Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1796/GA, 17 november 2010, beroep
Uitspraakdatum:17-11-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1796/GA

betreft: [klager] datum: 16 november 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door [...], namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 22 juni 2010 van de alleensprekende beklagrechter bij het Detentiecentrum Zeist,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 oktober 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw [...] en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij voormeld
Detentiecentrum.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft
a. een disciplinaire straf van twaalf dagen opsluiting in een strafcel, wegens deweigering om mee te werken aan de plaatsing in een meerpersoonscel;
b. het gedurende het weekeinde de mededeling van de hiervoor onder a vermelde disciplinaire straf niet mogen faxen aar zijn raadsman;
c. het pas na verificatie door inrichtingsmedewerkers mogen overhandigen van de hiervoor onder b vermelde mededeling aan zijn raadsman tijdens het bezoek;
d. het (éénmalig) niet mogen luchten.

De beklagrechter heeft onderdeel a van het beklag gegrond verklaard voor zover dit ziet op dat deel van de disciplinaire straf dat met terugwerkende kracht is opgelegd. Hij heeft onderdeel a (voor het overige) en de onderdelen b en c van het beklag
ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag ten aanzien van onderdeel d van het beklag. Een en ander op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft niet geweigerd om mee te werken aan een plaatsing in een meerpersoonscel. Hij heeft alleen maar zijn voorkeur willen aangeven voor een plaatsing bij een christelijke landgenoot. Hetgeen in het verslag staat vermeld als woorden van klager,
klopt niet. Aan klager is naar aanleiding van dat verslag een disciplinaire straf van twaalf dagen opgelegd. Klager heeft aan de directeur een en ander uitgelegd. De directeur meldde toen dat een en ander na het weekeinde geregeld zou worden. Dat is
toen echter niet gebeurd. Klager heeft nooit verklaard een medegedetineerde te zullen neersteken. Hij heeft eerder in het detentiecentrum in Zaandam verbleven en daar is sprake geweest van een ruzie met een medegedetineerde. Daarbij is die
medegedetineerde met een pen gestoken. Klager is vervolgens in afzondering geplaatst en daarna overgebracht naar de landelijke afzonderingsafdeling (l.a.a.) in Vught. In Vught is hij toen overigens door het personeel mishandeld. Vanuit de l.a.a. is
klager overgeplaatst naar het detentiecentrum Zeist. Klager heeft niet geweigerd om mee te werken aan een meerpersoonscelplaatsing. Uiteindelijk is klager met een Marokkaanse jongen, die moslim was, in de meerpersoonscel geplaatst. Dit, hoewel hem was
beloofd dat gekeken zou worden naar een geschikte celgenoot. Met betrekking tot het luchten geldt dat klager ontkent de klacht te hebben ingetrokken. Klager kreeg een formulier voorgelegd waarvan hij de inhoud niet kon lezen. Hij wist dus niet wat hij
ondertekende. Aan klager is uitleg gegeven in de Nederlandse taal. Klager heeft die verklaring vervolgens getekend, omdat hem gezegd werd dat hij moest tekenen. Met betrekking tot dat luchten geldt dat hij ten onrechte niet aan het luchtmoment mocht
deelnemen, omdat hij zich te laat zou hebben gemeld. Klager is door de directeur nooit gecompenseerd voor het gemiste luchtmoment.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep als volgt toegelicht.
Klager is vanuit de l.a.a. Vught overgeplaatst naar Zeist. Bij aankomst is hij ontvangen op de badafdeling. Daar is hij gesproken door medewerkers van de inrichting en toen kwam het verhaal over het steken van een medegedetineerde naar voren. Klager is
vervolgens gevraagd of hij mee wilde werken aan een plaatsing in een meerpersoonscel. Klager weigerde toen zijn medewerking. Daarop is hij ingesloten en gehoord door de directeur. Aansluitend is getracht om een geschikte meerpersoonscel voor klager te
vinden. Dat heeft enige tijd geduurd. Klager is uiteindelijk op 13 juli 2010 geplaatst bij een persoon zonder geloof met de Soedanese nationaliteit.
Met betrekking tot de intrekking van het beklag over het luchten geldt dat het afdelingshoofd een en ander duidelijk aan klager heeft uitgelegd. Het afdelingshoofd heeft over dat luchten het dienstdoende personeel aangesproken. Klager gaf aan dat dit
voor hem voldoende was. In beginsel wordt er in de inrichting, indien de gedetineerde de Nederlandse taal onvoldoende machtig is, gecommuniceerd met behulp van een tolk. Met klager is over de inhoud van de klacht gesproken. Hij wist dus waarvoor hij de
intrekking ondertekende.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan – voor zover een en ander is komen vast te staan – ten aanzien van de onderdelen a, c en d van het beklag niet leiden tot een andere uitspraak dan die van de beklagrechter. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond
worden verklaard met bevestiging van de uitspraak van de beklagrechter op deze onderdelen.

Ten aanzien van onderdeel b van het beklag geldt dat klager – kennelijk met het doel om zijn raadsman in de gelegenheid te stellen tijdig actie te ondernemen ter bescherming van klagers rechtspositie – heeft verzocht de mededeling van de disciplinaire
straf te (laten) faxen aan zijn raadsman. Naar het oordeel van de beroepscommissie had aan een dergelijk verzoek gevolg gegeven moeten worden. Dat geldt temeer nu klager een in detentie verblijvende vreemdeling is, waarvan niet zonder meer mag worden
aangenomen dat hij op de hoogte is van alle wegen om zelf de bescherming van zijn rechtspositie te waarborgen. De omstandigheid dat klager toen in een strafcel verbleef maakt dit oordeel niet anders. Dat maakt dat de beslissing om geen toestemming te
geven om de betreffende beslissing aan de raadsman te (laten) faxen, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, onredelijk en onbillijk moet worden geacht. De uitspraak van de beklagrechter kan daarom in zoverre niet in stand blijven en dit
onderdeel van het beklag moet daarom alsnog gegrond worden verklaard.

Nu niet aannemelijk is geworden dat klager door de bestreden beslissing feitelijk enig nadeel heeft ervaren, acht de beroepscommissie in dit geval geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond ten aanzien van onderdeel b van het beklag, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en verklaart dit onderdeel van het beklag alsnog gegrond.
Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 16 november 2010

secretaris voorzitter

Naar boven