Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3226/GB, 2 februari 2011, beroep
Uitspraakdatum:02-02-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/3226/GB

Betreft: [klager] datum: 2 februari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Dogan, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 oktober 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de penitentiaire inrichting (p.i) Lelystad afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 4 maart 2010 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de p.i. Leeuwarden.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klagers strafzaak dient bij de Rechtbank te Groningen. Klager is dan ook ingesloten voor het parket Groningen en niet Leeuwarden. Klagers strafzaak zal op 2 december 2010 vermoedelijk wederom worden aangehouden. Klager zal dus nog een zeer lange tijd
in
voorlopige hechtenis verblijven. Klager is bovendien een bekennende verdachte en hem staat dan ook een lange gevangenisstraf te wachten. Klager krijgt in de p.i. Leeuwarden geen bezoek en bevindt zich thans in een isolement. Klager lijdt hieronder.
Bovendien heeft klager ten gevolge van het gepleegde feit al amper contacten met de buitenwereld. De mensen die wel nog contact met hem willen hebben, wonen geen van allen in de omgeving van Leeuwarden en beschikken niet over een rijbewijs. Klager
heeft
dan ook een groot belang bij overplaatsing naar Lelystad. De afstand tussen Leeuwarden en Groningen is circa een uur, terwijl de afstand tussen Lelystad en Groningen amper anderhalf uur is. Het verschil in afstand maakt dus niet veel uit en dit gegeven
kan dan ook niet van doorslaggevende betekenis zijn. De belangen van klager zijn voldoende zwaarwegend om van het beleid af te wijken.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris geeft aan dat hij een tweetal zaken over het hoofd heeft gezien welke hij bij een hernieuwde beoordeling van het verzoek van klager zal meenemen. Ten eerste geeft klagers raadsvrouw terecht aan dat klagers zaak in Groningen
dient. Daarnaast is de selectiefunctionaris er ten tijde van het eerste verzoek aan voorbijgegaan dat plaatsing in de p.i. Lelystad geen optie kan zijn daar in deze inrichting de bestemming van h.v.b. niet aanwezig is. Hierdoor had de
selectiefunctionaris klager niet-ontvankelijk moeten verklaren. Gelet hierop verzoekt de selectiefunctionaris om niet-ontvankelijkheid en klager in staat te stellen om een hernieuwd verzoek te doen met inachtneming van het feit dat de p.i. Lelystad
niet
over een h.v.b. beschikt.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Wat er ook zei van de onderbouwingen van klagers raadsvrouw en de selectiefunctionaris, nu de p.i. Lelystad niet de bestemming h.v.b. heeft kan klager niet naar deze inrichting worden overgeplaatst. Het beroep zal dan ook ongegrond worden
verklaard.
Daarbij merkt de beroepscommissie op dat het klager blijkens de toelichting van de selectiefunctionaris in dit geval vrijstaat om voor de ommekomst van de wettelijke termijn van zes maanden opnieuw een verzoek tot overplaatsing in te dienen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 2 februari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven