Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3482/SGA, 26 november 2010, schorsing
Uitspraakdatum:26-11-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/3482/SGA

Betreft: [klager] datum: 26 november 2010

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. D.I.A. Schröder, namens

[...], verder verzoeker te noemen, thans verblijvende in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Westlinge te Heerhugowaard.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van de z.b.b.i. van de locatie Westlinge van 15 november 2010, inhoudende – zo verstaat de voorzitter –
de oplegging van een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel, welke ordemaatregel ten uitvoer wordt gelegd in de b.b.i. van de locatie Westlinge, in afwachting van de beslissing van de
selectiefunctionaris tot overplaatsing naar een andere inrichting, wegens het aantreffen van contrabande, te weten (onder meer) een laptop, een harde schijf en een camcorder. Hiermee heeft verzoeker de hem bekende huisregels overtreden.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 22 november 2010alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 25 november 2010.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Door en namens verzoeker is aangevoerd dat verzoeker er groot belang bij heeft zijn resocialisatietraject voort te kunnen zetten. Hij was zich aan het voorbereiden voor een terugkeer in de samenleving. Om die reden wordt verzocht de bestreden
beslissing
van de directeur te schorsen. Verzoeker heeft nooit de bedoeling gehad het vertrouwen te beschadigen. Hij had niet de intentie om de apparatuur die bij hem is aangetroffen, in de locatie Westlinge te gebruiken. Verzoeker is audio / visueel kunstenaar.
Toen hij vervroegd terugkeerde van verlof, kreeg hij niet de kans om zijn apparatuur in zijn kluis op te slaan. Verzoeker is vervolgens vergeten dat alsnog te doen. Verzoeker excuseert zich voor de onrust die hij hiermee heeft veroorzaakt maar wilde
geen kwaad doen.

De directeur heeft onder meer het volgende naar voren gebracht. Op 15 november 2010 is bij een appartementscontrole bij verzoeker een hoeveelheid niet toegestane goederen aangetroffen. Verzoeker heeft aangegeven niet te hebben geweten dat deze goederen
niet toegestaan waren. Hem is echter bij de intake al verteld dat deze goederen op basis van de huisregels verboden zijn. Hem is nooit verteld dat digitale apparatuur in de z.b.b.i. gedoogd zouden worden. Waar verzoeker aangeeft geen tijd gehad te
hebben om bij binnenkomst een en ander in zijn kluis op te bergen, wijst de directeur erop dat verzoeker zijn mobiele telefoon en oplader toen wel in zijn kluis heeft opgeborgen. Verzoeker geeft aan die apparatuur niet te hebben willen gebruiken in de
locatie. De combinatie van gevonden goederen geven verzoeker de mogelijkheid om met externen te communiceren en om foto’s en filmbeelden van binnen de inrichting naar buiten te brengen. Dit is weliswaar niet gebeurd voor zover de directeur heeft
kunnen
nagaan, maar het was wel mogelijk en dat is ten strengste verboden. Verzoeker is van mening een te zware maatregel opgelegd te hebben gekregen. De onderhavige ordemaatregel past in het in de inrichting toegepaste sanctiebeleid.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift, dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing.

De directeur heeft verzoeker op 15 november 2010 in het kader van een extern ten uitvoer te leggen ordemaatregel geplaatst in de b.b.i. van de locatie Westlinge. Daargelaten andere formele gebreken die kleven aan de oplegging van de onderhavige
ordemaatregel, welke gebreken mogelijk tot een (gedeeltelijke) toewijzing van het verzoek zouden kunnen leiden, geldt het volgende.
Indien de directeur besluit om op de voet van het bepaalde in artikel 25, eerste lid, van de Pbw, een ordemaatregel van afzondering ten uitvoer te leggen in een andere inrichting of afdeling, dient hij daarover overeenstemming te hebben met de
selectiefunctionaris. Daarvan is in dit geval niet gebleken. Uit de telefonische inlichtingen van de selectiefunctionaris komt naar voren dat het selectieadvies van de directeur op 17 november 2010 door hem is ontvangen en dat er voordien geen overleg
is geweest met de directeur in deze zaak. Dat maakt dat de directeur verzoeker in strijd met de wet heeft overgeplaatst naar een andere inrichting. Het verzoek zal daarom worden toegewezen en de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing zal met
onmiddellijke ingang worden geschorst.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van bestreden beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang.

Aldus gegeven door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 26 november 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven