. Indien klager weer terugkeert naar zijn “oude” omgeving wordt het recidiverisico als hoog ingeschat. Niet is gebleken dat het traject in gang is gezet. Klager heeft aangegeven al zes maanden te wachten
op een traject.
Onder deze omstandigheden en in dit stadium van de tenuitvoerlegging en gelet op de positieve adviezen van de officier van justitie en de politie is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de Staatssecretaris om klagers verlofaanvraag te
weigeren niet op goede gronden rust. Zij zal het beroep gegrond verklaren en de Staatssecretaris opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze
uitspraak.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.

Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

Zij bepaalt dat klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris,
op 11 februari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven