Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2699/GB, 23 november 2010, beroep
Uitspraakdatum:23-11-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/2699/GB

Betreft: [klager] datum: 23 november 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.G. Vos, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 september 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) locatie Groot Bankenbosch van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Veenhuizen afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 7 december 2009 gedetineerd. Hij verbleef in de p.i. Leeuwarden. Op 17 juni 2010 is hij overgeplaatst naar de p.i. Veenhuizen locatie Norgerhaven, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klagers belangen zijn niet naar behoren erkend. Niet deugdelijk c.q. gemotiveerd is gesteld dat klagers detentiefasering een risico oplevert voor de maatschappelijke onrust, noch dat zijn agressieve persoonlijkheid een risico is voor ongestoord verlof
en dat er risico op recidive zou zijn. De ten laste gelegde feiten vloeien voort uit langer lopende conflicten met de vermeende slachtoffers. Het betreft onenigheid over de eigendom van een hond. Uit de reclasseringsrapportage komt naar voren dat
klager
een laaggemiddelde kans op recidive heeft. Daarnaast stelt hij zich niet negatief op en is in het verleden gebleken dat klager zich correct heeft ingezet om te werken aan zijn agressieve opstelling en is hij een geschikte kandidaat om een training
cognitieve vaardigheden te volgen Door de voorzieningenrechter is op verzoek van de vermeende slachtoffers een straat- en contactverbod opgelegd. Hierdoor kan niet worden volgehouden dat er sprake is van enig risico op recidive. Klager benadrukt dat
hij
akkoord gaat met alle algemene of bijzondere voorwaarden die noodzakelijk worden geacht de vermeende risico’s van detentiefasering te ondervangen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft verzocht om overplaatsing naar een b.b.i. Het Openbaar Ministerie geeft aan bezwaren te hebben, waarbij wordt gesproken van maatschappelijke onrust en risico voor een ongestoord verlof vanwege de agressieve persoonlijkheid van klager.
Ondanks een agressie beheersingstraining heeft klager opnieuw een geweldsdelict gepleegd. Dit geweldsdelict is gepleegd in een periode van een eerdere voorwaardelijk opgelegde straf. De politie Emmen is negatief vanwege het zeer gewelddadige gedrag
jegens de politie en zijn slachtoffers en het niet nakomen van afspraken die in het verleden zijn gemaakt. De directeur adviseert negatief gelet op voornoemde negatieve adviezen.
Gelet op de recidive-staat van de geweldsdelicten en vanwege de agressieve persoonlijkheid van klager wordt het risico voor recidive alsmede voor verstoring van het verlof aanwezig geacht.
Gelet op de aard van de gepleegde delicten bestaat het risico van maatschappelijke onrust. Er bestaat weinig vertrouwen in het verlenen van vrijheden gegeven de omstandigheid dat klager ondanks het volgen van een agressie beheerstraining opnieuw een
geweldsdelict heeft gepleegd. Het opgeven van een verlofadres buiten Emmen heft de eerder genoemde risico’s niet op.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Staatscourant 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving
een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, gelet op klagers persoonlijkheid en de aard van de gepleegde delicten, waaronder ook een in de
opgelegde proeftijd, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 23 november 2010

secretaris voorzitter

Naar boven