Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2404/GB, 19 november 2010, beroep
Uitspraakdatum:19-11-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/2404/GB

Betreft: [klager] datum: 19 november 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.F.A. van Pelt, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 augustus 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel, ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 29 september 2009 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie De Boschpoort te Breda. Op 23 juli 2010 is hij geplaatst in de gevangenis van de locatie Krimpen aan den IJssel, waar een regime van algehele
gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager ervaart de plaatsing in een normaal beveiligde inrichting als onevenredig bezwarend gelet op zijn privé-omstandigheden. Hij is sinds vier jaar zelfstandig ondernemer en exploiteert een incassobureau. Zijn opdrachtgevers verlangen dat er actie
wordt ondernomen. Hij kan als zelfstandig ondernemer goed de kost verdienen en in zijn onderhoud voorzien. Ook kan hij zijn schulden betalen. Bij een langere detentie verliest hij zijn opdrachten en zal hij na zijn detentie een uitkering moeten
aanvragen. Ook zal hij dan zijn woning, een huurwoning, verliezen. Hierdoor wordt hij onevenredig benadeeld. Klager dient te wachten op een op te stellen risico- inventarisatie (Risc). In afwachting daarop had de selectiebeslissing moeten worden
aangehouden. Door die beslissing niet aan te houden verliest klager een instantie en handelt de selectiefunctionaris in strijd met de redelijkheid. Aan klagers raadsman is indertijd medegedeeld dat klagers huisvesting moest worden gecontroleerd en dat
de uitslag van de Risc moest worden afgewacht. In strijd daarmee heeft de selectiefunctionaris vervolgens een negatieve beslissing genomen. Niet is immers gebleken dat klagers huisvesting is gecontroleerd terwijl er ook nog geen Risc is afgenomen. Aan
klagers raadsman is verder medegedeeld dat het risico met name betrekking zou hebben op het be- of afschermen van het vermeende slachtoffer. Dat slachtoffer is op rechterlijke machtiging in de gesloten jeugdinrichting in Harreveld geplaatst voor de
duur
van één jaar. Klager heeft steeds goed gefunctioneerd in de inrichting en hij heeft in het verleden eerder met goed gevolg elektronische detentie en strafonderbrekingen ondergaan.
Met betrekking tot klagers deelname aan een TR-traject geldt nog dat klager al maanden geleden heeft aangegeven mee te willen werken aan dat traject. Klager wijst er nog op dat hij gelijktijdig met het indienen van het onderhavige beroepschrift ook
beroep heeft ingesteld tegen een afwijzing van een verzoek om algemeen verlof. Daarover wordt door de Raad in de verdere correspondentie niet gesproken. Klager vraagt zich af of die zaak wel behandeld wordt.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat zijn verblijf in een normaal beveiligde inrichting onevenredig zwaar is. Hij is zelfstandig ondernemer en zou zijn bedrijf vanuit een inrichting met meer vrijheden beter kunnen leiden. Bij een langer verblijf in een normaal
beveiligde inrichting zou hij opdrachten verliezen. Klager verbleef eerder in een h.v.b., van waaruit hij is geplaatst in de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel. Klager komt gelet op zijn strafrestant in aanmerking voor deelname aan een
traject in het kader van het programma Terugdringen Recidive (TR-traject). In dat kader dient allereerst een Risc te worden afgenomen. Een dergelijk traject kan niet in een h.v.b. worden gestart. Om die reden was het aanhouden van de selectiebeslissing
tot het moment waarop het trajectplan is opgesteld en eventuele interventies zijn geformuleerd, niet mogelijk. De omstandigheid dat het risico indirect verband houdt met het slachtoffer van het misdrijf waarvoor klager thans is gedetineerd, was voor de
selectiefunctionaris bij het nemen van de beslissing van ondergeschikt belang. Wel is van belang dat klager tot twee keer toe is veroordeeld voor een zedenmisdrijf. Daarom wordt een Risc in het kader van een TR-traject van belang geacht. Inmiddels is
het TR-traject opgestart en kan er op korte termijn een actueel selectievoorstel worden verwacht.

4. De beoordeling
4.1. Voor zover klager aangeeft tevens beroep te hebben ingesteld tegen een beslissing van de directeur van het h.v.b. van de locatie De Boschpoort van 7 juli 2010, strekkende tot afwijzing van een verzoek om algemeen verlof, geldt dat dit
beroepschrift is doorgezonden aan de beklagcommissie bij voormelde locatie met het verzoek dit beroepschrift als klaagschrift in behandeling te willen nemen. De beroepscommissie zal dit beroepschrift daarom verder buiten beschouwing laten.

4.2. De gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.3. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.4. Het beroep is onderbouwd met twee gronden. De eerste grond is dat klager in verband met zakelijke omstandigheden geplaatst zou moeten worden in een beperkt beveiligde inrichting. Daar zou klager zijn bedrijf, een incassobureau, kunnen leiden,
waardoor inkomen en huisvesting gegarandeerd blijven. Deze grond treft naar het oordeel van de beroepscommissie bij gebreke aan een nadere feitelijke onderbouwing over de noodzaak van klagers persoonlijke inzet in zijn bedrijf geen doel. De tweede
grond
ziet erop dat volgens klager te snel is beslist om klager te plaatsen in een normaal beveiligde inrichting terwijl had moeten worden afgewacht tot het moment waarop de Risc zou zijn afgenomen en met het TR-traject een aanvang zou zijn gemaakt. Ook deze
grond kan niet leiden tot een gegrondverklaring van het beroep nu met het TR-traject pas in een volgende inrichting een aanvang gemaakt zal kunnen worden. Daarvoor was een overplaatsing van klager noodzakelijk. Het vorenstaande in onderling verband en
samenhang bezien, maakt dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 19 november 2010

secretaris voorzitter

Naar boven