Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1530/JA, 25 oktober 2010, beroep
Uitspraakdatum:25-10-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1530/JA

betreft: [klager] datum: 25 oktober 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Teylingereind te Sassenheim,

gericht tegen een uitspraak van 31 mei 2010 van de beklagcommissie bij voormelde j.j.i., gegeven op een klacht van [...], geboren op [1992], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 september 2010, gehouden in de locatie Eikenstein te Zeist, zijn gehoord[...], directeur behandeling van de j.j.i. Teylingereind, en klager.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel van 13 april 2010, 23.00 uur, tot 14 april 2010, 11.00 uur, in verband met de verdenking dat klager heeft gerookt op kamer.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en aan klager een tegemoetkoming toegekend in de vorm van een telefoonkaart van € 5,= of een geldbedrag van € 5,=.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Twee beveiligers hebben tijdens hun ronde in en rondom klagers kamer een rooklucht waargenomen. Roken op kamer is gevaarlijk en verboden. Klagers kamer diende onderzocht te worden, maar vanaf 22.00uur is de groepsleiding afwezig. Uit
veiligheidsoverwegingen is klager in de opvang geplaatst. De volgende dag is zijn kamer doorzocht en is er alleen vloei aangetroffen. Ook als niets wordt aangetroffen, betekent dat niet dat de ordemaatregel ten onrechte is opgelegd.
Op het formulier ordemaatregel is niet ingevuld op welk tijdstip klager is gehoord en op welk tijdstip de beslissing aan hem is uitgereikt. Het formulier is op 26 mei 2010 aan klager uitgereikt. Dit is niet goed gegaan. Klager heeft hiervoor een
compensatie ontvangen in de vorm van een telefoonkaart.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De ordemaatregel is ten onrechte aan hem opgelegd. Hij had niet gerookt. Hij heeft hiervoor ongeveer twaalf uur onschuldig in de opvangkamer gezeten en heeft daar slecht geslapen. Klager zijn geen excuses aangeboden.
Op de luchtplaats mag je wel roken. Het komt wel eens voor dat er een pakje vloei in een zak van zijn kleding blijft zitten. Klager weet dat dat niet mag, maar met vloei alleen kun je niets.
Hij heeft eerder op kamer gerookt en was net terug van een correctieplaatsing in een andere inrichting. Hij zou een nieuwe start krijgen in Teylingereind, maar zijn verleden werd er weer bijgehaald.

3. De beoordeling
Klager is een ordemaatregel van afzondering opgelegd die is ingegaan op 14 april 2010. Uit de schriftelijke mededeling volgt, en dit is ook door de directeur in beroep en ter zitting bevestigd, dat de beslissing op 26 mei 2010 aan klager is uitgereikt.
Voorts zijn de tijdstippen, waarop klager is gehoord en de mededeling aan hem is uitgereikt, niet vermeld op de schriftelijke mededeling. Derhalve is niet voldaan aan de eisen als gesteld in artikel 62, eerste lid, Bjj juncto artikel 61, eerste lid,
Bjj. Voorts is niet is gebleken dat de betreffende beslissing is genomen door een conform artikel 3c, tweede lid, Bjj juncto artikel 4, vierde lid aanhef en onder d, Bjj bevoegde plaatsvervanger van de directeur.
De beroepscommissie zal, gelet op het bovenstaande, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog formeel gegrond verklaren. Nu de directeur klager al een telefoonkaart ter compensatie heeft geboden in verband met de formele
gebreken, ziet de beroepscommissie geen reden om aan klager opnieuw een tegemoetkoming toe te kennen.

Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie dat door de beveiliging ‘s avonds is waargenomen dat er een rooklucht hing in en rondom klagers kamer. Omdat klager ontkende rookwaar op zijn kamer te hebben en ontkende gerookt te hebben, diende zijn
verblijfsruimte onderzocht te worden. Gedurende de nacht was de groepsleiding niet aanwezig in de inrichting en derhalve kon het onderzoek pas de volgende ochtend worden verricht.
De beroepscommissie is van oordeel dat de beslissing van de directeur om in het belang van de orde en de veiligheid in de inrichting nader onderzoek te verrichten en klager af te zonderen op een opvangkamer totdat het onderzoek in zijn kamer zou zijn
verricht niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Anders dan de beklagcommissie is de beroepscommissie van oordeel dat de door de directeur gegeven motivering de bestreden beslissing kan dragen. Derhalve zal de beroepscommissie het
beroep
materieel gegrond verklaren en het beklag alsnog materieel ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog formeel gegrond, zij kent klager ter zake geen tegemoetkoming toe. Voorts verklaart zij het beroep van de directeur materieel gegrond en verklaart zij het
beklag alsnog materieel ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. B.J. de Jong, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem-Broos en dr. R.A.R. Bullens, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 25 oktober 2010

secretaris voorzitter

Naar boven