Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2005/GA, 10 februari 2011, beroep
Uitspraakdatum:10-02-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2005/GA

betreft: [klager] datum: 10 februari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 juni 2010 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Middelburg,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 november 2010, gehouden in de p.i. Vught, is klager gehoord, bijgestaan door zijn raadsman [...].
De directeur van de p.i. Middelburg is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing van de directeur tot toekenning van incidenteel verlof onder begeleiding van de Dienst Vervoer & Ondersteuning in verband met het overlijden van klagers moeder.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het Openbaar Ministerie heeft geen bezwaar tegen het verlenen van verlof voor het bijwonen van de crematie. De directeur heeft bepaald dat klager afscheid kon nemen van zijn overleden moeder onder begeleiding van DV&O. Gelet op artikel 24, derde lid,
van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling) heeft directeur daarmee bepaald dat klager de crematie niet kon bijwonen. Klager was in de veronderstelling dat hij de crematie mocht bijwonen. Gelet op het positieve advies het
Openbaar
Ministerie is de beslissing van de directeur onbegrijpelijk. Uit de stukken blijkt niet dat bewaking noodzakelijk was. De beslissing van de directeur en de wijze waarop die is gecommuniceerd met klager kan de toets der kritiek niet doorstaan.
Volgens klager ontbreken er stukken in het dossier. Zijn familieleden hebben een fax gezonden waarin zij aangeven het onacceptabel te vinden dat klager niet bij de crematie aanwezig mocht zijn. Het personeel zou tegen klager gezegd hebben dat hij wel
naar de crematie mocht gaan.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Ingevolge artikel 24, derde lid, van de Regeling is het bijwonen van de uitvaart uitgesloten indien bewaking is aangewezen.
Het Openbaar Ministerie heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verlof voor het bijwonen van de crematie van klagers moeder. De directeur van de p.i. Middelburg heeft bij brief van 3 november 2009 klager toestemming verleend om afscheid te nemen
van zijn overleden moeder onder begeleiding van DV&O, hetgeen tot gevolg heeft gehad dat klager de crematie van zijn moeder niet kon bijwonen. Uit de bestreden beslissing valt niet op te maken wat de reden was voor de bepaling dat het incidentele
verlof, anders dan in het advies van het OM geformuleerd, enkel onder begeleiding kon plaatsvinden. Dat maakt dat die beslissing ten aanzien van die voorwaarden niet zorgvuldig is genomen en dat deze daarom niet in stand kan blijven.
De beroepscommissie merkt op dat als de noodzaak van begeleiding voldoende zou komen vast te staan, dat een geldige reden zou opleveren om het bijwonen van de plechtigheid te weigeren.
De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren en klager een tegemoetkoming toekennen van € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, prof. dr. A.M. Kalmthout en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 10 februari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven