Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1922/GM, 28 september 2010, beroep
Uitspraakdatum:28-09-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1922/GM

betreft: [klager] datum: 28 september 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de locatie Havenstraat te Amsterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 28 juni 2010 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 september 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Over-Amstel te Amsterdam, is klager gehoord.

Klagers raadsman mr C.L. Kranendonk is niet ter zitting verschenen.

Namens de inrichtingsarts verbonden aan de locatie Havenstraat is schriftelijk medegedeeld dat de inrichtingsarts verhinderd is om ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 30 januari 2010, houdt in dat zijn klachten aan de urinewegen niet juist zijn behandeld, waardoor mogelijk blijvend letsel is ontstaan.

2. Het standpunt van klager
Klager heeft het volgende aangevoerd. De klacht is niet gericht tegen de locatie Havenstraat. Klager is daar goed geholpen. De klacht is gericht tegen de locatie Tafelbergweg. Klager heeft zijn klacht niet zelf geschreven, maar aan een ander uitgelegd
wat zijn klacht was. Hij heeft hem daarbij verteld dat hij eerst in de locatie Havenstraat had gezeten.
Klager had al meerdere antibioticakuren gevolgd en in de Tafelbergweg wilden ze hem geen antibiotica meer geven. In het ziekenhuis hadden ze gezegd dat er een kweekje gemaakt had moeten worden.
Zijn bijbal doet nog steeds zeer. Sinds de ontsteking is hij niet meer in het ziekenhuis geweest.

Op de vraag van een van de leden van de beroepscommissie of het om de rechterbijbal of om de linkerbijbal ging, heeft klager geantwoord door met zijn rechterhand aan te duiden dat het om die kant ging.

3. De beoordeling
Uit klagers mededeling ter zitting is gebleken dat zijn klacht niet het medisch handelen door of namens de inrichtingsarts van de locatie Havenstraat betreft, maar gericht is tegen het medisch handelen door of namens de inrichtingsarts van de locatie
Tafelbergweg. Derhalve zal klagers beroep voor zover dit is verstaan als gericht tegen het medisch handelen door of namens de inrichtingsarts van de locatie Havenstraat ongegrond worden verklaard.
De beroepscommissie zal de klacht die klager bedoeld heeft te richten tegen de locatie Tafelbergweg, waarbij de beroepscommissie overweegt dat aannemelijk is geworden dat klager niet in staat was/is om deze klacht zelf schriftelijk te formuleren,
alsnog
doorsturen aan de medisch adviseur met het verzoek om deze klacht als gericht tegen de locatie Tafelbergweg alsnog in behandeling te nemen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep voor zover gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts van de locatie Havenstraat ongegrond en stuurt de klacht voor zover gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts
van
de locatie Tafelbergweg door naar de medisch adviseur.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. dr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg, voorzitter, drs. J.G.J. de Boer en drs. L.E.M. KLeipool, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 28 september 2010

secretaris voorzitter

Naar boven